Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 10/11/2010
Vraag om uitleg van de heer Lode Ceyssens tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de stand van zaken bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen
- 206 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen
- 426 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Voorzitter, minister, sinds 1 september 2009 is onze Raad voor Vergunningsbetwistingen operationeel. De raad, waar we nog steeds veel van verwachten, had eigenlijk twee bedoelingen: enerzijds om de politieke beslissing bij bouwberoep, die vroeger bij de bevoegde minister zat, voor een stuk te objectiveren door ze te laten nemen door een objectief administratief rechtsorgaan, en anderzijds om het in Vlaanderen sneller te doen door de dossierbehandeling, die bij de Raad van State volgens velen enorm vertraagde, sneller te laten verlopen.
Ondertussen is onze raad dus 1 jaar actief. In het verleden werd heel vaak gezegd wat we zelf doen, doen we beter, maar toch vind ik dat we vandaag de vraag moeten durven te stellen of de dossiers nu echt sneller en objectiever passeren. En laten we eerlijk zijn, minister, want tot onze grote frustratie, en wellicht ook tot de uwe, lijkt het antwoord op de vraag negatief te zijn. Ik heb ter zake ervaring als burgemeester, en ik hoor dit ook van een aantal collega-burgemeesters, onder meer die van Zoersel, die u daarover al een schriftelijke vraag heeft gesteld. Ook een rondvraag bij enkele advocatenkantoren levert enkele onthutsende resultaten op inzake de indieningsdata en de nog-niet-beoordelingsdata. Kortom, een aantal zaken lopen zeker niet zoals ze zouden moeten lopen. Sommige dossiers liggen al meer dan 9 maanden bij de raad zonder dat er een uitspraak ten gronde is.
Ik ben de eerste om toe te geven dat alle begin moeilijk is en dat we niet van bij het begin met geweren klaar moeten staan om alles af te schieten, maar toch kunnen we de situatie niet laten zoals ze vandaag is. We moeten zorgen dat de zaken vooruitgaan, want nu lijkt de Raad voor Vergunningsbetwistingen helemaal geen verbetering te zijn.
Minister, hoeveel dossiers liggen er al hoelang bij de raad? Kunt u een overzicht geven per provincie? Doen we het qua timing beter dan de Raad van State? Wat is de oorzaak van deze vertragingen? Wat is het commentaar van de raad hierop? En vooral: wat denkt u hieraan te doen?
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Voorzitter, ik heb mijn vraag ingediend na het verschijnen van het jaarverslag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Ze gaat over de cijfers die daarin terug te vinden waren. Ik neem aan dat u de vragen rond de doorlooptijden van de heer Ceyssens straks zult beantwoorden.
Het viel me op dat de instroom van dossiers veel hoger lag dan aanvankelijk geraamd werd. Het eerste dossier werd ontvangen begin oktober 2009 en bij de opmaak van het jaarverslag was het aantal ingediende dossiers opgelopen tot zon 750, dubbel zoveel als geraamd. Ik stel vast, op basis van het jaarverslag, dat het kader niet volledig is ingevuld. De raad zou werken met vijf raadsleden, maar dat zijn er in de feiten slechts drie. De rest van het kader is evenmin volledig ingevuld. De grote instroom van dossiers en het te beperkte personeelskader zouden de vertraging in de behandeling van de dossiers kunnen verklaren. De doorlooptijden zouden korter kunnen zijn, maar dat zal blijken uit uw antwoord.
Wat me vooral opviel, was de discrepantie met een ander administratief rechtscollege dat we in de vorige legislatuur hebben opgericht, namelijk het Milieuhandhavingscollege, dat onder de bevoegdheid van minister Schauvliege valt. Daar zijn niet minder dan zes rechters aangesteld. Het college is operationeel sinds 2009 en heeft slechts tien dossiers te behandelen gekregen. Dat Milieuhandhavingscollege lijkt wel de best betaalde kaartclub van Vlaanderen. Die mensen zijn al meer dan een jaar aan de slag, ze hebben welgeteld één arrest geveld, en ze hebben zich over tien dossiers moeten buigen. Ik vraag me af of die colleges niet beter zouden samenwerken om tot een veel efficiëntere inzet van mensen en middelen te komen. Onze ambitie om zelf administratiefrechtelijk te gaan vervolgen zou op die manier dichterbij komen. Wat we zelf doen, doen we beter. De parketten en het burgerrechtelijk spoor slepen immers veel te lang aan. We kunnen onze ambities niet waarmaken als we zo onoordeelkundig mensen en middelen blijven inzetten.
Minister, hoe komt het dat de decretaal verankerde personeelsbezetting van de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet werd ingevuld? Komt er een verdere opvulling van het personeelsbestand? Zo ja, tegen wanneer?
Hebt u al stappen ondernomen om samen met uw collega bevoegd voor het leefmilieu, tot samenwerking te komen tussen beide rechtscolleges, in functie van een gezamenlijke en meer doelmatige inzet van mensen en middelen?
Ik heb begrepen dat er gewerkt wordt aan een gezamenlijke huisvesting zodat de kosten van onthaal en dergelijke kunnen worden gedeeld. Misschien moeten we nog een stap verder gaan en ook een aantal bestuursrechters delen. In het rapport van de commissie-Berx wordt voorgesteld om werk te maken van één Vlaams bestuursrechtscollege met verschillende kamers, zoals bij de Raad van State. Misschien moet u eens gaan praten met uw collega bevoegd voor bestuurszaken, minister Bourgeois. Misschien kan daar werk van worden gemaakt. In de schoot van één enkel bestuurscollege zou de inzet van mensen en middelen optimaal kunnen zijn.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers: Voorzitter, minister, ik heb hier al vragen over gesteld in het begin van het vorige parlementaire jaar. De raad moest opgericht en operationeel zijn op 1 september 2009. In het najaar van 2009 hebt u op onze vragen geantwoord dat de raad nog niet volledig was samengesteld, maar dat er ook nog geen grote toestroom van beroepen was. U maakte zich geen zorgen over die werking.
Een jaar later werd er nog een vraag ingediend om cijfers te krijgen. Ondertussen is er het jaarverslag. De cijfers zijn onthutsend. Een van de doelstellingen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, namelijk sneller en efficiënter beroepen afhandelen en zo zorgen voor meer rechtszekerheid, wordt vandaag niet waargemaakt.
Ik weet wel dat er een heel moeilijke start is genomen, maar ondertussen zou men op kruissnelheid moeten zijn. Als ik dan lees dat de raad nog altijd niet volledig is samengesteld en dat de instroom veel groter is dan verwacht en dat er nu al een grote achterstand is, dan maak ik me zorgen over de rechtszekerheid. Hoe gaat u als verantwoordelijke minister ingrijpen? Wat gaat u doen om de situatie recht te zetten?
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Voorzitter, minister, net als mevrouw Schryvers heb ik een schriftelijke vraag ingediend. U ziet het, het beroert ons allen en ook u, dat zie ik aan uw non-verbale reacties. Ik sluit me aan bij de vragen van de heren Ceyssens en Martens.
Ik heb intussen vernomen ik hoop dat u dat kunt bevestigen dat voor zover de slechte werking al het gevolg zou zijn van een onderbezetting van het kader, dat daar goed nieuws is. Ik zag dat u het daar niet helemaal mee eens was. Er zijn nog andere oorzaken. Intussen zou het nodige gedaan zijn om het kader in te vullen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Het bekommert me inderdaad. Mijn non-verbale communicatie loopt me altijd voor. Dat is nu eenmaal de aard van het beest. Ik ben het eerst en vooral eens met de heer Ceyssens over de cijfers. Die staan allemaal in het jaarverslag. De heer Martens heeft er een aantal naar voren gebracht. Ik ga daar niet direct op ingaan. Ik hoop dat u me dat niet kwalijk neemt.
Op de vraag of we het beter doen dan de Raad van State kan of durf ik eerlijk gezegd vandaag geen volmondig ja geven. Ik ben het wel met de heer Ceyssens eens dat we na een jaar werking ook nog niet moeten concluderen dat het een totale mislukking is. Er is de opstartperiode. Het gaat om een raad die van nul moet beginnen, die nog mensen moet aanwerven en dergelijke meer. Dat heeft zijn tijd nodig. Ik kom daar straks nog op terug.
Wat de vraag over de gemiddelde doorlooptijd betreft, kan ik stellen dat de minimale doorlooptijd, als men rekening houdt met de minimale en maximale termijnen in het decreet, 7 maanden is, met alle mogelijkheden om documenten in te dienen en dergelijke meer. In de codex staat ook dat een behandeling wenselijk is binnen het jaar. Men heeft het daar ook niet als een vaste termijn naar voren geschoven. Zeker als men vaststelt dat er 753 dossiers dat zijn er ongeveer dubbel zoveel als verwacht in de opstart van het eerste jaar ingediend zijn, kan het niet dat die binnen een jaar behandeld zijn als de normale uitspraaktermijn 1 jaar is volgens de codex. Misschien is er ook wel een andere verwachting gecreëerd dan die die in de codex voorzien was. Het gaat dan om de minimumtermijnen die iedereen heeft om bezwaren in te dienen en reacties te formuleren.
Dat wil niet zeggen dat ik vind dat er helemaal geen problemen zijn. Er zijn er wel degelijk. Als we kijken naar het procedureverloop, kan er gesteld worden dat de raad nu al kampt met een achterstand. Dat is zeker niet de goede manier. Het jaarverslag gaat zelf in op een aantal probleempunten. De problemen die worden aangehaald, zijn: de opvallend hoger dan verwachte dossierinstroom, de personeelscapaciteit en de budgettaire middelen. Dat heeft als gevolg dat de griffie, weliswaar volledig bemand, de dossierinstroom niet aankan, dat het decretaal voorziene aantal adviseurs niet ingevuld raakt, ondanks diverse sollicitatierondes en het feit dat er voldoende personeelsbudget beschikbaar is. Men moet de mensen ook kunnen vinden. Als er geen sollicitanten naar de sollicitatierondes komen, dan is dat ook een probleem.
Verder is er nog geen volwaardig dossieropvolgingssysteem. Men is zelf nog volop bezig om een systematiek in de dossieropvolging te krijgen zodat er een systeem kan worden ontwikkeld. We moeten daaruit concluderen dat de huidige drie raadsleden suboptimaal werken. Ze doen een aantal taken die eigenlijk door andere mensen van een ander niveau uitgevoerd moeten worden waardoor het aantal arresten nog niet op kruissnelheid is gekomen.
De raad haalt zelf aan dat van de decretaal voorziene vijf raadsleden, er slechts drie benoemd zijn en pleit voor die twee bijkomende benoemingen. Ik kom daar straks nog op terug. Hoopgevend is echter wel dat de administratieve behandeling door de griffie momenteel op snelheid is gekomen.
Als antwoord op uw vragen welke acties worden ondernomen, zal ik eerst naar voren brengen wat we tot nog toe al hebben gedaan. Om de invulling van de adviseurs vlotter te doen verlopen ik heb al gezegd dat er bij de eerste sollicitatierondes te weinig kandidaten waren werd er in de codexwijziging, die deze zomer van kracht werd, een vermindering van de anciënniteit doorgevoerd van 10 naar 5 jaar. Zo hebben we meer kans dat mensen solliciteren voor de job van adviseur.
De begrotingsopmaak voor 2011 voorziet in een aparte allocatie voor de personeelsmiddelen van de raad, zodat die duidelijk afgebakend en permanent beschikbaar zijn voor de raad. In het ontwerp van programmadecreet, dat is ingediend en u kunt het daar terugvinden is in een bijkomend budget van 388.000 euro voorzien, om de tijdelijke aanwerving van vijf adjunct-adviseurs en drie administratieve personeelsleden mogelijk te maken. Het is de bedoeling om zo de achterstand weg te werken.
De bepalingen in de codex worden ook gewijzigd om de aanwerving van contractuele personeelsleden, met minder dan 5 jaar ervaring, mogelijk te maken. Voor adviseurs vermindert de anciënniteit van 10 jaar tot 5 jaar en voor contractuele personeelsleden is er minder dan 5 jaar ervaring nodig. De raad heeft me gemeld dat er al een nieuwe sollicitatieronde is gestart om dat in te vullen.
Anticiperend op het jaarverslag, want we hebben ook de geruchten gehoord die naar voren zijn gebracht, hebben we aan de voorzitter van de raad gevraagd een actieplan op te stellen, om aan te geven wat hij met de huidige drie raadsleden denkt te kunnen doen aan de werking van de raad. We vragen welke mijlpalen er zullen worden gehaald inzake de doorlooptijd van binnenkomende dossiers, met daarbij een snelle en kwalitatieve rechtspleging als doelstelling; inzake het wegwerken van de opgelopen achterstand, met tussentijdse mijlpalen, waarbij in ieder geval tegen einde 2011 de achterstand volledig is weggewerkt; en inzake de interne organisatie, waarbij we vragen dat hij een werklastmeting doet zodat iedereen die er werkt ook op de juiste manier belast en inzake de optimale belasting van de drie rechters.
Dit actieplan maakte deel uit van het beleidsplan dat op 15 oktober werd ingediend. De voortgang wordt strikt opgevolgd door mij en mijn kabinet. De bijkomende middelen voor de raad plus de strikte opvolging van de voortgang van het actieplan, moeten als resultaat hebben dat de werking van de raad op kruissnelheid komt en inhaalmogelijkheid heeft in 2011.
Mijnheer Martens, binnen de Vlaamse Regering is er consensus over de samenwerking tussen de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het milieuhandhavingscollege. Ze zitten al in dezelfde huisvesting, maar we willen verder gaan. Minister Schauvliege en ikzelf hebben in een gezamenlijk schrijven beide voorzitters verzocht op korte termijn een maximale samenwerking te organiseren en ons voorstellen te overhandigen. Dit kan vrij snel op het niveau van de griffie en het onthaal, maar ook voor de samenwerking tussen adviseurs en wie weet op nog andere vlakken.
Ik ben het met u eens dat we verder moeten nadenken. Minister Bourgeois denkt na over het Vlaams administratief rechtscollege conform de adviezen van de commissie-Berckx en -Sauwens. Als hij in die richting verder denkt, kan hij in elk geval op mijn steun rekenen.
Ten slotte bestaat er een consensus over de aanpassing van het personeelsstatuut, zodat de personeelsleden van de raad kunnen vallen onder het Vlaams personeelsstatuut. Uit het niet ingaan op vacatures is gebleken dat dit een van de moeilijkheden was. De raad haalt eveneens de noodzaak tot aanwerving van twee bijkomende raadsleden aan, zoals decretaal is bepaald. Mijn mening hierover is dat eerst moet worden ingezet op de uitbouw van de raad, en in het bijzonder op de ondersteuning van de bestaande raadsleden. Vandaag functioneren ze niet optimaal omdat ze taken op zich nemen die eigenlijk door ander personeel kunnen worden opgenomen.
Ik wil eerst nagaan hoe ze werken op kruissnelheid, en of het dan nog nodig is om de bijkomende raadsleden aan te werven. Ik wil niet in de situatie terechtkomen dat we de tweede best betaalde kaartclub zouden zijn, zoals de heer Martens zei. We kunnen beter afwachten hoe ze werken op kruissnelheid en hoe de samenwerking met Leefmilieu en het actieplan van de voorzitter verlopen, om dan te beslissen over een al dan niet benoeming.
Ik kan jullie garanderen dat ik jullie bezorgdheid deel. Er zijn op dit moment geen dramas omdat het nog maar een jaar werkt. Als we volgend jaar werken zoals het afgelopen jaar, dan zitten we in de problemen. Daarom is er een actieplan en een samenwerking, en zijn er bijkomende middelen om de achterstand in te lopen. We zullen dit heel nauwgezet opvolgen en garant staan voor een snelle en goede rechtsbescherming.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Minister, mijn vraag om uitleg heb ik volledig gesteld, maar ze heeft het jaarverslag gekruist. Daarom spreekt het vanzelf dat u op mijn eerste vraag niet hebt geantwoord.
Ik stel tevreden vast dat u onze bekommernis deelt en vooral ook dat er al maatregelen zijn genomen. De ambitie is duidelijk gesteld. Ik begrijp dat de bal nu in het kamp van de raad ligt, maar we kijken met velen mee vanaf de zijlijn. Ik hoop dat we hier eind 2011 geen vragen meer over moeten stellen. Dat zou betekenen dat de zaken vlot vooruitgaan en dat wat we zelf doen, beter doen.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Ik ben ook tevreden met het antwoord van minister Muyters, met het actieplan en de samenwerking tussen de voorzitters van de twee rechtscolleges, en ook met de plannen van minister Bourgeois. Ik begrijp dat hij het idee genegen is om tot één Vlaams administratief rechtscollege te komen, waar mensen en middelen optimaal kunnen worden ingezet. Dat geniet niet alleen uw steun, minister, maar ons aller steun. Eén Vlaamse bestuursrechtbank zou de zaken vooruit kunnen helpen. Ik ben blij dat u daar werk van maakt. Ik hoop daar snel resultaat van te zien zodat we in de praktijk kunnen bewijzen dat wat we zelf doen, beter doen.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : De opdracht van die raad bestaat erin om de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing na te gaan, en eventueel bij te sturen als er kennelijk onredelijke beslissingen zijn genomen. Dat is een legistieke controle. De heer Van Mechelen heeft vernomen dat veel van de betwistingen worden gevoerd op basis van vaak niet-juridische argumenten, wat vervolgens leidt tot onontvankelijkheid. Minister, kunt u dat bevestigen?
Minister Philippe Muyters : Nee, dat moet ik navragen. Ik kan dat niet uit het hoofd zeggen.
De heer Wilfried Vandaele : Ik ben verbaasd dat de instroom zo gigantisch groot is. We hebben dat enkele jaren geleden ook bij de deputaties gezien. De beroepen bij de deputaties swingden op een bepaald moment de pan uit. Minister, het is goed dat u al enkele concrete stappen hebt gezet om die raad te activeren. We kijken met zn allen uit naar het resultaat.
De voorzitter : Het incident is gesloten.