Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 22/06/2010
Vraag om uitleg van de heer Marino Keulen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het tekort aan transparantie in de watersector
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, minister, collegas, ook dit is een punt dat vandaag tandengeknars veroorzaakt en we weten dat dat niet goed is. Vanuit de hoek van de werkgevers, niet door enkele, maar door een ruimere groep, wordt er gesignaleerd dat er wat schort met de waterfactuur van het eerste kwartaal van dit jaar voor de bedrijven die zelf, geheel of gedeeltelijk, hun water oppompen. Het betreft facturen voor de inzameling en het transport van geloosd afvalwater via de rioleringen of grachten, de zogenaamde gemeentelijke vergoeding.
Voor veel van deze bedrijven zijn deze facturen een ondoorzichtig kluwen, ook de facturen komende van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW). De facturen bevatten afrekeningen van voorbije jaren, vermengingen van verschillende zaken en zijn onoverzichtelijk opgesteld, met de nodige onduidelijkheid tot gevolg, laat staan dat er mogelijkheid tot controleren is.
Om de onduidelijkheden uit te klaren kan men normaal gezien terecht bij de centrale directie van de VMW in Brussel. Blijkbaar kregen de bedrijven daar geen antwoord of werden ze van het kastje naar de muur gestuurd of doorverwezen naar de Vlaams Milieumaatschappij (VMM).
Ondertussen hebben een aantal werkgeversfederaties initiatieven genomen, en bijvoorbeeld in Limburg heeft het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) besloten om zelf te fungeren als een aanspreekpunt in de plaats van de VMW, die daarin niet voorziet.
Indien de facturen duidelijk zouden zijn, zouden er al veel problemen vermeden kunnen worden. In 2005 werd de watersector grondig geïntegreerd. Voor gezinnen kwam er de eengemaakte drinkwaterfactuur. Voor de ondernemingen bestaat die alsnog niet.
Daarnaast is er nog een grote problematiek. Het volledig doorrekenen van de kost voor inzameling en zuivering van afvalwater is op het vlak van zuiveringsinfrastructuur niet realistisch. Er stroomt bijna evenveel hemelwater als afvalwater door de gemeentelijke saneringsinfrastructuur waar er geen gescheiden riolering is. Met andere woorden: bedrijven en burgers betalen voor het zuiveren van hemelwater.
Minister, over deze gehele problematiek heb ik de volgende vragen voor u. Wat gaat u doen zodat de VMW tot een goede dienstverlening komt? Tegen wanneer mogen de bedrijven een eengemaakte waterfactuur verwachten?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het principe de vervuiler betaalt toegepast zal worden, of met andere woorden dat men niet meer moet betalen voor het zuiveren van het hemelwater, maar dat men betaalt voor het zuiveren van het effectief vervuilde water?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, mijnheer Keulen, de ondoorzichtigheid van de facturatie met betrekking tot de aanrekening van de gemeentelijke vergoeding, is vooral het gevolg van het tijdstip waarop de gegevens voor de eigenwaterwinners beschikbaar zijn. De drinkwatermaatschappijen maken doorgaans gebruik van de gegevens die de VMM gebruikt voor het aanrekenen van de heffing op de waterverontreiniging, omdat dit gevalideerde gegevens zijn. Dit heeft als gevolg dat ofwel de vergoeding aangerekend wordt door middel van tussentijdse facturen met een afrekening zodra de gevalideerde gegevens definitief beschikbaar zijn, ofwel wordt de gemeentelijke vergoeding aangerekend nadat de gevalideerde gegevens definitief beschikbaar zijn. Dit laatste leidt tot een aanrekening met 1 à 2 jaar vertraging.
De regeling van de gemeentelijke vergoedingen wordt vastgelegd op gemeentelijk vlak in een overeenkomst met de gemeente, een gemeentebedrijf, een intercommunale of nog een andere instantie. De meeste overeenkomsten zijn pas na 2007 afgesloten en zijn soms onderhevig aan wijzigingen, ook op het vlak van de aanrekeningen. Dit komt de transparantie van de facturen niet ten goede.
Specifiek voor de VMW is de overschakeling naar een nieuw facturatiesysteem de tweede oorzaak van de onduidelijke facturatie. De VMW maakt zich sterk dat dit een tijdelijk probleem is dat in de loop van 2010 opgelost moet zijn.
Dat VKW met de beste intenties de taak van tussenpersoon zou opnemen, is niet evident, met alle respect voor de belangenbehartiging en de taak dat het op zich wil nemen. De VMW vraagt dat de bedrijven problemen rechtstreeks aan de VMW signaleren, zeker in het geval van betwistingen van facturen. Ik zal aan de VMW ook vragen om de situatie met betrekking tot de facturatie zo snel mogelijk te normaliseren en voldoende aandacht te besteden aan een klantvriendelijke afhandeling van de gestelde vragen. Laat dat duidelijk zijn.
De integrale waterfactuur is reeds sedert 2005 een feit voor onze gezinnen. Ook voor bedrijven werd geopteerd voor een bijdrage via de waterfactuur, en dat vanuit fiscale overwegingen btw-redenen, om precies te zijn. Een globale integratie was, gelet op het korte tijdsbestek, niet mogelijk.
Ter verdere optimalisatie van de bijdrage/vergoedingsregeling voor bedrijven heeft de toenmalige minister van Leefmilieu in 2008 aan de VMM en de drinkwatermaatschappijen gevraagd om ook ten aanzien van de bedrijven op termijn tot een eengemaakte waterfactuur te komen. Dat is echter niet evident. Terwijl alle gezinnen hun bijdrage betalen in functie van hun waterverbruik, betalen de bedrijven hun bovengemeentelijke bijdrage immers in functie van de veroorzaakte vervuiling. Dat wordt berekend op basis van meet- en bemonsteringsgegevens, en soms op basis van een forfaitaire berekeningswijze. Aangezien de veroorzaakte vervuiling gedurende het lozingsjaar pas kan worden berekend na afloop van het lozingsjaar en aangezien de bovengemeentelijke bijdrage wordt aangerekend gedurende het lozingsjaar, vergt een eengemaakte waterfactuur een grondige wijziging van de manier van aanrekenen.
De eengemaakte factuur kan op dit moment dus nog niet in het vooruitzicht worden gesteld. Ik blijf er bij de VMM en de drinkwatermaatschappijen op aandringen om daar verder onderzoek naar te verrichten en te bekijken wat mogelijk is.
De factuur voor de bovengemeentelijke saneringsuitgaven, de Aquafinfactuur met andere woorden, wordt betaald door de drinkwatermaatschappijen. Zij gebruiken daarvoor enerzijds de inkomsten uit de bovengemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen, verminderd met het inningspercentage, en anderzijds de werkingstoelage die hun sinds 2005 door het Vlaamse Gewest wordt toegekend. Die werkingstoelage bedraagt ongeveer de helft van de Aquafinfactuur.
Mevrouw Tinne Rombouts treedt als waarnemend voorzitter op.
Uit een studie, uitgevoerd in het kader van de kostenterugwinning op het niveau van de bovengemeentelijke afvalwatersanering door de VMM, blijkt dat de saneringskosten, opgesplitst in transportkosten en zuiveringskosten, voor ongeveer 50 percent kunnen worden toegewezen aan de vervuilers. 50 percent van de kosten kon niet worden toegerekend aan de gebruikers en wordt toegewezen aan een zogenaamde black box. De oorzaak van deze niet-toewijzing ligt onder andere in het afvoeren van hemelwater naar zuiveringsinstallaties, de bijmenging met infiltratiewater en parasitair water en het nog altijd beperkte aandeel van gemengde rioleringsstelsels. Zowel de verdeling over de verschillende doelgroepen als naar de toewijzing van de verschillende kostendrijvers zal in de toekomst, op basis van nog meer gedetailleerde cijfers, verder worden verfijnd.
Wat ik zonet uiteen heb gezet, doet mij besluiten dat het principe de vervuiler betaalt vrij goed aansluit bij de resultaten van de studie. Men mag er immers van uitgaan dat de black box de niet-toegewezen vervuiling gefinancierd wordt door de Vlaamse overheid en niet door de gebruiker. De factuur voor de gemeentelijke saneringsuitgaven gaat over de kosten voor het verzamelen en transporteren van het vervuilde water naar de zuiveringsinstallaties en wordt eveneens betaald door de drinkwatermaatschappijen zelf. Zij gebruiken daarvoor de inkomsten uit de gemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen, verminderd met de inningspercentages.
Er zijn dus een aantal redenen voor de ondoorzichtigheid van de facturatie, mijnheer Keulen, maar de specifieke reden van de VMW is wat mij betreft ook onaanvaardbaar en moet zo snel mogelijk worden rechtgezet. Ik hoop u ook wat meer duidelijkheid te hebben verschaft over de bovengemeentelijke saneringsuitgave en het principe de vervuiler betaalt.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Minister, bedankt voor uw antwoord. Woorden wekken, voorbeelden strekken. Ik hoop dat de intenties die u hebt verwoord over het doorspelen van informatie en dergelijke worden gerealiseerd en dat men ook stappen voorwaarts kan zetten in het verhaal van de eengemaakte factuur voor de bedrijven. Voordat een organisatie als VKW zich in de bres gooit en tussenpersoon speelt of een soort verzamelbekken wordt van klachten en die probeert te kanaliseren richting beleid, moet er toch wel wat meer aan de hand zijn dan twee man en een paardenkop die klagen of een probleem hebben.
Hier zijn ook serieuze, grote bedrijven betrokken partij. Zij betalen jaarlijks belastingen aan de verschillende overheden en de verschillende instanties, en intussen hebben ze toch ook een stukje miserie, waarvan de belastingbetaler zegt: als dat te maken heeft met het doorspelen van data, van digitalisering of informatisering die nog niet helemaal op punt staat, maakt dat mijn rekening niet, dan is het een taak van de overheid om daar oplossingen voor uit te werken.
Ook wat de eengemaakte factuur betreft, minister, kan ik u alleen maar vragen om wat u hier zegt, binnen een redelijke termijn in de praktijk op het terrein te realiseren. Waarvoor dank.
De voorzitter : Het incident is gesloten.