Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 23/09/2010
Vraag om uitleg van de heer Veli Yüksel tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de recente beslissing van de federale regering om 60 miljoen euro uit te trekken voor het grootstedenbeleid en de gevolgen daarvan op het Vlaamse stedenbeleid
De voorzitter: De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel: Minister, deze recente beslissing is ondertussen al enkele maanden oud, maar de vraag om uitleg komt vandaag aan bod. In Vlaanderen bestaat er een consensus dat het grootstedenbeleid een exclusieve Vlaamse bevoegdheid is. Dat neemt echter niet weg dat ook de federale regering zich geroepen heeft gevoeld om een eigen grootstedenbeleid uit te werken, met eigen accenten en eigen doelstellingen. Dergelijke aanpak maakt het evenwel niet eenvoudig om een echt samenhangend stedenbeleid te ontwikkelen en te voeren voor de Vlaamse steden.
In juni jongstleden heeft federaal minister Daerden, bevoegd voor het grootstedenbeleid, beslist om dit jaar 60 miljoen euro uit te trekken voor het grootstedenbeleid. Die beslissing wordt verantwoord omdat door het aflopen van de contracten met de betrokken steden op 30 juni de tewerkstelling van 500 tot 600 mensen in het gedrang zou komen.
Minister, concreet gaat het om projecten die de leefbaarheid in probleemwijken van grote steden moet bevorderen. Het gaat over het verhogen van de leefbaarheid van de steden, zowel op stads- als op wijkniveau. Zo staat het ook letterlijk vermeld in uw beleidsverklaring voor de steden. Een betere illustratie van een federale overheid die zich op het bevoegdheidsterrein van de gewesten begeeft, kunnen we ons niet indenken.
Minister, werd u als verantwoordelijke voor het Vlaamse stedenbeleid, op de een of andere manier betrokken of om advies gevraagd bij die beslissing? Werd u door de federale minister op de hoogte gesteld van projecten die vanuit het federale grootstedenbeleid worden opgezet om deze op een of andere manier te doen aansluiten bij de initiatieven van het Vlaamse stedenbeleid? Als er een consensus bestaat in Vlaanderen dat het grootstedenbeleid een exclusief Vlaamse bevoegdheid is, wordt het dan geen tijd om de federale overheid daarop te wijzen? Welke stappen zult u hiervoor zetten?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Ik, mijn kabinet en administratie zijn hierbij betrokken geweest. Mijn antwoord zal van pragmatische aard zijn. Natuurlijk ben ik er voorstander van dat ieder bij zijn bevoegdheden blijft. Zolang de middelen niet bij de Vlaamse overheid zitten, vind ik het een verstandige beslissing van minister Daerden om ze te blijven uitgeven ten behoeve van onze steden. Park Spoor Noord in Antwerpen, de aanpak van de Sas- en Bassijnwijk in Gent: er zijn heel veel projecten voor stadsvernieuwing, leefbaarheid en veiligheid die met dat geld worden betaald in onze grotere steden.
U kent de situatie van de begroting in Vlaanderen. We zijn erin geslaagd om voor volgend jaar opnieuw een begroting in evenwicht te krijgen, maar dat is toch met enige moeite gebeurd. Zomaar 60 miljoen euro op tafel leggen, was ons zeker niet gelukt op dit moment.
Pragmatisch moet ik zeggen: ik ben blij dat zolang niet alles is overgeheveld naar Vlaanderen, dus ook die centen niet, ze verder worden uitgegeven door de federale overheid.
Natuurlijk ben ik het met u eens dat het eigenlijk haar bevoegdheid niet is en dat ze op ons terrein komt. Luidop zeggen dat ik liever heb dat de federale overheid dat niet meer doet, zolang wij de mogelijkheid niet hebben om dat te doen, vind ik gevaarlijk. Ik hoop dat u begrijpt dat ik als minister van Steden zowel een principiële als een pragmatische houding aanneem in afwachting van het antwoord op mijn principiële vraag.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, ik zit op dezelfde golflengte als u. Zolang die bevoegdheid bij de federale overheid zit en zolang er middelen voor worden vrijgemaakt, is het natuurlijk verstandig om er gebruik van te maken. Als de discussie vaag is, dan moet die worden uitgeklaard. Ik zou graag willen dat het federale grootstedenbeleid wordt overgeheveld naar Vlaanderen. De besprekingen over de vorming van een federale regering zijn misschien een goed moment om dit aan te grijpen.
Zeggen dat er, zolang ze geld geven, geen probleem is en die twee bevoegdheden naast elkaar laten lopen, lijkt me niet verstandig. Het zou goed zijn dat u die bevoegdheid voor de volle 100 percent uitoefent en daarvoor ook de middelen krijgt. U kunt het federale niveau daarop aanspreken en vragen dat die bevoegdheid en de middelen naar u, naar Vlaanderen, komen. Daarvoor vindt u in mij een medestander. Ik zal deze zaak verder opvolgen.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Ik ben een beetje verrast door de vraag omdat de problematiek van de overheveling van het luikje stedenbeleid van de federale overheid naar de regios uitgebreid aan bod is gekomen bij de bespreking van de beleidsnota van de minister. Ik denk dat er in dit gremium een kamerbrede consensus is dat die overheveling moet gebeuren. Ikzelf heb dit aangehaald bij de beleidsnota, net als mevrouw Homans. Dit kan voor extra budgettaire ruimte zorgen. Daarover zijn we het eens. Dat hadden we al besproken.
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Ik kan beide collegas bijtreden. De heer Yüksel stelt terecht dat, terwijl de periode van vaagheid blijft duren, we moeten eisen dat we betrokken worden. Minister, het is waar, zoals u stelt, dat het beter is dat die gelden toch nog federaal worden toebedeeld aan die lovenswaardige projecten dan helemaal niet. In tussentijd moet er wel een zekere betrokkenheid zijn, tot de definitieve overheveling van die totale bevoegdheid.
De voorzitter: Het incident is gesloten.