Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 09/12/2010
Vraag om uitleg van de heer Matthias Diependaele tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het Network of European Regions Using Space Technologies (NEREUS)
- 498 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Voorzitter, minister, collegas, we hebben het daarnet gehad over interuniversitaire attractiepolen. Mijn vraag gaat over een gelijkaardig probleem, namelijk dat op federaal niveau de gelden niet altijd op een gelijke manier worden besteed.
In maart heb ik ook al een vraag gesteld over het MUSIS-programma (Multinational Space-based Imaging System), meer defensiegerelateerd. Naar aanleiding daarvan heb ik ook het volgende ontdekt.
Het Network of European Regions Using Space Technologies, kortweg NEREUS, is een organisatie die de stem van de Europese regios wil vertegenwoordigen in de Europese ruimtevaartprogrammas. Op dit moment zijn er verschillende Vlaamse bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten actief op het vlak van ruimtevaartonderzoek en de ontwikkeling van hoogtechnologische producten die ook toepassingen kennen in de Europese ruimtevaartprogrammas. Op vlak van telecommunicatie, lanceringsmiddelen en grondinfrastructuur behoren we zelfs tot de Europese top. Dat moeten we zeker koesteren en onderhouden.
Vlaanderen is momenteel geen lid van NEREUS. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en Wallonië zijn dit echter wel. Er kan een goede reden voor zijn, vandaar mijn vraag om uitleg. Minister, klopt het dat Vlaanderen geen lid is? Bent u van plan een aanvraag tot lidmaatschap in te dienen? Ik weet dat ik nu een beetje peil naar de intentie van de minister en dat kan niet volgens het reglement. Voor mij mag het uit het reglement worden gehaald.
Indien Vlaanderen lid zou worden: welke stappen zijn er dan reeds genomen en welke moeten er nog worden genomen? Wat is hierbij de vooropgestelde timing? Indien niet, waarom niet? Wat zijn de voor- en nadelen van een eventueel lidmaatschap voor onze bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten? Vooral bedrijven zijn hier heel actief en staan te springen om aan sommige programmas deel te nemen, maar ze krijgen soms te weinig informatie van de overheid. We hebben ook enkele voorbeelden gevonden waar zon programma al is ingevuld met bedrijven uit Wallonië. Is er overleg geweest met de sector? Wat was hiervan het resultaat? Indien er geen overleg was, zult u dit alsnog organiseren? Wat zijn de voorwaarden en kostprijs van het lidmaatschap? Wat zijn de kleine lettertjes?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, Vlaanderen is inderdaad nog geen lid van NEREUS. Op dit moment zijn er geen plannen om tot het netwerk toe te treden. De ruimtesector is in Vlaanderen een vrij kleine sector met eerder beperkte groeimogelijkheden. De sector wordt voor het overgrote deel vertegenwoordigd door de Vlaamse Ruimtevaartindustrie (VRI). Die groepering telt 30 leden, bestaande uit Vlaamse bedrijven, onderzoekscentra en onderwijsinstellingen. Het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie heeft regelmatig contact met de VRI.
Er is vanuit de sector nog geen vraag om toe te treden tot NEREUS.
De mogelijke voordelen van lidmaatschap zijn uitwisseling van informatie en kennis, netwerking en vorming van partnerships en het bekendmaken van standpunten van de regios op het internationale niveau.
Aangezien in België de ruimtevaartinitiatieven in ESA-context tot de federale bevoegdheden behoren, worden ook de Belgische regionale standpunten langs die weg naar Europa vertolkt. Volgens men mij zegt, is er via die kanalen voldoende informatie beschikbaar over de internationale ruimtevaartinitiatieven. Het lidmaatschap zou dus eerder een nodeloze duplicatie zijn dan dat het iets extra zou aanleveren.
NEREUS groepeert op dit ogenblik 26 Europese regios die gebruikmaken van ruimtevaarttechnologieën. Het wordt gefinancierd met lidgelden van de partners. Om lid te worden, dient de regio voldoende ruimtevaartactiviteiten te hebben, het NEREUS political charter te onderschrijven en jaarlijks het lidgeld van 10.000 euro voor een regio te betalen. Naast regios kunnen ook bedrijven, onderzoekscentra en lokale overheden geassocieerd lid worden mits de betaling van een jaarlijks lidgeld dat varieert van 500 tot 5000 euro, afhankelijk van de grootte van het bedrijf. Op dit ogenblik zijn er 27 geassocieerde leden. Geen enkel Vlaams of Belgisch bedrijf of onderzoeksinstelling is geassocieerd lid, wat er ook op wijst dat er vanuit de sector een beperkte interesse is om toe te treden. Als de interesse zou veranderen of als er nieuwe opportuniteiten zouden zijn, moeten we daarvoor openstaan.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb mijn vraag ook voorwaardelijk gesteld. Ik denk dat het heel nauw samenhangt met het Comité van de Regios en u weet dat ik zware bedenkingen heb bij het Comité van de Regios, ook bij het Europees Economisch en Sociaal Comité trouwens.
Het kan inderdaad niet nuttig zijn om toe te treden. Als je de lijst van leden bekijkt, zie je dat het eerder de kleinere spelers zijn. Ik heb begrepen dat er vanuit de sector in Vlaanderen geen vraag is voor een eventuele toetreding.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Minister, het is niet de bedoeling om te peilen naar intenties of om quizvragen te stellen, maar hebt u kennis van andere netwerken? Het valt inderdaad wel op dat de grote spelers geen lid zijn. Organiseren zij zich op een andere manier? Is er naast dit netwerk nog een ander netwerk? ESA is natuurlijk nog een ander consortium. Bestaan er andere netwerken die meer relevant zouden zijn en waar onze industrie wel in zou participeren?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Uit ervaring weet ik dat er een verzameling is van de Vlaamse ruimtevaartindustriëlen die zich bundelen om zich voor te bereiden ten aanzien van de ESA. Ik ben aanwezig geweest op een studiedag. Ik heb het gevoel dat het informeel netwerk wel goed georganiseerd was en dat die elkaar wel vinden, zeker voor wat de Europese initiatieven betreft.
De voorzitter : Het incident is gesloten.