Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 14/10/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de garantie op basismobiliteit - 102 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : De beheerovereenkomst is er nog niet. We hebben wel een resolutie die ook door leden van de oppositie is ondersteund. In die resolutie betreffende de nieuwe beheerovereenkomst 2010-2014 van De Lijn vragen we in punt 4 de bezettingsgraad op te trekken met als doel lege bussen te vermijden. En in punt 14 om bestaande lijnen te evalueren met de bedoeling om het aanbod beter op de vraag en de vraag beter op het aanbod af te stemmen. Dat kan een wijziging betekenen in het aanbod van De Lijn. Daarom was mijn verbazing groot toen ik in het magazine van De Lijn las dat de directeur-generaal, de heer Kesteloot, zei dat basismobiliteit absoluut gegarandeerd blijft.
Op een bepaald moment moet men keuzes maken. In een lage conjunctuur dringen zich besparingen op. We moeten gaan naar een betere rationalisering van vraag en aanbod.
Wat is uw houding naar aanleiding van de uitspraak van de directeur-generaal? Bent u nog altijd van plan om te rationaliseren wat mogelijk gevolgen heeft op de basismobiliteit?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Ik veronderstel dat de heer Kesteloot bedoelt dat waar nu basismobiliteit is, dat ook zo zal blijven. We weten dat de basismobiliteit in Vlaanderen niet overal is verzekerd.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Ik zal trachten kort te antwoorden. Het is niet mijn bedoeling om aan het decreet Basismobiliteit te raken. We moeten er wel voor zorgen dat het openbaar vervoer meer vraaggestuurd verloopt. De smartcard is voor mij het beste middel om dat te screenen. Basismobiliteit betekent een zeker aanbod. Maar men moet durven te besparen op lijnen die het minst worden bezet. Daar moet men overstappen naar een belbus of in sommige gevallen naar een taxi. Dat heb ik al vermeld en dat staat ook in het decreet Basismobiliteit. Er zijn reguliere verbindingen die door een belbus kunnen worden opgevangen. Daar sta ik ook achter.
Er zijn ook andere zaken mogelijk zoals efficiëntieverhoging. Ik sta achter dat principe. Het is ook wat de directeur-generaal bedoeld heeft. Er zijn ook andere zaken die we nu proberen te doen, namelijk het verhogen van de efficiëntie. Dat betekent heel fijnmazig tot op het niveau van de chauffeur bekijken hoe je ervoor kunt zorgen dat de planningen, die soms al jaren bestaan, op de meest optimale manier kunnen worden georganiseerd. Zo zijn er drukke en minder drukke momenten op een dag, en dat wordt allemaal in detail bekeken. Dat moet op stelplaatsniveau uitgevoerd worden, en dat is het allermoeilijkste. Dat kan ook weer problemen geven.
Als we bijvoorbeeld late ritten afschaffen die buiten de basismobiliteit vallen, die geldt tussen 6 uur en 21 uur op weekdagen, dan raken we niet aan de basismobiliteit. We proberen dat al in de ingrepen die nu gebeuren, maar dat betekent niet dat we de elementaire bepalingen van het decreet Basismobiliteit gaan afschaffen of met de voeten treden. Er zijn zoals gezegd drie stappen: de reguliere verbinding, de belbussen, en als die er niet zijn, de taxis. Daar moeten we proberen consequent in te handelen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.