Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 07/12/2010
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over anderstalige nieuwswebsites als instrument van integratie
- 499 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, heel wat anderstaligen in Vlaanderen zijn graag op de hoogte van wat er in Vlaanderen gebeurt en leeft. Velen onder hen zijn het Nederlands nog niet machtig en kunnen dus ook moeilijker de actualiteit en de belangrijke nieuwsfeiten uit Vlaanderen opvolgen. Om die mensen toch zo goed mogelijk te informeren, zijn er verschillende instrumenten die instaan voor deze voorziening. Zo is er onder meer de website en wekelijkse krant Flanders Today, heeft tvbrussel Engelstalige nieuwsprogrammas en bestaat de website van www.deredactie.be in het Engels, Frans in Duits: www.flandersnews.be, www.flandreinfo.be en www.flanderninfo.be.
Deze initiatieven hebben raakvlakken met het buitenlands beleid van minister-president Peeters, met het mediabeleid van minister Lieten, maar ook met Inburgering. Daarom stel ik mijn vraag over de evaluatie van deze instrumenten ook aan u, minister.
Het is belangrijk dat anderstaligen gebruik kunnen maken van deze instrumenten. Dit kan een opstap zijn naar een verdere en betere integratie in de Vlaamse samenleving. Deze instrumenten kunnen voor deze doelgroep goed zijn om zich beter te informeren over onze samenleving.
Minister, sommige van deze communicatiemiddelen komen wel eens op de helling te staan. In de wandelgangen zegt men wel eens dat het niet nodig is dat alles in zijn huidige vorm blijft voortbestaan. Bent u van mening dat deze communicatiemiddelen een meerwaarde kunnen betekenen voor de integratie van anderstaligen in onze samenleving of hebt u daar andere ervaringen mee? Hoe evalueert u deze communicatiemiddelen? Worden ze opgenomen in de werking van de andere integratie-instrumenten zoals de Huizen van het Nederlands en de integratiecentra? Hebt u er zicht op of de doelgroepen die wij voor ogen hebben, echt worden bereikt met de genoemde communicatiemiddelen?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Voorzitter, de teneur van de vraag verwondert mij enigszins, zeker omdat hij van de N-VA-fractie komt. We moeten goed weten waar we naartoe willen en waar we naartoe evolueren zonder dat we het willen.
Flanders Today heeft niets te maken met het onthaal van anderstaligen, maar wel met de communicatie van de Vlaamse Regering ten aanzien van buitenlandse journalisten en diplomatieke diensten en dergelijke. Dat heeft met integratie niets te maken.
De heer Wilfried Vandaele : Het kan daarvoor ook worden gebruikt. Als het bestaat, kan het gelezen worden.
De heer Joris Van Hauthem : Flanders Today heeft een andere doelgroep. Het wil een antwoord bieden op het feit dat heel wat buitenlandse diplomaten en journalisten zich vooral zo blijkt uit ervaring tot de Franstalige media richten om zich een beeld te vormen van het politieke reilen en zeilen in dit land. Daarop was Flanders Today een antwoord. Of het nu een goed antwoord is of niet, laat ik in het midden. We hebben daarover in het verleden al een incident gehad.
We moeten goed weten waar we naartoe gaan. In een viertalige brochure zeggen hoe het hier in elkaar zit, is één zaak. Vandaar de stap zetten naar op de duur een soort meertaligheid in Vlaanderen is een andere zaak. Wij moeten goed opletten.
Mijnheer Vandaele, uw vraag heeft een teneur van hoe meer hoe liever. Waarom staan in de Rand de WIS-computers van de VDAB in de culturele centra en niet in het gemeentehuis? U moet zich dat eens afvragen. De volgende stap zal misschien zijn dat ze toch in het gemeentehuis worden geplaatst en dat ze tweetalig worden gemaakt. Want dat staat ook in die brochure. Inzake werk wordt er aangekondigd dat je het in twee talen kunt doen. Mijnheer Vandaele en minister, let op wat u doet. Een onthaalbeleid dat in een paar talen uitlegt hoe dit land in elkaar steekt, is één zaak, maar van daar evolueren, zoals sommige gemeentebesturen vandaag al doen, naar meertaligheid, is een andere zaak.
Een minister van Inburgering kan niet tegelijk zeggen dat we enerzijds neigen naar meertaligheid als het erop aankomt ons land uit te leggen, en anderzijds erop hameren dat de taalwetgeving wordt toegepast. Met het huidige beleid zijn, stricto sensu, bepaalde initiatieven in strijd met de taalwetgeving. Ook de meertalige folder in de Rand is in tegenspraak met de taalwetgeving. Maar hij heeft een bepaalde bedoeling. En daar moet het dan ook mee stoppen. Dan is het aan de anderen. Nu wordt een pleidooi gehouden om dat nog te intensifiëren. Mijnheer Segers, u zou toch als schepen van Dilbeek niet graag hebben dat alle opschriften in uw gemeentehuis omwille van het onthaal en de integratie in meer dan één taal zouden moeten worden opgesteld? Ik neem aan dat dat niet de bedoeling is.
We moeten goed weten waar we mee bezig zijn en waar we absoluut niet naartoe willen. Stapje voor stapje kom je op de duur daar waar je eigenlijk niet wilt terechtkomen. Tenzij u dat wel wilt, maar maak het dan duidelijk.
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan : Voorzitter, collegas, ik wil mij veeleer aansluiten bij de vraag van de heer Vandaele dan bij de suggesties van de heer Van Hauthem.
Minister, ik meen dat we veel meer moeten inzetten op communicatie. Als we nieuwkomers op een goede manier willen integreren, moeten we, in het kader van het hele integratiebeleid, die mensen heel goed informeren. En dat kan het best in de taal die ze op dat moment goed beheersen. Als ik zie op welke groep van mensen dit gericht is, stel ik vast dat die mensen het Engels, Frans of Duits eigenlijk ook niet voldoende beheersen om correct geïnformeerd te kunnen worden over het reilen en zeilen in Vlaanderen.
Of dat in dezelfde constructie moet, dan wel in een andere vorm, laat ik aan u over. Maar om die groep van mensen die de onthaallessen volgen, meer en beter te informeren, moeten we ook bekijken welke grote taalgroepen hier aanwezig zijn. Ik pleit ervoor om die mensen in een eerste fase in hun eigen taal te informeren.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Voorzitter, collegas, we stellen ook vast dat veel afhangt van de inzet van de persoon zelf. Wij hebben in onze gemeente mensen die al 20 of 30 jaar aan de kust wonen en nog altijd geen Nederlands kennen, en je hebt mensen die zich al na een jaar goed kunnen informeren. Tot hoelang moet je mensen in hun eigen taal blijven inlichten? Vanaf wanneer mag je veronderstellen dat ze zich voldoende bijgeschoold hebben om de taal te begrijpen?
Dat aspect moet je meenemen in het beleid. Als je het te gemakkelijk maakt, ga je hen minder aanmoedigen om zich de taal eigen te maken.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Vandaele, de media die u aanhaalt, zijn in de eerste plaats bedoeld voor expats en personen in het buitenland die geïnteresseerd zijn in nieuws over Vlaanderen. Die media zijn niet in eerste instantie bedoeld als integratie-instrumenten. Ik kan ze dus ook moeilijk vanuit die optiek evalueren.
Collegas, het is binnen het Vlaamse inburgerings- en integratiebeleid vooral de bedoeling om een betere kennis van het Nederlands aan te moedigen. Mevrouw Pehlivan, wij gebruiken inderdaad in beperkte mate de taal van de nieuwkomer. Als wij onthaalbrochures maken in andere talen, vragen we daar trouwens altijd de toestemming voor van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, omdat dat in de strikte zin van het woord een afwijking is. Wij doen de intakegesprekken meestal in de taal van de betrokkenen. De Nederlanders benijden ons dat systeem overigens, omdat de eerste contacten in de taal van die mensen hun toelaten om een aantal zaken te vernemen, die ze anders, als ze dat meteen in het Nederlands moeten vernemen, niet zouden meekrijgen.
Wij zetten ook in beperkte mate in op sociaal tolken. Wij doen dat niet om die mensen te zeggen dat ze hier geen Nederlands hoeven te leren. Maar dat doet zich in het begin soms voor in precaire of moeilijke situaties, zoals urgent dokterscontact, als de betrokkene nog geen woord Nederlands spreekt. Om humanitaire redenen moet je op dat moment wel zorgen dat er kan worden ingegrepen.
Ik beklemtoon echter dat dat de uitzondering op de regel is. De regel is dat we mensen zo snel mogelijk toeleiden naar het leren van het Nederlands. Het gebruik van een krant als Wablieft is daarbij bijvoorbeeld zeker aangewezen. Die krant is specifiek gericht op laaggeletterden of mensen met een beperkte kennis van het Nederlands. Wie al een zeker niveau van het Nederlands heeft, kan wel degelijk terecht bij onze Vlaamse media. In die zin is bijvoorbeeld de ondertiteling op de televisie voor heel wat mensen een uitstekend middel om Nederlands te leren. Heel wat mensen die Nederlands leren, zijn er ook dankbaar voor dat ze het op die manier kunnen doen. Door Nederlandstalige media te lezen, te beluisteren, te bekijken, leren ze de Nederlandse taal kennen en herkennen. Er zijn voorbeelden van inburgeraars die heel snel en vlot gebruik maken van onze Vlaamse media. Er zijn er zelfs die na korte tijd een Vlaamse krant lezen.
Ik heb aan de stuurgroep Inburgering in het land van herkomst wel gevraagd om te bekijken of het goed is dat we in het eerste informatiepakket dat die mensen krijgen, eventueel een pakket van deze media kunnen toevoegen. Dat is niet met de bedoeling om te zeggen dat ze geen Nederlands moeten leren integendeel, we wijzen hen erop dat het allemaal in het Nederlands zal zijn maar als een eerste kennismaking met het land waar ze naartoe gaan, precies om hun broodnodige informatie te kunnen verstrekken.
Nederlands leren spreken en ermee kunnen omgaan is en blijft de hoofdbedoeling. Er kan in beperkte mate een beroep worden gedaan op andere hulpmiddelen, maar altijd in functie van het definitieve doel: Nederlands leren. De betreffende media zijn niet ontwikkeld als instrumenten voor het integratie- en inburgeringsbeleid.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord.
Mijnheer Van Hauthem, ik wou de bestaande instrumenten gewoon eens evalueren vanuit verschillende invalshoeken. Ik weet wel dat de genoemde communicatiemiddelen vooral gericht zijn op buitenlanders of expats in het buitenland. Maar als die producten er dan toch zijn, kunnen ze ook nuttig zijn in een inburgeringstraject, uiteraard niet, zoals u lijkt te suggereren, om te zeggen dat ze geen Nederlands hoeven te leren. U zult mij voldoende kennen om te weten dat ik veel belang hecht aan de kennis van het Nederlands. Maar als die producten er toch zijn, en ze zijn goed gemaakt, kunnen ze tijdelijk, als opstapje of als tussenstap, hun dienst bewijzen in een inburgeringstraject. Dat was mijn enige vraag. En ik begrijp van de minister dat dat eigenlijk nauwelijks het geval is.
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan : Minister, ik kan mij volledig vinden in uw beleid. We moeten hier duidelijk stellen dat het leren van het Nederlands en de hele inburgeringscursus niet ter discussie staan. We pleiten er allemaal voor dat mensen zo vlug mogelijk Nederlands leren. Maar soms heb je wel een aantal instrumenten nodig om in de voertaal van de mensen zelf, helemaal in het begin, bij een intakegesprek, een aantal gangbare aspecten en de leefregels in Vlaanderen duidelijk te maken.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Mijnheer Vandaele, blijkbaar hebt u wel een aantal verwachtingen gewekt ten aanzien van mevrouw Pehlivan, die daar dan een andere visie op heeft. Die verwachtingen moesten dan weer getemperd worden door de minister. (Opmerkingen van de heer Wilfried Vandaele)
Ik heb toch gehoord wat ik gehoord heb. (Opmerkingen van mevrouw Fatma Pehlivan)
Ik luister helemaal niet selectief. Ik blijf erbij dat we moeten opletten met het gebruik van andere talen. We hebben gedurende honderd-en-zoveel jaar ons best gedaan om hier een eentalig Vlaanderen te krijgen. Gaan we het nu om een paar redenen opnieuw andersom doen? Ik denk het niet. Dat mag de bedoeling niet zijn. Maar je zet een paar stapjes, en voor je het weet, stel je vast dat je een hele weg hebt afgelegd en vraag je je af: Staan we hier al?. In sommige gevallen is dat met de beste bedoelingen, maar we moeten daar toch goed over nadenken.
Men moet Nederlands kennen en men moet weten hoe het hier functioneert. Bij ons in de Rand gaat het niet meer alleen over verfransing, maar over ontnederlandsing in het algemeen. Van mensen die hier dertig jaar wonen, kunnen we toch verwachten dat ze de taal kennen.
Minister, u hebt zelf toegegeven dat sommige zaken al een afwijking zijn van de bestaande taalregel. Maar in de praktijk gaat die veel verder dan u nu al kunt of wilt toegeven.
De voorzitter : Het incident is gesloten.