Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 08/12/2010
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de wijzigingen aan de regeling inzake de Vlaamse ondersteuningspremie
- 6 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Chris Janssens tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de wijzigingen aan de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP)
- 23 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de hervorming van de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) voor personen met een arbeidshandicap
- 311 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Marino Keulen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over wijzigingen in de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP)
- 591 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Deze vraag om uitleg heb ik twee maanden geleden ingediend, maar die is door de begrotingsbespreking uitgesteld. Ik was blijkbaar niet alleen, de interesse is groot.
Minister, op de rondetafelconferentie van 2 december 2003 stelden verschillende partners dat er iets moest gebeuren aan de arbeidsdeelname van personen met een handicap. De kloof tussen mensen met een chronische ziekte of handicap en de rest van de bevolking was heel groot en moest drastisch worden verkleind.
Elk jaar moesten er ongeveer 4000 tot 9000 jobs bij komen vanaf 2003, en dan zou de kloof eind 2010 gedicht zijn. Dat blijkt nu niet het geval te zijn. Uit een recente studie van de VDAB blijkt dat de werkzaamheidsgraad van personen met een arbeidshandicap in 2009 slechts 36,7 procent bedroeg. Minister, ik weet dat de werkzaamheidsgraad heel belangrijk is voor u. Dit is maar liefst 32,7 procent lager dan voor de totale populatie, en ver onder de doelstellingen van de rondetafelconferentie. Bovendien is de evolutie van de werkzaamheidsgraad negatief: die is gedaald tegenover 2007 van 42,2 procent naar 36,7 procent. In plaats van op te schuiven naar meer evenredige arbeidsparticipatie schuiven we verder weg van het objectief.
Het is dan ook verbazingwekkend dat de Vlaamse Regering eind september beslist om wijzigingen aan te brengen aan de regeling van de Vlaamse ondersteuningspremie voor mensen met een handicap. Zo wordt voor de geconverteerde premies een loongrens ingevoerd, wordt de degressiviteit van de premies versneld en wordt een evaluatiemoment ingevoerd om het rendementsverlies na vijf jaar te onderzoeken. De ondersteuningspremie daalt vanaf het tiende kwartaal, enzovoort.
Ik zeg niet dat een wijziging van die regeling niet verantwoord zou kunnen zijn, dat kan echt wel nodig zijn, maar dat moet dan wel ingegeven zijn door de bekommernis om arbeidsgehandicapten beter te ondersteunen bij het zoeken naar werk, en niet, zoals nu, vanuit een loutere besparingslogica. Dit staat overigens met zoveel woorden in de communicatie van de Vlaamse Regering. Bovendien is er geen enkel overleg geweest met de gebruikers, die dan ook heel wat bedenkingen hebben bij het systeem.
De gebruikers, werknemers- en werkgeversorganisaties, zeggen dat hiermee wordt teruggekomen op een bestaande cao, een bindende afspraak tussen werkgevers en werknemers. Dit gaat in tegen elk beginsel van behoorlijk bestuur en is niet bevorderlijk voor de sociale vrede. Niet alleen organisaties van personen met een handicap maar ook de erkende gespecialiseerde diensten trajectbegeleiding, begeleiding bij opleiding en bemiddeling bij opleiding die duizenden personen met een arbeidshandicap begeleiden naar een job, hebben hierop zware kritiek. Ze vrezen dat bedrijven, door het invoeren van maatregelen met terugwerkende kracht, hun vertrouwen zullen verliezen in de bemiddelaars die hen bij de aanwerving van een persoon met een arbeidshandicap, op basis van de geldende regelgeving andere perspectieven hebben beloofd.
Die diensten vrezen ontslagen en denken dat dit gevolgen zal hebben voor de werkzaamheidsgraad van deze doelgroep, die al zo slecht was. Ook het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) stelt dat de Vlaamse Regering met het huidige voorstel ten aanzien van alle geconverteerde premies, inbreekt op een politieke belofte aan de werkgevers. Het VKW betreurt dat de overheid uitgerekend bij de arbeidsgehandicapten zoekt naar besparingen, op een moment dat de crisis nog steeds voelbaar is op onze arbeidsmarkt. Men kan veronderstellen dat die crisis nu in december minder voelbaar is, maar voor de betrokken groep zal dat niet het geval zijn.
Minister, omwille van welke evoluties op de arbeidsmarkt besliste de Vlaamse Regering om de ondersteuningspremies aan te passen? Waarom werd er geen overleg gepleegd, noch met verenigingen, noch met de erkende gespecialiseerde diensten, noch met de werkgeversverenigingen? Omwille van welke overwegingen werden door de Vlaamse Regering eenzijdig regels binnen bestaande overeenkomsten aangepast? Is de voorgenomen wijziging aan de ondersteuningspremie tijdelijk, of zal ze een permanent karakter hebben? In hoeverre bent u het ermee eens dat de positie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt nog steeds erg precair is? Welke maatregelen wilt u nemen om de werkzaamheidsgraad van personen met een handicap te verhogen en zo eindelijk te werken aan de doelstelling die op 2 december 2003 is overeengekomen?
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : De heer Watteeuw heeft het kader grotendeels geschetst. Ook bij de bespreking van de beleidsbrief hebben we dit al aangehaald, maar de vragen bewijzen dat het debat zeker nog niet is uitgeput. Het probleem is inderdaad de lage arbeidsdeelname van personen met een arbeidshandicap in Vlaanderen. De werkzaamheidsgraad in 2009 is 36,7 procent tegenover 65,8 procent voor de hele beroepsbevolking. Daaruit blijkt dat werken voor personen met een arbeidshandicap zeker niet altijd evident is.
Daarom werd in 2008 het systeem van de Vlaamse ondersteuningspremie ingevoerd, een premie ten gunste van de werkgever die in het geval van aanwerving van een persoon met een handicap een tussenkomst kan krijgen in het rendementsverlies dat hij zou kunnen lijden. Op de ministerraad van 17 september hebt u een voorstel gelanceerd dat door de Vlaamse Regering aangenomen is waarbij wijzigingen aan de VOP worden aangebracht die in werking treden vanaf 1 oktober 2010. Deze veranderingen houden voornamelijk in dat het bedrag van de premie sneller afneemt, dat de toekenning van de premie beperkt wordt in de tijd tot 5 jaar, waarna een evaluatie volgt, en dat er een maximumgrens wordt ingevoerd.
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 3 juni 2010 bleek dat de VOP behoorlijk succesvol was. Nu wordt de VOP het slachtoffer van haar eigen succes. In datzelfde antwoord zei u ook over de Vlaamse ondersteuningspremies: De maatregel draagt ongetwijfeld bij tot het in dienst nemen en houden van personen met een arbeidshandicap, zelfs in economisch moeilijke tijden.
Minister, hebt u omtrent de wijzigingen aan de VOP overleg gepleegd met de sociale partners en/of andere middenveldorganisaties? Zo ja, welke? Hoe was hun respectieve houding tegenover deze wijzigingen? Welke argumenten draagt u aan voor het terugschroeven van een maatregel waarvan u eerder zei dat ze ongetwijfeld bijdraagt tot het in dienst nemen en houden van personen met een arbeidshandicap? Neemt u vervangende maatregelen ter ondersteuning van de activering van personen met een arbeidshandicap? Voor de invoering van de VOP bestonden er andere stelsels, beter bekend als cao 26 en de Vlaamse inschakelingspremie (VIP). Die kregen de garantie dat de bijdrage tot 2012 bevroren werd en hierop geen degressiviteit toegepast zou worden. Wordt deze garantie in stand gehouden? Of wordt de degressiviteit ook toegepast op deze geconverteerde premies?
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Minister, u hebt beslist om een loonkostensubsidie af te bouwen over vijf jaar: het eerste jaar 40 procent gesubsidieerd, het tweede jaar 30 procent en het derde tot vijfde jaar 20 procent. Daarna wordt er geëvalueerd of er nog steeds nood is aan ondersteuning. Desgevallend kan de premie worden stopgezet, behouden of verhoogd. Tijdens de begrotingsbesprekingen hebt u al aangegeven dat werkgevers kunnen aantonen dat bijkomende ondersteuning nog altijd nodig is.
Personen met een handicap uit de twee oude stelsels, zijnde cao 26 en de VIP, zullen versneld ingeschakeld worden in de hervormde VOP. Nieuw hierbij is het invoeren van een maximumgrens. U kondigt verder aan dat de VDAB verder zal instaan voor de communicatie.
Minister, hoe en door wie zal de evaluatie van een VOP gebeuren? Welke criteria zullen hiervoor worden gebruikt? Het lijkt me belangrijk dat praktisch wordt geregeld hoe de inspraak wordt bekeken, zowel voor de werkgever als de betrokken werknemer. Kan er een beroep worden ingeroepen? Ik pleit daar in ieder geval voor. Hoe motiveert u de vervroegde omschakeling van de bestaande cao 26 en VIP hoewel voordien is gezegd dat die minstens tot 30 september 2012 in het oude systeem zouden blijven zitten? Kunt u de modaliteiten van de omschakeling beter toelichten? Hoe zal deze omschakeling praktisch worden georganiseerd? Hoe schat u de invloed van deze veranderde maatregel in op de tewerkstelling van personen met een handicap? Wordt dit gemonitord? Is er een bewaking van de werkzaamheidsgraad en de werkloosheidsgraad? Welke initiatieven worden er concreet gepland om over deze maatregel te communiceren? In welk budget en welke timing wordt hiervoor voorzien?
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, minister, collegas, het gaat om een maatregel die ik indertijd als minister van Binnenlands Bestuur heb genomen samen met toenmalig minister van Werk Vandenbroucke. We hebben onze middelen samengelegd om de positie van de arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt te verbeteren.
Los van de inhoudelijke aanpassingen vind ik het in dit verhaal zeer kwalijk dat men eenzijdig terugkomt op afspraken. Minister, u bent iemand met een middenveldachtergrond en u weet dat in het bedrijfsleven de overheid niet altijd het beste imago heeft als het erop aankomt behulpzaam of loyaal te zijn. Dergelijke maatregelen, vooral de eenzijdige manier waarop ze worden genomen, koudweg beslissen en communiceren, zullen het imago van de overheid in de kringen van het bedrijfsleven niet verbeteren.
Minister, vanaf wanneer gaat deze wijziging in en gebeurt dat ook met terugwerkende kracht op de bestaande dossiers? Daarover is blijkbaar onduidelijkheid. U verwees naar het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden. Hoe verantwoordt u juridisch dat u bestaande contracten eenzijdig wijzigt? Wat zegt het advies van de Raad van State hierover? Geeft deze eenzijdige wijziging een juridisch argument aan de werkgever om over te gaan tot ontslag van de werknemer met een arbeidshandicap? Zal de geplande evaluatie leiden tot extra administratieve kosten voor de werkgevers? Indien een werkgever de verlenging wil verkrijgen, moet die dan opnieuw de hele administratieve molen doorlopen? Deze bekommernis klinkt hardop in het bedrijfsleven. Zult u de huidige nieuwe regeling handhaven of zult u aanpassingen doen om te komen tot goed en degelijk bestuur? Indien zo, wat zult u dan wijzigen?
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, minister, deze aanpassing moet in een breder kader worden gezien. Wij hebben de VOP enkele jaren geleden enthousiast goedgekeurd. Wij kunnen haar positief evalueren. De heer Watteeuw noemde daarnet al een aantal cijfers. Het is voor deze regering een prioriteit om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te zetten. Als we de algemene werkgelegenheidsgraad tot 70 en meer procent willen doen stijgen, moeten wij ook de zogenaamde doelgroepen actief bij de arbeidsmarkt betrekken. In onze maatschappij zijn er nog een aantal groepen waarbij die arbeidsgraad nog enorm kan stijgen. Mensen met een arbeidshandicap zijn zon groep. De VOP is daar gestart en heeft daar ook resultaat. Dat stelsel moet worden geëvalueerd. De regering stelt nu een aantal aanpassingen voor. Minister, deze aanpassingen moeten in de toekomst worden geëvalueerd. Als ze hun doel voorbijschieten en we zien een afzwakking van de deelname van mensen met een arbeidshandicap, dan moet er worden bijgestuurd. Ik vraag u om deze problematiek op de voet te volgen, te evalueren en indien nodig opnieuw bij te sturen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik begrijp de uiteenzettingen heel goed. Zoals het tijdens de crisis is gebleken, blijkt het ook vandaag: de werkloosheidscijfers van de arbeidsgehandicapten zijn nog altijd hoog. Maar er is wel verbetering. Eind november 2010 waren er 28.904 werkzoekende arbeidsgehandicapten. Dat is 14,8 procent van alle niet-werkende werkzoekenden. Op jaarbasis is dat een daling van 4,7 procent. Dat is toch een mooie daling. Maar het gaat hier over slechts één maand, dat wil dus absoluut niet zeggen dat er niet nog meer moet gebeuren.
Een instrument als de VOP is daarbij zeker belangrijk. Maar de budgettaire situatie noopt ons om de middelen doelmatig in te zetten. We moeten weten in hoeveel en in wat we daar moeten voorzien. Ik zal hier proberen om het probleem waar we voor stonden wat toe te lichten.
In de eerste drie kwartalen van 2008 hadden we de cao 26 en de Vlaamse inschakelingspremie. De uitgaven daarvoor bedroegen 35 miljoen euro. De eerste drie kwartalen van 2009, onder de VOP, was dit opgelopen tot 42,5 miljoen euro. Dat is een stijging in één jaar met 21 procent. Uiteraard speelt de stijging van het aantal VOPers hierin een rol. In het derde kwartaal van 2008 waren er 5507 betaaldossiers. In het derde kwartaal van 2009 waren het er 6972, een stijging van 27 procent. Dit gebeurde in volle crisis. Door de VOP naar de VDAB te brengen, werd er een veel bredere populatie bereikt dan vroeger via het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. De uitgave over heel 2008 bedroeg 51,1 miljoen euro, in 2009 was dat 60,9 miljoen euro. Ik wil er toch op wijzen dat wij in de begroting 2011 in 61,8 miljoen euro voorzien.
In 2005 wierp een wetenschappelijke studie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) al vragen op met betrekking tot het stelsel. In 2010 toonde een studie van het Studiecentrum voor Economisch en Sociaal Onderzoek (SESO) van de K.U.Leuven aan dat een van de elementen die problemen veroorzaken de onbeperkte duur is van de subsidie. Als iemand recht heeft op een VOP, heeft hij dat voor de rest van zijn arbeidsleven. Een dergelijke onbeperkte loonkostsubsidie bestaat in geen enkel ander land. Zelfs voor de uitkeringen voor zwaar gehandicapten, zoals invaliditeitstegemoetkomingen, wordt overal periodiek onderzocht of ze nog wel nodig zijn. Ook in een werkomgeving kan een handicap evolueren en kunnen werkomstandigheden aangepast worden, zodat de nood aan ondersteuning kleiner wordt of misschien zelfs verdwijnt.
Deze overwegingen hebben ons ertoe aangezet om na vijf jaar een evaluatiemoment in te bouwen. Dat betekent geenszins dat na vijf jaar alle premies worden stopgezet. Dat heb ik ook al bij de begrotingsbesprekingen gezegd. Ze kunnen na de evaluatie zelfs worden verhoogd indien dat nodig blijkt. Je kunt de facto nog altijd een premie van onbepaalde duur krijgen indien dit werkelijk nodig is. Bovendien hebben wij ervoor gezorgd dat de VOP een sterke stimulans blijft bij de indiensttreding, want de eerste twee jaar verandert er niets: de 30 en 40 procent blijft. Het is pas het derde jaar dat de premie zakt naar 20 procent. Maar indien nodig kan na evaluatie die verhoging nog altijd worden toegekend. Zowel de werkgever als de werknemer kan die evaluatie vragen. Men kan dan zelfs de subsidie verhogen tot 60 procent.
Wij zullen alle maatregelen van nabij volgen om te zien of we ermee het gestelde doel kunnen bereiken. Aanpassingen zijn nooit uitgesloten. De door ons voorgestelde wijzigingen hebben dus geen permanent karakter, mijnheer Van den Heuvel.
Ik denk niet dat er vervangende maatregelen nodig zijn. Er zijn immers nog veel andere maatregelen om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen. Ik denk aan intensieve begeleiding bij hun zoektocht naar werk, aan gespecialiseerde opleidingen, aan de aanpassing van de arbeidspost en van het gereedschap. Voor gehoorgestoorden kunnen tolken worden ingezet. Er zijn tegemoetkomingen in de verplaatsingskosten. De VOP is slechts één element van een heel ondersteuningspakket.
Uiteraard heb ik wel overleg gepleegd. Er is overleg geweest met de interprofessionele Vlaamse sociale partners. Dat geeft aan waarom het VKW Limburg daar niet bij is, die zijn geen partner of lid van de SERV. Ik heb hen niet apart gecontacteerd, vandaar hun reactie wellicht. De interprofessionele sociale partners, werkgevers en werknemers, zijn gecontacteerd. We hebben geprobeerd om daar samen een consensus rond te vinden, wat echter niet gelukt is. In zon situatie moet een minister keuzes maken.
Ik ben het ermee eens dat we niet direct met de gebruikers contact hebben gehad. We hebben permanent overleg. Binnen de VDAB hebben we het Partneroverleg Werkzoekenden met een Arbeidshandicap (POWA). We hebben een commissie Diversiteit binnen de SERV. We kennen de bekommernissen, maar we hebben inderdaad geen overleg met hen gepleegd.
Wat de evaluatie betreft, mijnheer Van Malderen, zijn het de deskundigen van de VDAB die de aanvragen tot voortzetting van de premie of tot verhoging ervan evalueren. Zij maken deel uit van de provinciaal georganiseerde gespecialiseerde diensten arbeidshandicap. Om een ondersteuningspercentage voor het VOP te bepalen, ontwikkelen we een instrument waarin meerdere factoren worden opgenomen. In het algemeen worden zowel rendementsverlies als ondersteuningsnood als effectief verleende ondersteuning gemeten. Concreet gaat het om elementen zoals de nood aan meer en langere rustpauzes, verhoogde afwezigheid, kwantiteit- en/of kwaliteitsverlies in de productie ten gevolge van de arbeidshandicap enzovoort. Door de specificiteit van elke handicap en elke werksituatie zijn niet alle gemeten elementen altijd even relevant. Het instrument is dan ook geen schaal in de strikte zin van het woord, maar een leidraad voor de experten die op de werkplek de nodige informatie verzamelen.
Reeds bij de aanvraag van een verhoging of een verlenging wordt aan de werkgevers gevraagd om een inschatting te maken van de factoren waarmee volgens hen rekening moet worden gehouden. Bij de evaluatie ter plaatse worden de taken van de werknemer geanalyseerd en alle factoren die een invloed hebben op de prestaties. Er is een gesprek met de werkgever en met de werknemer. De evaluatie resulteert in een percentage, maar kan daarnaast ook een deskundig advies inhouden om de werknemer optimaler in te zetten. Dat vind ik belangrijk, die mensen zullen gespecialiseerd zijn en een advies kunnen geven. Het is wat mij betreft geen administratieve rompslomp. Het kunnen voorstellen zijn tot aanpassing op de werkvloer of iets anders om tot een betere situatie te komen.
Zowel de werknemer als de werkgever kunnen een herevaluatie vragen aan de raad van bestuur van de VDAB. Die beslist op basis van een gemotiveerd advies van de heroverwegingscommissie. De samenstelling van de raad van bestuur van de VDAB (werkgevers en vakbonden) moet zorgen voor een gemodereerde situatie. De heroverwegingscommissie bestaat uit twee leden van de VDAB, twee uit de gebruikersorganisaties en drie uit de gespecialiseerde diensten. Dat zijn de gespecialiseerde trajectbepalings- en begeleidingsdienst (GTB), de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdienst (GA) en de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdienst (GOB).
Bij de introductie van de VOP-regeling in 2008 was gepland dat de lopende cao 26 en VIPs pas eind 2012 zouden worden ingepast in de nieuwe regeling. Eén aspect van die inpassing, namelijk de veralgemening van het loonplafond, is nu vervroegd. De bestaande percentages worden wel behouden. Dit leek ons de meest geschikte manier om een gelijke behandeling van alle situaties te realiseren en meteen het globale VOP-budget onder controle te krijgen.
In de praktijk is het referteloon waarop de premie wordt berekend vanaf 1 oktober 2010 voor alle VOP-dossiers begrensd tot tweemaal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, nu 2830 euro per maand. De bestaande percentages voor de lopende caos en VIPs blijven behouden tot 1 oktober 2012 waarna ze alle voor de duur van 1 jaar op 20 procent worden gebracht, tenzij ze ondertussen al verhoogd waren na een evaluatie en dus een gewone VOP zijn geworden. Er zal een positieve evaluatie vereist zijn om na 1 oktober 2013 nog te continueren, of op 20 procent, of op een hoger niveau afhankelijk van de evaluatie.
Daar waar een premie nodig is voor de tewerkstelling kan die blijvend worden toegekend. We verwachten dan ook geen negatief effect op de tewerkstelling, maar we zullen dit van nabij opvolgen. We doen dit door de in- en uitstroom uit het VOP-stelsel te monitoren, maar ook ruimer, want lang niet alle mensen met een arbeidshandicap werken met de loonkostensubsidie. Eén bron van gegevens is de enquête naar de arbeidskrachten die al sinds 2009 vragen bevat naar de handicap. In 2011 wordt daar nog een speciale Europese module aan toegevoegd.
In de tweede helft van september 2010 werden alle werkgevers en werknemers waarvoor een VOP liep, een eerste keer per brief geïnformeerd over de wijzigingen. Ook alle stakeholders, gespecialiseerde diensten en sociale secretariaten werden aangeschreven. Half oktober 2010 kregen alle werknemers en alle werkgevers het nieuwe betalingsschema van hun VOP-premie. In het kwartaal vooraleer de premie zou wegvallen, is een nieuw schrijven gepland om hen hiervan op de hoogte te brengen, zodat ze eventueel ook een verlenging of zelfs een verhoging kunnen aanvragen. Al deze communicatie gebeurt door de VDAB binnen zijn budget.
De meer juridische vragen gingen over de impact van de wijzigingen op het arbeidscontract dat de werknemer heeft met de werkgever. De verandering van de VOP-regeling is geen wijziging van een contract tussen de overheid en de werkgever, maar een wijziging in de automatismen die voortvloeien uit een regelgeving die gebaseerd is op decretale bepalingen. Er wordt dus enkel ingegrepen op automatismen en niet op fundamentele rechten. Belangrijk is dat er niets werd gewijzigd aan de bepalingen waardoor de VDAB op een gemotiveerde aanvraag van de werkgever een hogere tegemoetkoming kan toekennen dan automatisch is geregeld. Het feit dat elke werkgever, maar ook elke werknemer altijd een evaluatie kan aanvragen, dat die 20 procent hoger kan zijn en dat de termijn langer kan zijn, maakt dat het moet worden gezien als een wijziging van het geheel. In het advies van de Raad van State werd hierover ook geen enkele opmerking gemaakt.
Gelet op het voorgaande geeft deze reglementaire wijziging geen juridisch argument aan de werkgever om over te gaan tot ontslag van de werknemer met een arbeidshandicap. Hiervoor geldt de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Een van de partijen kan altijd een arbeidsovereenkomst beëindigen zonder dat de andere partij de uitvoering van de overeenkomst kan eisen. Het zal aan de arbeidsrechtbank toekomen om achteraf te oordelen of dit ontslag al dan niet gerechtvaardigd was.
Maar ik denk te hebben aangetoond dat het raadzaam is om eerst een nieuwe evaluatie aan te vragen, omdat elke werkgever en elke werknemer op elk moment een evaluatie kan vragen waardoor en daar gaan wij van uit het geld beter toekomt aan diegene die het echt nodig heeft.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, of het nieuwe systeem een beter systeem dan het vorige zal worden, moet worden afgewacht. Ik heb er mijn twijfels over, net zoals de gebruikersverenigingen.
U haalt cijfers aan om te zeggen dat het aantal werkzoekenden is gedaald. Maar als we de werkzaamheidsgraad bekijken, dan zien we dat die niet gunstig evolueert. Sinds 2007 is er een daling van 42 procent naar 36 procent. Misschien moeten we ook eens vergelijken met andere regios en andere landen. Vlaanderen wil op alle vlakken een topregio zijn. In de Scandinavische landen ligt de werkzaamheidsgraad rond 66 procent bij de mensen met een arbeidshandicap. Vlaanderen heeft nog heel wat werk.
De heer Janssens zegt dat in een antwoord dat hij kreeg op een schriftelijke vraag, duidelijk wordt gezegd dat de maatregel ongetwijfeld bijdraagt tot het in dienst nemen en houden van personen met een arbeidshandicap. Het is een goede maatregel, die we moeten behouden. U zegt dat er genoeg maatregelen zijn, maar dat blijkt dus zo niet te zijn als de werkzaamheidsgraad niet fundamenteel omhooggaat.
In een antwoord op een schriftelijke vraag van mij zegt u dat u zich specifiek richt op bepaalde groepen en dat u diverse maatregelen wilt nemen, maar u zegt niet wat u concreet gaat doen.
De bijdragen die u vrijmaakt voor het VOP-stelsel 51 miljoen en 60 miljoen euro zijn inderdaad geen kleine bedragen. Ik heb de cijfers van de uitgaven voor de VOP van de voorbije kwartalen opgevraagd. Er is niet meteen een evolutie naar een explosie te zien. Het blijft vrij stabiel, dus er is geen gevaar voor een exploderende begroting.
Minister, u zegt dat het een van uw bezorgdheden is dat de uitbetalingen te lang zijn en dat ze een automatisme worden. Ik merk in het aantal dossiers per kwartaal dat de daling na vijf jaar toch wel erg sterk is. Niet elke ondersteuningspremie wordt dus automatisch voor vijf jaar betaald. Het aantal VOPs dat voor twee jaar wordt uitbetaald is vrij minimaal in vergelijking met het aantal VOPs dat enkel maar één kwartaal wordt uitbetaald. Het is amper 10 procent. Er is enkel voor de dossiers waarvoor het echt nodig is een langere duur en net in die dossiers wilt u snijden.
U zegt dat er overleg is geweest. Ik vind het erg dat u net met de mensen die het meest betrokken zijn, net met de organisaties die het meest betrokken zijn, net met de mensen die de maatregel het meest zullen voelen, niet gaat praten. U praat niet met het gebruikersoverleg handicap & arbeid. Ik begrijp dat niet. De heer Keulen zegt dat u een man van het middenveld bent en dat u er net veel waarde aan zou moeten hechten. Als het eenmalig zou gebeuren, dan zou ik zeggen dat het een accident de parcours is. Maar het is niet eenmalig, want we hebben net hetzelfde gezien bij de opleidingscheque. Puur vanuit een besparingslogica wordt er zonder overleg een maatregel genomen. De mensen die het effect voelen, moeten het maar weten. Ik vind dat een zeer slechte manier van besturen.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Minister, ik heb het woordje besparingen in uw antwoord niet gehoord, terwijl dat net een van de doorslaggevende elementen was om de wijzigingen die u hebt doorgevoerd, ook door te voeren.
Het geplande budget voor de VOP wordt in 2011 met 6,5 miljoen euro verminderd. Ik denk dat niemand het nut van besparingen gaat betwijfelen, maar wij betreuren wel dat door die besparingen een van de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt wordt getroffen.
U en de Vlaamse Regering hebben altijd de mond vol van efficiëntiewinsten. Wel, ik denk dat we nu efficiëntieverliezen gaan boeken voor personen met een arbeidshandicap. Ik vrees inderdaad dat aanstellings- en tewerkstellingskansen van die doelgroep verder op de helling worden gezet, terwijl die op dit moment helaas al zo laag zijn.
Het is noodzakelijk dat we binnenkort eens een evaluatie maken en een aantal nieuwe vragen zullen stellen over de evolutie van de tewerkstelling en de aanstelling van personen met een arbeidshandicap.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, minister, ik zou willen beginnen met de eerste opmerking van de heer Janssens.
Het is niet de eerste keer dat we over de VOP praten. Een goed jaar geleden hebben we het er naar aanleiding van een actuele vraag al over gehad, in een context die buiten een besparingsoperatie lag en waar men zei dat er in het lopende systeem mogelijk al een tekort zou zijn. Er is een besparingsinspanning, ook bij de VDAB, bovenop gekomen. Dat is de context waarin deze oefening gebeurt. Het is een politieke keuze om in het beleidsdomein Werk te besparen en om in het beleidsdomein Werk deze premie te bekijken.
Vanuit onze fractie kijken we hiernaar met de nodige bezorgdheid. Anderen hebben terecht geduid op de precaire positie van arbeidsgehandicapten binnen het regulier economisch circuit.
Ik zou er ook de openbare besturen bij willen betrekken. In De Standaard van vandaag publiceert een collega cijfers over tewerkstelling in de OCMWs. De vorige legislatuur zijn engagementen aangegaan die vandaag op het terrein niet haalbaar blijken. Uit een schriftelijke vraag van mijzelf blijkt dat ook de Vlaamse overheid schromelijk in gebreke blijft bij die engagementen. We kunnen ons naderhand afvragen in hoeverre die realistisch waren op het moment dat ze zijn afgesproken. De nodige ambitie moet aan de dag worden gelegd om die positie te verbeteren, want amper 36 procent tewerkstelling van arbeidsgehandicapten is elke dag opnieuw een schande.
Ondanks de crisis zien we nu opnieuw een stijging van het aantal vacatures. Het zal er dus op aankomen mensen aan de slag te krijgen. Minister, ik zou ermee opletten een cijferdans te ontketenen. Ik pleit absoluut voor een goede monitoring, maar dan wel van de correcte cijfers. Als u zegt dat 14 procent van het aantal werklozen mensen met een arbeidshandicap zijn, dan is dat weinig relevant, want het zegt wellicht meer over die andere groep. We moeten eerst kijken naar de werkzaamheid en naar de werkzaamheidskloof met de algemene populatie. Dat moeten we absoluut bewaken.
Minister, u zegt dat er heroverwegingscommissies zijn en dat finaal de VDAB beslist. Op welk niveau van de VDAB wordt die beslissing genomen? In de procedure die u schetst, zegt u dat u via de heroverwegingscommissies het rendementsverlies aan de hand van een instrument zult inschatten. U gebruikt vaak het woord zullen. Vanaf wanneer wordt dat systeem operationeel? Is men daar klaar voor? Met betrekking tot de oude dossiers, cao 26 en de Vlaamse inschakelingspremie (VIP), zegt u dat het loon wordt bevroren op het referteloon van tweemaal het gewaarborgd maandelijks minimumloon. Werd dat bevroren op oktober 2010?
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Gisteren mocht ik een bedrijf in Maasmechelen mee openen. De economie trekt weer aan en iedereen in het bedrijfsleven klaagt erover dat ze geen arbeidskrachten vinden, in om het even welke sector. Dat was een bedrijf in de evenementenbranche dat zalen en tenten stoffeert. Ze zeggen dat ze vandaag niemand vinden die met zijn handen kan werken, maar ook voor andere functies is het aartsmoeilijk iemand te vinden, terwijl de werkloosheidscijfers nog steeds niet opperbest zijn.
Er is nochtans een grote reserve van mensen met een arbeidshandicap. Het zijn mensen met mogelijkheden en talenten. Dat heeft veel te maken met mentaliteit, niet enkel in het klassieke bedrijfsleven, maar ook bij openbare besturen. Daarover zul je nooit iets vinden op papier. Iedereen die de openbare besturen en het bedrijfsleven een beetje kent, zal tussen neus en lippen horen zeggen dat iemand een bepaalde beperking heeft. Dan vraagt men zich af wat men met die mensen aankan, maar ze kunnen ontzettend veel. Specifieke zaken misschien niet, maar met hun talenten en mogelijkheden zouden ze ons ontzettend kunnen helpen.
Hoe je het ook draait of keert, in België verlaten dit jaar 150.000 babyboomers de arbeidsmarkt. Volgend jaar zouden er dat 200.000 zijn. Vanuit een puur economisch principe gaan we iedereen nodig hebben. Er zal een mentaliteitswijziging moeten gebeuren, zowel in het reguliere bedrijfsleven als bij de openbare besturen. Vandaag is dat voor een lid van de Vlaamse Regering toch een topdoelstelling, naast inzet op innovatie en activering. Dit helpt om een grote reserve aan geschikte arbeidskrachten te activeren.
Minister, iemand die vandaag een verlenging van die dossiers wil verkrijgen, moet dan opnieuw de procedure doorlopen. Klopt dat?
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Keulen, in uw pleidooi zegt u dat we de middelen moeten inzetten waar ze nodig zijn. We kunnen die mensen een gespecialiseerde opleiding en begeleiding geven naar jobs. Dat is een belangrijkere stap dan tussenkomen in hun wedde. Dat zou nefaste percentages genereren. U pleit ervoor om het meer individueel te doen. Dat is nu net wat we gaan doen.
Mijnheer Van Malderen, het is de raad van bestuur die beslist op basis van een gemotiveerd advies van de heroverwegingscommissie. Werkgevers en werknemers zijn elk met acht personen lid van de raad van bestuur van de VDAB. In de heroverwegingscommissie zitten twee mensen van de VDAB, twee van de gebruikersorganisaties en drie van de gespecialiseerde diensten. Dat zorgt voor een gemotiveerd en inhoudelijk sterk advies, en voor de zekerheid dat zowel het standpunt van de werkgever als dat van de persoon in kwestie uitvoerig aan bod kunnen komen. Ik kan me goed vinden in die structuur. Het is geen probleem om dat operationeel te maken.
Het loon wordt niet bevroren op een bepaald moment. Het is twee keer het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, dat nu 2830 euro per maand bedraagt.
Mijnheer Watteeuw, u zegt dat het budget niet explosief is. U moet toch in aanmerking nemen dat het nog steeds crisis is. Ook de arbeidsgehandicapten zitten in een verslechterde situatie, niettegenstaande 2008 een beter jaar was met 51 miljoen euro, en in 2009 was er een stijging naar 61 miljoen euro. Zelfs in een crisis is dit een belangrijke stijging van het budget.
Mijnheer Janssens, u zegt dat het budget met 6,2 miljoen euro vermindert ten opzichte van het niet ingrijpen in het beleid, en het voortzetten van de verwachte stijging. Wij zorgen ervoor dat het budget dat nodig was in 2009 van 61 miljoen euro naar 61,9 miljoen euro stijgt. Als we ervan uitgaan dat de arbeidsmarkt ging aantrekken, en er meer mensen een beroep op dat budget gingen doen, dan was het wel gestegen. Ten opzichte van 2010 is het een besparing. Dan wordt 64,4 miljoen euro gepland, en in 2011 zakken we naar 62 miljoen euro. Dat is de besparing op de premie die we verwachten. Dit is een inschatting, dat heb ik ook gezegd tijdens de bespreking van de VDAB-premies. Het hangt er ook van af hoeveel mensen een evaluatie vragen. Als de premie aankomt bij wie ze moet aankomen, en het percentage en de termijn zijn juist, dan kan de situatie anders zijn. De monitoring die door verschillende mensen is gevraagd, zullen we zeker opvolgen. Zoals altijd het geval is bij een budget, is dit een inschatting.
Als de indruk bestaat dat ik het sociaal overleg niet hoog in het vaandel voer, dan is dat niet juist. Ik garandeer dat dat wel zo is. Ik wil wel dat we ook in het sociaal overleg aan besluitvorming doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.