Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 07/10/2010
Vraag om uitleg van de heer Marino Keulen tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het verlagen van de minimumleeftijd voor het behalen van het autorijbewijs van 18 naar 17 jaar
- 2346 (2009-2010)
De voorzitter: De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen: Minister, ik stel mijn vraag naar aanleiding van een maatregel in Duitsland. Ik vond het interessant te weten wat onze minister van Mobiliteit ervan vindt, vooral ook omdat er positief op werd gereageerd door de Vlaamse Automobilistenbond (VAB) en het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV).
In Duitsland besliste de regering om de minimumleeftijd voor het behalen van een autorijbewijs te verlagen van 18 naar 17 jaar. De nieuwe bestuurders mogen reeds aanvangen met de lessen als ze 16 jaar zijn. Alleen rijden kan echter pas vanaf hun 18 jaar. De beslissing is onderbouwd. Immers, uit experimenten blijkt dat jongeren op deze nieuwe manier minder ongevallen hebben in de eerste jaren, maar ook nog eens minder overtredingen maken. Het verkeer wordt er dus veiliger op voor iedereen.
Men zou werken door de basistechnieken aan te leren met een rijinstructeur, en daarna kan ervaring opgedaan worden met een begeleider die minstens 30 jaar oud is. Dat is een vergelijkbaar systeem zoals het nu reeds bij ons mogelijk is. Men speelt hier volop de kaart van ervaring opdoen op een veilige manier. Uit de cijfers blijkt dat het risico op ongevallen in de eerste jaren beduidend verlaagd wordt zodra de jonge chauffeur 50 uren rijervaring heeft opgedaan. Bij 140 uren ervaring spreekt men zelfs van een verlaging met 40 procent. Deze wijziging krijgt ook bijval bij ons en wordt gesteund door zowel de VAB als het BIVV. De wijziging van de leeftijd is een federale materie, maar de deelstaten moeten hierover een advies uitbrengen.
Minister, hoe staat u ten opzichte van de vraag om de leeftijd te verlagen naar 17 jaar, een keuze voor het Duitse systeem? Wat vindt u daarvan in goede en minder goede zin?
De voorzitter: De heer DHulster heeft het woord.
De heer Steve DHulster: De heer Keulen verwijst terecht naar het onderzoek van de VAB. Jonge bestuurders zijn een heel kwetsbare doelgroep in het verkeer. Iedereen die de statistieken een beetje kent, weet dat er tussen 18 en 24 jaar een duidelijke piek is van het aantal zware ongevallen. Het is niet alleen een kwetsbare, maar ook een moeilijke doelgroep om te bereiken via verkeerseducatie en verkeersopleiding. Het is een doelgroep die daarom wat extra aandacht verdient.
Vooraleer we eraan denken om de leeftijd te verlagen, moeten we proberen de opleiding maximaal te verbeteren. We hebben er zelf ook een aantal instrumenten voor in handen. We zijn er in Vlaanderen al een aantal jaren mee bezig. Ik denk aan het project Rijbewijs op School ( RoS), dat de minister enkele weken geleden heeft uitgebreid tot een jongere leeftijdscategorie. Dat is het theoretische equivalent van de rijopleiding die nu in de scholen wordt gegeven, en waar de component verkeersveiligheid expliciet van bij de aanvang wordt opgenomen.
Dezelfde filosofie zou op termijn doorgetrokken moeten worden naar de praktische opleiding. Ook daarvoor heeft Vlaanderen de teugels in handen genomen. Het proefproject Start to Drive is opgestart. In het regeerakkoord staat dat het geëvalueerd, bijgestuurd en uitgebreid zou worden. We moeten daar niet te lang mee wachten. Het loopt al een tijdje.
We moeten, ten slotte, niet beginnen met de rijopleiding van jonge chauffeurs wanneer ze 17 of 18 jaar zijn. We moeten meer denken aan een permanente verkeerseducatie. Ook in dat opzicht heeft de minister een zeer kwalitatief project opgestart, namelijk de Slimme Mobiele Scholen (SMS). Zo gaat er meer aandacht naar verkeersveiligheid in het secundair onderwijs. Het gaat om een zeer moeilijke doelgroep.
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers : Minister, wat is uw mening over de ideeën van de heer Kris Peeters, de naamgenoot van onze minister-president, die daarover toch wel heel anders denkt? Hij zegt dat jongeren pas vanaf 22 jaar alleen met de auto zouden mogen rijden. Hij had daar ook allerlei argumenten voor. Hij is een zelfverklaarde mobiliteitsspecialist, en dat bedoel ik niet denigrerend. De man heeft niet altijd onzinnige ideeën. De ene heeft het over 17 jaar, en de andere over 22 jaar. Wat vindt u daarvan?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Ik vraag me inderdaad af of het wel een goed idee is om de leeftijd te verlagen. Uit onderzoek blijkt toch dat jongeren zichzelf overschatten. Ze onderschatten risicos. Dat is toch wel een probleem om aan het verkeer deel te nemen als automobilist.
Wat misschien wel eens kan worden bekeken, is of het traject niet kan worden veranderd, dat er wordt gezorgd voor een rijinstructeur. Misschien zit daar het grote verschil met het feit dat Duitsland de rijopleiding anders organiseert, en dat er daardoor minder ongevallen gebeuren. Minister, wat is uw mening daarover?
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Ik sluit me graag aan bij de vraag van de heer Keulen. Toch wil ik even wijzen op de problematiek van de verzekering en de premies die nu worden gevraagd. Een 17-jarige verzekeren wordt helemaal onbetaalbaar. Voor 18- tot 25-jarigen is het sowieso moeilijk om vandaag aan een betaalbare verzekering te geraken. Laten we eerlijk zijn, op de duur maakt dat een vorm van discriminatie uit tussen jongeren die al dan niet rijke ouders hebben. De meesten kiezen ervoor de wet te omzeilen: ze nemen een verzekering op naam van de ouders, maar rijden zelf godganse dagen met de wagen. Dat zijn bedrieglijke feiten. Laten we eerlijk zijn, dat is vandaag de praktijk in Vlaanderen. 90 percent van de jongeren van minder dan 25 jaar laten de verzekeringspolis afsluiten door de ouders, maar rijden zelf. Is zoiets gewenst?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Collegas, ik lees nog eens voor wat de vraag is van de heer Keulen: Wat zou de minister antwoorden als de federale regering een maatregel zou nemen die blijkbaar ook in Duitsland zou worden overwogen? (Rumoer. Opmerkingen van de heer Marino Keulen)
Het is zeer boeiend om hier pro en contra te horen. Ik heb ook de Knack gelezen, waarin twee mensen tegenover elkaar worden gezet: iemand van de Responsible Young Drivers enerzijds, die voor is, en Kris Peeters anderzijds, die tegen is. Dat is zeer boeiend om te lezen. Maar in deze context zult u het mij hoogstwaarschijnlijk niet kwalijk nemen dat ik hierover vandaag geen ongenuanceerd standpunt zal innemen. Ik zal u wel zeggen wat we doen. Uit alle onderzoeken blijkt dat het een risicovolle doelgroep is. Men moet dus meer aandacht hebben voor de kwaliteit van wat men aanbiedt.
Als u me nu vraagt of die leeftijd verlaagd moet worden, dan verwijs ik naar de opmerking die daarnet werd gemaakt: we moeten ervoor zorgen dat wat we nu doen in eerste instantie oké is. Ik heb een extra ingreep gedaan, maar op dat vlak kunnen we nog wat stappen zetten.
Als we de ongevallenanalyses bekijken, dan zien we dat zeker jonge en onervaren bestuurders een zeer belangrijke risicogroep vormen. Ik denk dat we bijzonder veel aandacht aan deze groep moeten besteden. Verkeers- en mobiliteitseducatie is opgenomen in de ontwikkelingsdoelen, in de eindtermen van het basisonderwijs. Via het actieplan Verkeers- en Mobiliteitseducatie wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke integratie in het secundair onderwijs. Ik heb u al eens gezegd dat er een groot verschil is tussen het basis- en het secundair onderwijs. In het basisonderwijs is het een doel op zich, in het secundair onderwijs moet het een beetje overal zitten. Dat maakt toch wel dat er nood is aan ondersteuning van het een en ander.
De meeste jongeren komen op een nieuwe manier in contact met verkeerseducatie als ze het theoretisch en later praktisch examen moeten afleggen voor het behalen van een rijbewijs voor bromfiets, motorfiets of auto.
Vlaanderen beschouwt de wetgeving over de rijopleiding als een minimaal kader. Mijn voorgangster heeft dat ook zo bekeken. In het kader van een betere begeleiding bij het bereiken van die doelen, hebben we ook in de vorige legislatuur al ingezet op een aantal bijkomende initiatieven. Ik verwijs naar het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen.
Het eerste zeer belangrijke project is Rijbewijs op School ( RoS). U weet dat jongeren via RoS de kans krijgen op een professionele manier voorbereid te worden op het theoretisch rijbewijs B. De leerlingen kunnen 8 uur theorie volgen, gegeven door een professionele rijinstructeur. Bovendien wordt gratis in lesmateriaal, een handboek en oefenwebsite, voorzien. Mijnheer van Rouveroij, wat dat betreft, ligt de lat voor iedereen gelijk. Daarbij wordt naast het overbrengen van de theoretische kennis voor het rijbewijs ook aandacht besteed aan de attitude in het verkeer.
Een aantal weken geleden heb ik beslist om de opleiding Rijbewijs op School niet enkel voor te behouden voor de laatstejaarsleerlingen van het secundair onderwijs, maar ze open te stellen voor alle jongeren die in het lopende jaar 17 jaar worden, zodat dit schooljaar 25.000 jongeren extra de cursus Rijbewijs op School kunnen volgen. Ik heb dat gedaan omdat een aantal jongeren blijven hangen in het vierde, vijfde jaar van de humaniora. Ze zouden dan eigenlijk al de opleiding kunnen volgen. Ik kreeg dus heel wat kritiek omdat de dochter of zoon die opleiding niet kon volgen, hoewel hij 18 jaar werd. Mijnheer Keulen, ik heb die keuze gemaakt. Men kan de opleiding volgen vanaf 17 jaar.
Een andere zaak is de praktijkopleiding. Er werd daarnet even verwezen naar de proefprojecten Rijbewijs op School en Start to Drive. Ik maak twee kanttekeningen. In het regeerakkoord staat inderdaad dat we dat moeten evalueren en eventueel uitbreiden. Ik wil ook even verwijzen naar wat de heer van Rouveroij daarnet heeft gezegd. De evaluatie is nog niet helemaal afgerond, maar er zijn twee randvoorwaarden om een praktijkopleiding Rijbewijs op School succesvol te maken. Men moet ze aan iedereen kunnen aanbieden. Ik heb de cijfers niet bij me, maar ik denk dat we met een doelgroep zaten van ongeveer 5000 studenten. Op het totaal aantal studenten is dat peanuts. Als men dat wil uitrollen naar alle studenten in heel Vlaanderen, dan heeft dat een enorme budgettaire implicatie. Men moet bovendien ook nagaan wat de output is, hoe succesvol het is. Voor Rijbewijs op School, dat 3 of 4 jaar loopt, zijn er wat bijsturingen geweest om ervoor te zorgen dat de slaagcijfers verhogen. Want als men zoiets aanbiedt, is het de bedoeling dat de jongere slaagt. Die bijsturingen werken. De theoretische opleiding geraakt ingeburgerd en de slaagcijfers stijgen. We moeten de uitrol eerst volledig inburgeren. Budgettair kan ik de rijopleiding niet uitrollen naar heel Vlaanderen. Verder ben ik nog niet zeker van de vraag of het een noodzakelijke stap is.
De praktische rijopleiding kan op twee manieren gebeuren: ofwel met de rijschool ofwel via de vrijwillige begeleiding. De vraag is dan of we dat per se in het humaniorasysteem moeten inbrengen. In het regeerakkoord staat dat er geëvalueerd moet worden. Bij een positieve evaluatie moet er uitgebreid worden. Het is echter alles of niets. Het lijkt me geen correcte keuze dat we dat voor de ene wel en voor de andere niet zouden doen.
Er wordt ook verwezen naar het project SMS, waarbij secundaire scholen de kans wordt geboden via de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde om verkeers- en mobiliteitseducatie aan te bieden. Bij die SMS is er een heel variabel aanbod. De school die een educatief pakket wil, wordt bezocht door iemand die dan nagaat wat precies het knelpunt is. Stel dat de helft van de leerlingen op die school met de bromfiets naar school komt, dan kan een pakket worden ontwikkeld dat specifiek is opgemaakt voor het bromfietsrijden. Idem wanneer het gaat over een school met heel specifieke mobiliteitsproblemen, dan kan ook daarvoor een pakket op maat worden uitgewerkt. We hebben immers ook vastgesteld dat er zeker in de humaniora minder behoefte is aan eenheidsworst. Een begeleiding op maat waarbij kan worden gewerkt aan een pakket dat interessant is voor een bepaalde school met een specifiek profiel, lijkt een goede keuze te zijn. Het systeem functioneert ook effectief, want er zijn heel wat scholen die daarop inpikken.
Na de periode om het rijbewijs te halen moeten de beginnende bestuurders op een veilige manier en zelfstandig leren rijden en deelnemen aan het verkeer. Daar wordt in Vlaanderen on the road gestart met het aanbieden van een vervolmakingscursus. Het gaat om een extra rijvaardigheidscursus voor jonge mensen die net hun rijbewijs hebben behaald. Het is een opleiding van 3,5 uur waarin een aantal factoren aan bod komt zoals risicogedrag, het belang van technische aspecten, rijstijl, leefmilieu, defensief rijden, verfijnen van enkele basisrijtechnieken.
Wij zijn dus wel degelijk bezig met het begeleiden van jonge mensen. Mijnheer Keulen, ik interpreteer uw vraag niet als het peilen naar een intentie. Ik denk dat het een goede keuze is om rijbewijs op school vanaf 17 jaar voor wat de theoretische opleiding betreft, mogelijk te maken voor iedereen. Het rijbewijs halen op 17 jaar is vandaag echter niet aan de orde. Die vraag is ons niet gesteld. De problematiek is zo complex dat het me onverstandig lijkt om daar vandaag verklaringen uit de losse pols over af te leggen. Wanneer die vraag zou worden gesteld op het federale niveau, dat zal er een zeer goed onderbouwd dossier moeten voorliggen met alle mogelijke effecten zoals het effect op de verzekering.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Ik begrijp uw zorg, minister. U zit in een bepaalde modus. U kunt het bord dan ook niet helemaal schoonvegen. Ik heb vandaag nog op de radio gehoord dat dat altijd krijtstrepen achterlaat. Bovendien zou dat hypothekerend werken voor de huidige federale regeringsonderhandelingen.
Minister, in Duitsland verlaagt men de leeftijd tot 16 jaar, en dit vanuit een kwalitatieve overweging. Men wil potentiële jonge autochauffeurs zo ruim mogelijk begeleiden. Op die manier lopen zij minder kans op verkeersongevallen en andere miserie in het verkeer. Op die manier beschermen zij zichzelf en de andere weggebruikers die daarvan de dupe zouden kunnen worden. Ik vind dit dan ook een interessante casus, te meer omdat Duitsland ook een federaal land is met complexe afspraken tussen deelstaten en de federale staat. Daar houdt men zich aan de gemaakte afspraken.
Dit is niet bedoeld als een punt van kritiek aan uw adres. Dat wil ik ook nog eens benadrukken. Ik waardeer dan ook de opening die u hebt gemaakt naar jonge mensen van 17 jaar die bijvoorbeeld later zijn beginnen te studeren of het zo goed vonden dat ze een jaar langer in een bepaald jaar zijn blijven zitten, om alvast met die rijopleiding te beginnen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.