Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 24/06/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Gerda Van Steenberge tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het fenomeen luxeverzuim voor iedere schoolvakantie
De voorzitter : Ik wil vooraf even opmerken dat mevrouw Celis hierover een schriftelijke vraag heeft gesteld. De minister heeft dat ook opgemerkt. Mevrouw Van Steenberge, omdat het antwoord op die schriftelijke vraag echter nog niet bekend was op het ogenblik dat u uw vraag om uitleg had ingediend, hebben we die vraag toegestaan.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Voorzitter, dan wil ik me om te beginnen verontschuldigen tegenover mevrouw Celis. Ik kon dat natuurlijk niet weten.
De voorzitter : U hoeft zich niet te verontschuldigen.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Mevrouw Celis is normaliter altijd aanwezig in de commissie, maar ik weet toevallig dat ze deze namiddag absoluut niet hier kon zijn. Ze heeft me ook niet aangesproken over die vraag. Ze had zich waarschijnlijk graag aangesloten.
Mijn vraag over luxeverzuim kan misschien een luxevraag lijken, maar dat is ze alleszins niet. Gisterenavond heb ik hierover al een en ander mogen vernemen via het journaal van 6 uur. Blijkbaar leeft dat toch wel. Ook deze ochtend stonden er artikels in de kranten over dit fenomeen.
Ik stel deze vraag nu omdat het einde van het schooljaar nadert en we net voor iedere schoolvakantie getuige zijn van het fenomeen dat meer kinderen in de lagere school zogezegd ziek zijn. Ouders willen voor het begin van de officiële vakantie op reis vertrekken, omdat de reis dan minder kost. In het beste geval trachten ze die onwettige afwezigheid, het luxeverzuim, op te lossen met een doktersbriefje, maar soms blijven leerlingen gewoon weg. In secundaire scholen speelt dit minder een rol, omdat die scholen kunnen beslissen om gedurende 60 halve dagen geen les te geven en die mogelijkheid meestal tijdens de examenperiode wordt gebruikt. Voor alle duidelijkheid: ik heb daar alle begrip voor. Deliberaties zijn heel belangrijk, zeker in het licht van de individuele begeleiding en de verdere schoolkeuze van kinderen. Als er echter wel les wordt gegeven en de kinderen zijn niet aanwezig, dan is dat ook een onwettige afwezigheid. Het is aan de scholen om te controleren of de kinderen daadwerkelijk aanwezig zijn, en ook om na te kijken of de doktersbriefjes wel echt zijn.
Dit fenomeen is uiteraard niet nieuw. Elke schoolvakantie staan er artikels in de krant over de vervroegde uittocht en ook de minister van Onderwijs wordt elk jaar opnieuw ondervraagd over dit fenomeen. Nochtans blijken er geen cijfers over te bestaan. Men heeft enkel een zicht op het verzuim bij het begin van het schooljaar, door de vervroeging van de leerplichtcontrole van oktober naar de eerste drie schooldagen van september. Naar aanleiding van een gelijkaardige vraag antwoordde minister Vandenbroucke vorig jaar dat hij samen met de onderwijspartners zou bekijken wat hij tegen het fenomeen van het luxeverzuim zou kunnen doen. Ook zou hij de eerste contacten hebben gelegd met de toeristische sector om acties te ondernemen om bij ouders de alertheid aan te scherpen bij het plannen van hun vakantie. Hij hoopte dat dit de scholen zou inspireren om inspanningen te doen om tot de laatste schooldag een zinvol aanbod te realiseren.
Minister, deze ochtend riepen bepaalde ouderverenigingen ertoe op tot de laatste dag een aanbod te geven. Scholen hebben de mogelijkheid de laatste halve dag vrij te maken voor oudercontacten, maar die laatste halve dag valt nu op een woensdag, zodat de kinderen opnieuw een extra vakantiedag hebben.
Het probleem van een zinvol aanbod rijst ook in secundaire scholen, die weliswaar 60 vrije halve dagen kunnen gebruiken op momenten die ze zelf kiezen. Hierdoor hebben kinderen in de praktijk echter een extra week vakantie. Voor sommige ouders is dat toch wel een probleem, met het oog op opvang. Dat geldt zeker voor kinderen uit de eerste graad, voor kinderen uit het eerste jaar, die net de overgang hebben gemaakt van het zesde leerjaar naar het secundair onderwijs. In die week is er ook niet voorzien in een aanbod van kampen en zo, want officieel is de vakantie nog niet bezig.
Minister, bestaan er ondertussen cijfers over het luxeverzuim? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, waarom bestaan die nog steeds niet? Welke mogelijkheden hebben scholen bij het vaststellen van onwettige afwezigheid of valse doktersattesten voor de schoolvakanties? Wat is het resultaat van de gesprekken die uw voorganger heeft gevoerd met de toeristische sector? Zijn er op basis van die gesprekken acties gepland of reeds in uitvoering? Met welke onderwijspartners werd het fenomeen van het luxeverzuim besproken en tot welke conclusies is men gekomen? Wat is uw houding tegenover de vraag naar een zinvol aanbod tot op de laatste dag in scholen, niet alleen in het lager onderwijs, maar ook in het secundair onderwijs?
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Daarnet hadden we het over de problematiek toegespitst op de leerlingen, maar onlangs werd ik zelf geconfronteerd met een ander fenomeen. Ook leerkrachten zelf merken natuurlijk dat het goedkoper is om buiten de schoolvakantieperiode op reis te gaan. Het wordt blijkbaar steeds meer een gebruik om tot twee- of driemaal toe met vakantie te gaan. Dat gebruik schijnt ook tot de leerkrachten te zijn doorgedrongen.
Minister, ik neem aan dat u die cijfers niet hebt, maar het benieuwt me wel of er cijfers bestaan over het aantal leerkrachten dat aanvragen doet om bijvoorbeeld verlof zonder wedde te krijgen, zodat ze buiten de schoolvakanties vrijaf kunnen nemen. De vraag klinkt misschien gek, maar ik heb persoonlijk gemerkt dat dit kan. Bent u op de hoogte van een dergelijke trend?
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik wil ook nog een aanvullende opmerking maken, collegas. Ik verwijs naar Frankrijk, waar men heeft vastgesteld dat tijdens de krokusvakantie de skipistes overvol zitten en de prijzen enorm hoog zijn. De Franse minister van Onderwijs heeft het land in zones verdeeld. Elke zone heeft nu in een andere week krokusvakantie, waardoor men de vakantievraag gespreid heeft. (Opmerkingen)
Het probleem is economisch perfect uit te leggen. De vakantievraag wordt bij ons geconcentreerd op juli en augustus, waardoor de prijzen in juni zeer laag zijn. Als je kinderen in de kleuterklas hebt, kun je daar nog van profiteren, maar zodra die in de lagere school zitten, stijgen de prijzen van de vakantie enorm. Dat is algemeen geweten.
Minister, moeten we daar niet eens creatief over nadenken? Is het totaal uitgesloten dat we dat een beetje flexibiliseren, en dat bijvoorbeeld bepaalde scholen tot half juni les hebben en half augustus herbeginnen, en andere scholen op andere data, zodat de vakantievraag wordt gespreid? Is dat een utopie of niet? Dat zou mijns inziens veel zaken kunnen oplossen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik zou het geen utopie noemen, eerder het begin van een zonneslag. (Gelach)
Dat was een grapje, mijnheer Bouckaert. Maar het lijkt me geen goed idee, net zo min als het idee om Vlaanderen in zones op te delen. We zijn al zon kleine regio. Dat is niet mogelijk. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
Ik begrijp uw vraag, mijnheer Bouckaert, maar stel je voor, zeker in grenszones, dat je ene kind naar een school in zone A gaat en je andere kind in zone B. Ik denk niet dat dat een goed idee is. Ik begrijp dat u dat denkt, maar ik zou het maar snel vergeten. Vlaanderen zou in Frankrijk maar een kleine regio zijn. Dat is het grote verschil tussen een groot land en een klein land. Ik zou dat niet onmiddellijk doen.
Mevrouw De Knop, ik heb geen weet van trends bij leerkrachten. Maar ik denk dat de scholen op dat vlak wel voldoende instrumenten hebben om daartegen op te treden. Onbetaald verlof gaat dan weer over langere periodes. Daar zit je eerder op het niveau van de school, iets wat men tussen werkgever en werknemer moet kunnen bekijken.
Ook wat de leerlingen zelf betreft, mevrouw Van Steenberge, hebben we geen cijfers. U weet dat we geen dynamische gegevensverzameling hebben. Als we in de toekomst het kenniscentrum willen uitbouwen, waartoe we de opdracht hebben gegeven aan de administratie, zal dat wel mogelijk zijn, maar nu hebben we die cijfers van het aantal afwezige kinderen van de laatste week niet. Dat betekent dat er ook geen echte sanctie is, omdat je in onze hele regelgeving 30 halve dagen problematisch afwezig moet zijn alvorens echt kan worden opgetreden. Meestal komt men daar niet aan.
Mijn voorganger heeft wel met de medische sector een protocol afgesloten om oneigenlijk gebruik van medische attesten tegen te gaan. Er is vanuit Onderwijs heel wat sensibilisering gebeurd ten aanzien van de artsen. Ook scholen kunnen oneigenlijke medische attesten nog registreren met een code B. De arts heeft bovendien de mogelijkheid om dixit-attesten uit te schrijven. Als men vaststelt dat kinderen niet echt ziek zijn, maar toch een medisch attest vragen, kunnen ze schrijven naar eigen zeggen. Die worden door de scholen geregistreerd met een code B. Hetzelfde geldt voor geantidateerde attesten. Daar zijn dus wel afspraken rond gemaakt.
Ik heb geen nieuwe gesprekken gepland met de toeristische sector. Ik zie eerlijk gezegd ook niet onmiddellijk wat die zou kunnen doen. Het enige wat je zou kunnen vragen is dat ze hun prijzen 2 weken voor het begin van de zomervakantie ook hoger zetten. Maar dan gaat de overheid ingrijpen op de prijszetting in de toeristische markt, en dat lijkt me niet meteen een kerntaak van de overheid.
We hebben wel een algemene sensibiliseringscampagne gevoerd om te zeggen dat we dat niet goed vinden. In de huidige structuur en organisatie van ons onderwijs ligt de verantwoordelijkheid wel bij de scholen zelf, dus ook voor de vakantieperiodes en het einde van het schooljaar.
Ik vind wel dat de ouders die dat vandaag opnieuw gezegd hebben, een punt hebben. Als scholen al een week vroeger stoppen, geeft dat voor ouders een probleem. We gaan bekijken of we geen positieve alternatieven, al dan niet binnen het concept van brede school, kunnen uitwerken zodat in die periodes van deliberaties op het einde van het schooljaar, kinderen toch op de school kunnen verblijven, zij het dan misschien niet voor het volgen van lessen, maar voor het volgen van een of andere begeleide vrijetijdsactiviteit. Het is niet zo evident om als minister op te treden, omdat je daar in de autonomie van de scholen terechtkomt. Maar het is wel in die richting dat ik een poging wil ondernemen. We moeten goed overleggen met alle betrokkenen. Ik ben van plan om een oefening in die zin te doen.
De voorzitter : Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Ik dank u, minister, vooral voor het laatste aspect van uw antwoord. Daar is toch wel een beetje nood aan. Ik ken persoonlijk mensen die naar de school gebeld hebben om te vragen wat ze gedurende die week met hun dochter moesten aanvangen. Een vrouw kreeg te horen dat de school normaal wel in opvang zou voorzien, maar dat daar nooit vraag naar was, en dat ze liever hadden dat zij haar dochter niet naar de school zou sturen. Dat is een alleenstaande moeder, een verpleegster met moeilijke uren. Voor haar was dat toch wel moeilijk. Maar ik ben blij dat u zo reageert.
U zegt dat u geen gesprekken hebt gehad met de toeristische sector omdat u niet goed weet wat u ermee moet doen. Ik was even verbaasd toen ik de verslagen van de vragen van vorig jaar nakeek. Het was uw voorganger zelf die zei dat hij daaromtrent gesprekken had met de toeristische sector. Ik vroeg mij werkelijk af wat die gesprekken met de toeristische sector konden inhouden. Misschien werd er toen out of the blue geantwoord op de vraag van het moment. Ik zat toen ook niet in deze commissie, dus ik weet het niet.
In tegenstelling tot mevrouw De Knop had ik het niet bekeken vanuit de invalshoek van leerkrachten die eventueel vroeger op reis zouden gaan. Het zijn net de leerkrachten zelf die het heel spijtig vinden dat zo veel kinderen vroeger vertrekken en zo het einde van het schooljaar niet meer meemaken. Die leerkrachten werken immers naar een compleet verhaal toe. Die laatste dagen zijn cruciaal in het afwerken van het leerjaar. Dan zijn er een aantal leerlingen die dat niet meemaken, en dat is een spijtige evolutie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.