Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 13/10/2010
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het dossier inzake de motorcrossterreinen - 20 (2010-2011)
Vraag om uitleg van mevrouw Linda Vissers tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de stand van zaken met betrekking tot motorcrossterreinen- 64 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, ik heb niet alleen tijdens deze legislatuur, maar ook tijdens vorige legislatuur, meerdere keren vragen gesteld over dit fenomeen. U weet dat wij zeer begaan zijn met de motorcrosssport maar ook met het leefmilieu, een correcte evenwichtige ruimtelijke ordening en de levenskwaliteit in Vlaanderen.
Omwille van het tijdsbestek, ga ik niet de volledige voorgeschiedenis vertellen. Iedereen kan de stukken en de betogen lezen. Er is intussen wel een betoging gehouden.
Minister, ik denk dat het tijd is om het landingsgestel in te schakelen en stilaan beginnen te landen. In maart hebt u in deze commissie gezegd dat er volop beweging zat in het dossier. Intussen is het oktober. Ik veronderstel dat de beweging er inderdaad is en dat we binnenkort kunnen landen.
Het blijkt een zeer moeilijk dossier te zijn. U hebt al veel verdienstelijke stappen gezet. Er zijn bilaterale gesprekken geweest met de verschillende provinciebesturen. Ik heb me daarover laten informeren binnen mijn provincie West-Vlaanderen. U hebt ook gesprekken gevoerd met de kabinetten van Sport, Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening en de betrokken administraties. De mogelijkheden werden in kaart gebracht. De specifieke locaties per provincie wou u niet meedelen om potentieel protest te vermijden.
Het was aan de Vlaamse Regering om hierover een principebeslissing te nemen. Wat er intussen is gebeurd, weet ik niet. Ik weet wel dat er in mijn provincie twee locaties zijn waar er weinig of geen problemen rond zijn: de achterhaven van Zeebrugge en Jabbeke. De provincie heeft me dit ook gezegd.
Minister, wat is de stand van zaken van het dossier? Is er een princiepsakkoord? Wat is de visie van de Vlaamse Regering? Wat is de concrete planning en timing? Wilt u al iets meer kwijt over de mogelijke locaties?
De voorzitter : Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers : Voorzitter, minister, het dossier van de motorcrossterreinen werd al herhaaldelijk besproken in deze commissie. Tot op heden merken we echter weinig vooruitgang in dit dossier.
Tijdens de commissievergadering van 24 maart 2010 werd dit dossier een laatste maal besproken. U hebt toen meegedeeld dat er bilaterale gesprekken waren geweest in februari met alle provinciebesturen. Intussen zijn de besprekingen met mensen van het kabinet Sport, het kabinet Ruimtelijke Ordening en het kabinet Leefmilieu samen met de betrokken administraties ook al achter de rug.
U antwoordde toen: We hebben alles nu in kaart gebracht. Dat betekent dat we princiepsbeslissingen moeten nemen, ook op het niveau van de Vlaamse Regering. U zou dit dossier voorleggen aan de Vlaamse Regering op 3 maart. Verder zei u: Er is volop beweging in dit dossier. Intussen zijn we meer dan een half jaar verder en de ene bron, al wat luider dan de andere, weet ons te melden dat er tijdens een werkgroep in juli ter sprake kwam dat de hele opzet wat stilgevallen leek. Sinds de laatste commissievergadering waar we het debat voerden over de motorcrossterreinen was er alleszins aan de politieke horizon niet veel beweging meer te bespeuren.
Minister, vandaar mijn vragen. Wat is de stand van zaken in dit dossier? Welke stappen hebt u reeds ondernomen? Als er binnen de Vlaamse Regering een princiepsakkoord is, zou u opnieuw bilateraal contact opnemen met de provincies. Is er op dit moment al een princiepsakkoord? En zo ja, werden de bilaterale contacten met de provincies opnieuw opgestart? Wat was het resultaat van deze gesprekken?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, zoals hier al is gezegd, zijn we vanaf maart bezig geweest met het dossier van de motorcrossterreinen.
Een eerste belangrijk principe is dat we de zoekopdracht zouden uitvoeren vanuit de provincies. Deze werkwijze heb ik vanaf het begin voorgesteld, en ik wens me daar consequent aan te houden. Ik krijg bovendien geen signalen dat de provincies hun werk niet ernstig nemen. Vanuit Vlaanderen zal uiteraard de nodige ondersteuning worden verleend. Dit is zeker ook noodzakelijk tijdens het proces van de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs), plan-MERs (milieueffectrapportage), en andere.
Een tweede principieel engagement van de Vlaamse Regering gaat over de bedrijventerreinen en brownfields. Er kan worden onderzocht of deze in aanmerking kunnen komen voor de inplanting van tijdelijke omlopen, in afwachting van de ontwikkeling van het gebied. Daarnaast wordt ook ingegaan op de vragen van de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen om ook de havengebieden in het onderzoek te betrekken. Ook in deze gebieden kan worden onderzocht of tijdelijke inrichtingen mogelijk zijn, in afwachting van de realisatie van het industrieterrein. De meeste provincies zien namelijk in de activering van reservegronden de laatste mogelijkheid om in sites voor sporten met hinderlijke inslag te kunnen voorzien, gelet op de vroeger reeds gedane onderzoeken, de zoektocht naar een maatschappelijk en politiek draagvlak en het substantieel ruimtebeslag, nodig voor dergelijke sites.
Vervolgens zijn we ingegaan op de opportuniteit met betrekking tot de vervreemdbare militaire domeinen, waar ook de mogelijkheden moeten worden bekeken, en is ook de optie van specifieke indoorinfrastructuur voor gemotoriseerde sporten als alternatieve oplossing voor het probleem niet verlaten.
Dit alles om aan te geven dat we alle mogelijke pistes hebben onderzocht en nog onderzoeken. De zoektocht naar geschikte terreinen is op die manier in feite uitgebreid met een bijkomende onderzoekspiste, namelijk het tijdelijk gebruik van industriegebied of havengebied, in afwachting van de realisatie die daar zou kunnen zijn.
In mei werden alle gegevens met betrekking tot de ontvreemdbare militaire domeinen overgemaakt aan de provincies, de gemeenten en aan de sector. Die worden momenteel grondig gescreend op mogelijkheden voor het aanleggen van gereglementeerde omlopen. Dus zowel van onderuit de sector als van bovenuit de overheid gebeurt het onderzoek. Ik hoop dat er op die manier toch een aantal mogelijke locaties naar boven zullen komen.
Ook bij de oplijsting van brownfields, bedrijventerreinen en havengebieden zal de Vlaamse overheid de nodige medewerking en inventarisatie aanreiken, maar de provincies beschikken via hun provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POMs) reeds over een goed overzicht.
Vanuit het beleidsdomein Sport werd met elke provincie een ad-hocwerkgroep samengesteld, met de verschillende betrokken departementen en kabinetten. Deze groep staat in voor de voortgangsbewaking en het effectief voortzetten, maar ook voor ondersteuning van de projecten die door de provincies worden aangedragen. Aangezien de meeste informatie net voor de zomer werd aangeleverd, zal dit najaar per provincie een opvolgvergadering plaatsvinden. Mijn kabinet Sport volgt dit op.
Ten slotte kan ik nog melden dat we vanuit de sector steeds meer signalen krijgen dat de sector zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid en op zoek gaat naar alternatieven. Zo is men steeds meer bereid om mee te stappen in een verhaal van de tijdelijke omlopen. Toen ik startte met dit onderzoek, kwam uit de sector naar voren dat die tijdelijke omlopen geen oplossing waren, want dat je die omlopen voldoende lang moest hebben om ze rendabel te houden. Het kan een zeer goede ontwikkeling zijn als men kan evolueren naar het gebruik van stille motoren en zelfs elektrische motoren, waarover onderzoek gebeurt.
Ik hoop dat we door de gesprekken in het najaar effectief kunnen komen tot een gedragen oplossing met een maatschappelijk draagvlak dat beduidend groter moet zijn, misschien ook met de voorstellen van de sector. Ik denk dat alles is opengesteld wat we kunnen openstellen. We zullen dat met de provincie verder afronden. Het zou niet verstandig zijn om daar nu meer details over te geven.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Het zal waarschijnlijk niet de laatste vraag om uitleg zijn over dit dossier. Het moet me wel van het hart dat het in Vlaanderen ellendig lang duurt om iets gedaan te krijgen. Dat is niet specifiek zo voor dit dossier, maar ook voor andere. Meestal eindigen we dan in de werkgroepisering. Een bepaalde categorie van mensen maakt daar een fulltime functie van, maar ondertussen gebeurt er niets.
Ik onthoud dat men bezig is. Wat betreft de tijdelijke omlopen, wordt er in de achterhaven van Zeebrugge en in de haven van Gent nu en dan al gereden. Men kan de circuits zelfs zien op luchtfotos. Is het dan zo moeilijk om daar op een of andere manier een tijdelijk kader voor te maken en dan naar een definitieve oplossing te gaan? Ik kan u zelfs documenteren met een aantal luchtfotos als dat nodig is.
Wat de timing betreft, hebt u het over het najaar. We zitten al in het najaar. Ik wil ervoor pleiten om een tandje bij te steken, minister. Het werk te velde is blijkbaar gebeurd. Ik hoor vanuit de provincie West-Vlaanderen dat men die tijdelijke oplossing in het havengebied en in Jabbeke wel ziet zitten. Er zijn zelfs nog andere kandidaten. Er zijn dus mogelijkheden. Ik denk dat we alle prioriteit moeten zetten op de tijdelijke gebieden, want vooraleer het GRUP en alle andere zaken in orde zijn, zijn we al jaren verder. Ondertussen moeten onze vrienden motorcrossers gaan trainen in het noorden van Frankrijk en in andere omliggende landen. Ik pleit ervoor om alles op alles te zetten voor de tijdelijke omlopen en de rest zijn gang te laten gaan.
De voorzitter : Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers : Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb geleerd dat u niet hebt stilgezeten en heel veel werk hebt verricht, ook de afgelopen maanden. Zoals de heer Decaluwe zegt, zijn we nu in het najaar en bijna volgend jaar. Steek een tandje bij, zou ik zeggen.
U hebt een halfjaar al goed werk verricht, maar de sector is vragende partij om een beetje meer informatie te krijgen. Tot op vandaag hebt u te weinig gecommuniceerd naar die mensen. Het is misschien heel moeilijk, maar zij zouden graag op de hoogte blijven van wat er al gebeurd is.
Ik heb uit uw antwoord geleerd dat u de grote verantwoordelijkheid legt bij de provincie. U zegt dat de provincie samen met u moet zoeken. We zullen het dossier verder opvolgen in de provincieraden, in mijn geval die van de provincie Limburg.
De heer Bart Martens : Minister, ik heb begrepen dat u de zoekzones wat hebt verruimd en dat u aan het landen bent of in elk geval vooruitgang boekt. Ik wil toch waarschuwen dat in veel van die havengebieden die u blijkbaar in ogenschouw neemt om tijdelijke omlopen te creëren, er vaak sprake is van tijdelijke natuur die is vastgelegd in het kader van natuurcompensatieprogrammas die vaak aan Europa zijn aangemeld in het kader van instandhoudingsdoelstellingen. Spijtig genoeg overlappen onze havengebieden met de speciale beschermingszones van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen. Het havengebied Antwerpen bijvoorbeeld is als Vogelrichtlijngebied Polders van de Beneden-Zeeschelde beschermd. Ik denk dat hetzelfde geldt voor een stuk van de achterhaven van Zeebrugge, de Dudzeelse polder en noem maar op. Het is dus niet evident om daar in tijdelijke omlopen te voorzien. Daar botsen we op de natuurbehoudswetgeving.
Ik wil u vragen, als u die gebieden in ogenschouw neemt, om u er zeker van te vergewissen dat er geen schendingen zijn van de Europese natuurbehoudswetgeving en dat we niet in conflict komen met al toegezegde tijdelijke natuurbeschermingsgebieden en met de instandhoudingsdoelstellingen die we aan de Europese instanties hebben gemeld.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik ben heel blij met uw betoog, want het duidt juist op de reden waarom het zo traag gaat en zo moeilijk is.
De heer Decaluwe zegt dat er over de haven van Zeebrugge eensgezindheid is. Ik hoor hier zeggen: pas op voor het Vogelrichtlijngebied en andere zaken. Jabbeke ken ik vrij goed. Men zegt dat er eensgezindheid over is. Ik heb daar duidelijk het signaal gekregen dat de mensen daar helemaal niet tevreden zouden zijn mochten we het daar brengen. Dat is ook de reden waarom ik probeer vandaag eerst met de provincie tot een overeenkomst te komen, alvorens we dingen naar buiten brengen en we duidelijk weten dat het in overeenstemming is met andere wetgeving.
Uiteraard moeten we dat bekijken. De dag dat je iets naar buiten brengt, krijg je actiegroepen die tegen zijn. Ik pleit er dus voor dat iedereen hier aanwezig die er zo zwaar voor pleit, in elke gemeente waar dat aan bod kan komen, duidelijk voor zijn achterban gaat pleiten zodat men daar evengoed voorstander is als hier in het parlement.
De voorzitter : Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : In Zeebrugge was het normaal voorzien in het kader van de afbakening van het havengebied. Het was lange tijd niet opgenomen. Zelfs in de industriezone heeft men het niet kunnen maken en is het gebied geschrapt.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : De problematiek van de Vogelrichtlijnen moet vanzelfsprekend gevolgd worden, maar in de haven van Gent weet ik pertinent dat dat een pure industriezone is, tussen de terrils van een of ander bedrijf. In de haven van Zeebrugge was er een mogelijkheid, los van het Vogelrichtlijngebied.
Minister, ik pleit er toch voor om op een bepaald ogenblik zelf te beslissen. Maak u geen illusies: wat men ook voorstelt, er is in deze regio altijd protest tegen alles. Op een bepaald ogenblik moet een politicus beslissen.
De voorzitter : Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers : Minister, ik kan u deels volgen dat er eensgezindheid moet zijn in de provincie en dat u daarna pas zult communiceren.
Minister Philippe Muyters : Er moet een maximaal draagvlak zijn.
Mevrouw Linda Vissers : Een maximaal draagvlak, oké. We zijn nu een halfjaar verder. Ik weet niet precies meer wanneer de motorcrossers de straat zijn opgekomen in Brussel. Ik begrijp de gevoeligheid, maar als u niet communiceert, zal de zaak op een bepaald ogenblik misschien escaleren en komt er opnieuw een actie van de motorcrossers die zeggen: alles ligt stil op het kabinet van Muyters, wij horen niets. Vanuit de provincie horen wij daar ook weinig over. Ik zal sowieso in de volgende provincieraad van Limburg een vraag laten stellen over de stand van zaken daar zodat we beter op de hoogte zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.