Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 29/06/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het aantal doodgereden dieren op Vlaamse wegen
Vraag om uitleg van mevrouw Ann Brusseel tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het aantal doodgereden dieren op onze Vlaamse wegen
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, collegas, uit een recente studie blijkt dat we jaarlijks ongeveer 4 miljoen wilde dieren doodrijden op onze wegen. Op 24 september 2009 lanceerden de Vlaamse Gemeenschap, Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen de telling Dieren onder de wielen. Tussen 24 september van vorig jaar en 30 april van dit jaar leverde de telling welgeteld 6854 dode dieren op. De meeste dode dieren worden nooit gerapporteerd, andere worden nooit gevonden, helemaal platgereden of in de berm geblazen. Uit een extrapolatie blijkt dat er jaarlijks 4 miljoen dieren sterven op onze wegen.
Onder het motto meten is weten zou de Vlaamse overheid zich geëngageerd hebben om met deze informatie diervriendelijke maatregelen te nemen langs de Vlaamse wegen. De Vlaamse en provinciale overheden beschikken immers over instrumenten die kunnen worden ingezet om diersoorten te beschermen tegen zulke verkeersongevallen. Zo kan de Vlaamse overheid ontsnipperingswerken, zoals ecoducten, uitvoeren. Het bouwen van ecoducten is een vrij dure aangelegenheid, maar er zijn ook andere maatregelen mogelijk.
Zo kunnen eigenaars van landbouwgronden en van openbare of privébossen een subsidie aanvragen voor bebossing en herbebossing. Ook via gerichte beheersovereenkomsten kan men landbouwers en boseigenaars inschakelen om maatregelen te nemen waardoor er minder diersoorten het leven laten in het verkeer. Door bijvoorbeeld hoge bomen aan te planten kunnen we vermijden dat kerkuilen de weg te laag overvliegen, waardoor ze kunnen worden gered.
Minister, welke concrete bijkomende maatregelen zal de Vlaamse Regering nemen na het verkrijgen van deze cijfers? Er zijn natuurlijk al een aantal maatregelen. Worden hiervoor bijkomende financiële middelen gepland? Worden er samenwerkingsverbanden opgezet met de provinciale en/of lokale overheden om het aantal doodgereden dieren op onze Vlaamse wegen te verminderen? Wordt er in het kader van beheersovereenkomsten extra aandacht besteed aan dit aspect van dierlijke slachtoffers, zodat landbouwers en boseigenaars worden gesensibiliseerd om hun steentje bij te dragen?
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Voorzitter, minister, collegas, met meer dan 150.000 kilometer wegen en 56,5 kilometer autosnelweg per 1000 vierkante kilometer zit België aan de Europese top inzake wegendichtheid. Onze wegen worden ook intensief gebruikt. Die enorme mobiliteit eist niet alleen menselijke slachtoffers, maar gaat ook ten koste van veel dierenlevens. Voor heel wat dieren vormt het verkeer de belangrijkste onnatuurlijke doodsoorzaak. Het gaat naar schatting over drie tot tien gewervelde dieren per kilometer weg per jaar. Heel wat dieren overleven dit niet, maar ook het aantal gewonden mag niet worden geminimaliseerd. Dat is eigenlijk onaanvaardbaar, zeker als we weten dat er verzachtende oplossingen bestaan.
Zoals mevrouw Eerlingen zei, heeft het project Dieren onder de wielen een en ander aan het licht gebracht. We moeten ons er ook bewust van zijn dat er heel wat dieren zijn waarover nooit wordt gerapporteerd, andere die nooit worden gevonden, of die helemaal worden platgereden. Een schatting uit 1995 berekende dat jaarlijks meer dan 4 miljoen grotere wilde dieren de dood vinden op onze Belgische wegen.
Sinds september vorig jaar hebben waarnemers 1317 doodgereden egels gerapporteerd op de Vlaamse wegen. Dit dier voert daarmee met een ruime voorsprong de dodenlijst aan. Op twee en drie volgen respectievelijk padden en vossen. Het onderzoek brengt specifiek aan het licht dat op de N16, de weg van Sint-Niklaas over Temse naar Willebroek, massaal veel egels het leven laten. De E40 is dan weer zeer dodelijk voor kerkuilen. Die zoeken en vinden als het donker is hun voedsel kleine dieren in de onbespoten bermen en zweven daarbij op koplamphoogte van de ene berm naar de andere, met alle gevolgen van dien.
Er zijn nochtans enkele maatregelen die een en ander zouden kunnen verbeteren. Zo zouden ter hoogte van natuurgebieden langs de weg rasters kunnen worden aangebracht die egels verhinderen de weg op te gaan. Als ze zon raster volgen, zouden ze bij een tunneltje kunnen uitkomen dat hen helpt om aan de overkant van de weg te geraken. Hoge bomen langs de snelweg en zelfs geluidsschermen zorgen voor minder doodgereden vogels omdat de vogels minstens de hoogte van de boom of de muur moeten nemen, waardoor ze op een veilige hoogte over de snelweg vliegen.
Minister, is er binnen de administratie een actieplan om, waar nodig, via bepaalde ingrepen zoals rasters, tunnels, bomen en geluidsschermen de Vlaamse wegen diervriendelijker te maken? Zo ja, welke? Kunt u de details bezorgen? Zo neen, waarom niet? Welke conclusies werden reeds getrokken uit de waarnemingen van Dieren onder de wielen?
De heer Bart Martens : Het valt op dat in het nieuwe ontwerp van milieubeleidsplan het thema versnippering niet meer aan bod komt. Dat was wel zo in het MINA-plan 3. Ik hoop dat we daaruit niet moeten afleiden dat de aandacht voor ontsnipperende maatregelen verslapt bij de Vlaamse overheid. Mevrouw Eerlingen en Brusseel hebben gelijk, we moeten verder werk maken van ontsnipperende maatregelen. We hebben het debat over ecoducten hier al gevoerd. Maar er zijn ook minder dure ingrepen mogelijk om de aanrijdingen met dieren te vermijden. Het type vangrail dat tussen twee tegenovergestelde richtingen op autosnelwegen wordt geplaatst, is bepalend voor het aantal doodgereden dieren. We hebben ook systemen van reflectoren die worden geplaatst op plaatsen waar reeën oversteken. Het scala van maatregelen is zeer divers en uitgebreid. Er zou op een planmatige manier werk moeten worden gemaakt van het inzetten van die maatregelen om aanrijdingen met dieren te vermijden.
Minister, is het feit dat dat als thema ontbreekt in het nieuwe ontwerp van milieubeleidsplan een indicatie voor het beleid van de Vlaamse overheid dat de ontsnippering minder hoog op de agenda zet, of mogen we dat daar niet uit afleiden? Wordt daar ook in de beheersovereenkomst met de verschillende agentschappen, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) maar ook het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), rekening mee gehouden? Worden die agentschappen aangespoord om ontsnipperende maatregelen in hun beleid op te nemen of er alleszins rekening mee te houden?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Het is nog te vroeg om concreet aan te geven welke maatregelen de Vlaamse Regering zal nemen aan de hand van de resultaten van deze studie. De studie is gestart op 24 september vorig jaar, en we willen een jaar wachten zodat we alle gegevens van een eerste jaar hebben. We zullen ze ook bekendmaken in samenwerking met de twee andere partners van het project, namelijk de vzw Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen vzw, en na overleg met het Agentschap Wegen en Verkeer. Daar zijn verschillende departementen aan verbonden.
Er was al overleg met de intentie om de gegevens te gebruiken voor het detecteren van zwarte punten, zoals we dat noemen. Er zijn jammer genoeg niet alleen zwarte punten voor mensenlevens, maar ook voor dieren. Als we die zwarte punten in kaart hebben gebracht, kunnen we heel gericht projecten uitvoeren.
Na afronding van het project zal er in 2012 een studiedag aan worden gewijd. Daarnaast werk ik ook aan de uitbouw van een Meerjarenprogramma Ontsnippering. De prioritering van de ontsnippering zal onder andere gebeuren op basis van de studie Dieren onder de wielen. Het meerjarenprogramma zal dus geënt zijn op de resultaten van de tellingen.
Of er hiervoor bijkomende financiële middelen nodig zullen zijn, is nu nog moeilijk in te schatten. Hoe dan ook zal het Meerjarenprogramma Ontsnippering gedragen moeten worden door verschillende beleidsdomeinen zoals al is aangegeven, niet alleen Leefmilieu, Natuur en Energie, maar ook Mobiliteit en Openbare Werken. Ook het Agentschap Wegen en Verkeer heeft een ontsnipperingsstrategie. Dat staat ook in de beheersovereenkomst alsook in de beheersovereenkomst van het Agentschap voor Natuur en Bos. Er wordt een nieuw meerjarenprogramma opgesteld waar het opnieuw in zal staan.
In een aantal gevallen kunnen de ontsnipperende maatregelen worden ingebracht bij onderhoudswerken of bij de aanleg of heraanleg van de betrokken weg. Op die manier zijn de kosten vaak beperkt. In andere gevallen is er een cofinanciering waar beide beleidsdomeinen, Natuur en Mobiliteit en Openbare Werken, bij betrokken zijn.
Ontsnipperingsmaatregelen kunnen nu reeds meegenomen worden binnen de samenwerkingsovereenkomst met de lokale besturen onder het thema natuur. Ik roep bij dezen nogmaals de lokale besturen op om hiervoor concrete voorstellen uit te werken. Ook zij weten waar er zwakke plaatsen zijn. Ik zal ook aan mijn administratie vragen om hier aandacht aan te schenken. Ook binnen module 15 van het mobiliteitsconvenant zijn er voor de lokale besturen mogelijkheden omtrent voorbereidend studiewerk en communicatie. Technische informatie kan worden gevonden op de webstek van het Agentschap Wegen en Verkeer en in de Vademecums Natuurtechniek van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). Daarin zijn een aantal technische aanbevelingen opgenomen.
Zoals voor alle natuurproblemen is ook voor versnippering sensibilisatie een noodzakelijk aandachtspunt. De wetgeving over de beheersovereenkomst en de regelgeving over herbebossen bevatten geen specifieke bepalingen over deze problematiek. Het doodrijden van jachtwild of het vernietigen van vogels of nesten is echter wel verboden volgens de Vlaamse jacht- en soortenbeschermingswetgeving en is dus, daarvan afgeleid, sanctioneerbaar via het randvoorwaardenbeleid in het kader van de Europese rechtstreekse inkomenssteun aan landbouwers. Landbouwers die dus bedrijfstoeslag aanvragen, zijn op de hoogte gebracht dat ze de beheereisen die uit die Vlaamse regelgeving voortvloeien, moeten naleven op straffe van vermindering of intrekken van hun bedrijfstoeslag, wat een rechtstreekse inkomenssteun vanuit de Europese Unie is. Dat gebeurt onder meer door de randvoorwaardenbrochure die ze ontvangen van het beleidsdomein Landbouw en Visserij waarvoor met het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie samengewerkt wordt voor beheereisen in de sfeer van de natuur- en milieuregelgeving. De randvoorwaarden in het kader van bedrijfstoeslagregeling gelden inzonderheid voor dierenslachtoffers bij het uitvoeren van veldwerkzaamheden. Je zou kunnen zeggen dat dat niet rechtstreeks op de wegen van toepassing is, maar toch kan dit worden meegegeven.
Mevrouw Brusseel, er is een strategie voor ontsnippering van de Vlaamse gewestwegen samengesteld waarin enkele manieren van aanpak worden vooropgesteld. Ik zal de zes manieren overlopen.
Een eerste is een gebiedsgerichte aanpak: samenwerken met projecten op initiatief van terreinbeherende entiteiten op basis van ecologische ontsnipperingsstudies. Op deze manier werden de twee Vlaamse ecoducten Kikbeek en De Warande door het AWV gebouwd in samenwerking met het departement LNE en het ANB. Dat is de manier waarop we moeten werken: samen die zaken aanpakken.
Een tweede is de soortgerichte aanpak, waarbij we voor specifieke diergroepen op specifieke puntlocaties specifieke oplossingen aanreiken. Het kan bijvoorbeeld gaan om een amfibieëntunnel of een dassentunnel. De gegevens uit de databank van www.dierenonderdewielen.be kunnen aanleiding geven tot het uitwerken van zon project. De gegevens uit de monitoringstudies en andere soortgerichte onderzoeken kunnen eveneens aanleiding geven tot nieuwe projecten.
Een derde punt is projectgerichte aanpak. Het AWV voert zelf ook regelmatig projecten uit op basis van eigen onderzoek. Zo zijn er ontsnipperingsstudies gebeurd in Antwerpen op de E19, de E34 en de E314 en zijn er studies gebeurd op de E40/A10 van de ring van Brussel tot Oostende. De voorstellen uit deze studies kunnen worden opgenomen in een planning voor de komende jaren. 25 ecokokers, 5 ecoduikers, 1 ecoduct en 1 aanpassing aan een bestaande brug werden uitgevoerd in samenwerking met Infrabel bij de aanleg van de hogesnelheidslijn parallel aan de E19 in Antwerpen.
Een vierde punt is de infrastructuurgerichte aanpak. Er wordt voorzien in ontsnipperende maatregelen, vooral de kleine zoals ecokokers of ecoduikers, tijdens de aanleg of heraanleg van een weg. Dit biedt financiële en administratieve voordelen.
Een vijfde punt in de strategie voor ontsnippering van Vlaamse gewestwegen is een ontwerprichtlijn natuurtechniek. Die wordt aangeboden via een interne en externe website. Op deze manier kunnen projectleiders zelf eenvoudig concrete uitvoeringselementen opvragen en integreren. Dat gebeurt ook in de praktijk.
Een laatste punt uit die aanpak is dat er concreet al op verschillende plaatsen aan gewestwegen kleine en grote passagemogelijkheden voor wilde dieren zijn aangelegd: ecokokers (betonnen buizen met een diameter van 40 centimeter tot 1,20 meter), ecoduikers (onderdoorgangen voor waterlopen met een droge passage die de oevers aan weerszijden met elkaar verbinden), amfibieëntunnels en geleidingswanden, grote ecotunnels (voetgangerstunnels zoals dat in Limburg bestaat) en ecoducten. Ecoducten zijn natuurbruggen en bieden de meest optimale oversteekmogelijkheid voor grote dieren. Daar wordt enkel in voorzien op plekken waar dat verantwoord is en gebaseerd is op een ecologische onderzoeksstudie.
Collegas, voorzitter, er gebeurt heel wat. Er wordt een meerjarenplan opgemaakt. Er is nu al een strategie voor ontsnippering van Vlaamse gewestwegen. In de beheersovereenkomst van het ANB wordt het opnieuw meegenomen. Het zit ook in de beheersovereenkomst van het AWV.
Mevrouw Tine Eerlingen : Bedankt voor uw antwoord, minister. Wordt er bij de heraanleg van wegen op systematische wijze rekening gehouden met die maatregelen? Of hangt het af van de lokale afdeling van het AWV? Dat is niet direct uw bevoegdheid, maar misschien weet u het wel.
U zegt dat er overleg wordt gepleegd met de lokale besturen en dat zij worden gestimuleerd om maatregelen te nemen. Worden zij op de hoogte gebracht van de onderzoeksresultaten in hun gemeente? Gebeurt dat ook systematisch?
U zegt dat er in 2012 een studieproject zal worden opgestart. In september loopt de studie af. Heeft men dan nog tijd nodig om die resultaten te verwerken of hoe moet ik dat begrijpen?
Mevrouw Ann Brusseel : Bedankt voor uw uitvoerig antwoord, minister. U zegt dat het nu te vroeg is om te bepalen welke maatregelen waar moeten worden genomen door de Vlaamse Regering. Hebt u al een moment in gedachten om dat wel te doen? Wanneer acht u het studiemateriaal voldoende om verdere conclusies te trekken?
Als ik u goed begrepen heb, gaat u nieuwe infrastructuur aanpassen aan de noden voor dieren. Zal dat systematisch gebeuren? Er zijn zes strategieën van ontsnippering. Daar ben ik blij om. Maar ik zou graag weten of er een constante planning is bij aanleg en heraanleg of dat er eerder wordt gekeken naar de omgeving.
Minister Joke Schauvliege : We wachten eerst de resultaten van een jaar af. Dat zal september zijn. Dan gaan we onmiddellijk met alle partners een aantal zwarte punten detecteren en daar projecten uitwerken. We zullen niet bij de pakken blijven zitten.
Toen het project Dieren onder de wielen is gelanceerd, was het de bedoeling dat het zou lopen tot 2012. Het wordt uiteraard jaarlijks opgevolgd, maar op het einde wordt er een groot studiemoment aan gekoppeld. Dat neemt niet weg dat we ondertussen maatregelen gaan nemen. Er was dus oorspronkelijk al een grote studiedag gepland, met de globale resultaten van de verschillende jaren.
Voor de vragen over het AWV wil ik verwijzen naar minister Crevits. Ik kan wel zeggen dat die strategie er effectief is, vooral voor gewestwegen, en dat die wordt gehanteerd als er wegen worden aangelegd of heraangelegd. Het is geïntegreerd in de procedure.
Het is inderdaad de bedoeling de lokale besturen te betrekken. Als we na een jaar de resultaten hebben, zullen we die met de partners bekijken en de lokale besturen daarbij betrekken. We vragen hun immers om mee te doen aan een dergelijk project, dus is het zeer goed dat ze de resultaten van die studie kennen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.