Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 24/06/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Fientje Moerman tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de University of Brussels
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Laat me maar beginnen met een andere universiteit. De Universiteit Maastricht (UM) opende op 10 juni 2010 een campus aan de Legerlaan in Etterbeek, op een heel korte afstand van de Vrije Universiteit Brussel (VUB).
De UM zal postacademisch onderwijs aanbieden over uiteenlopende Europese onderwerpen voor professionals die werkzaam zijn in de Europese instellingen en daarbuiten. Op het programma staan onder meer Europese besluitvorming en beleidsanalyse, integriteit en ethiek in het openbaar bestuur, beleid tegen witwaspraktijken, Europese gezondheidszorg en mededingingsrecht enzovoort. Ze mikt op de duizenden ambtenaren, lobbyisten en andere inwoners van Brussel die zich in en rond de Europese instellingen dagelijks met Europa bezighouden. Ze kunnen bij de UM terecht voor aanvullende scholing, maar dan wel in Brussel. De universiteit gaat haar Brusselse pand ook openstellen voor alumni die in Brussel werken en er elkaar kunnen ontmoeten. Dat geldt ook voor degenen die er niet wonen.
De VUB biedt ook Europese studies aan. Zo zijn er de manamas: Economics of International Trade and European Integration, European Integration and Development and European Urban Cultures en International and European Law.
Op initiatief van een van de vorige rectoren, rector Van Camp, wil de VUB de oprichting van de zogeheten University of Brussels, samen met de Université Libre de Bruxelles (ULB), waar men meertalige en Engelstalige onderwijsprogrammas wil aanbieden, maar men stuit blijkbaar nog altijd op beperkingen, echte en/of gepercipieerde.
Ik denk dat er in de hoofdstad van Europa, de hoofdstad van Vlaanderen, de hoofdstad van België, toch wel nood is aan een meer internationaal gerichte universiteit. Die nood zal nu in de eerste plaats worden ingevuld door de UM.
Minister, vandaar een aantal vragen. Welke maatregelen overweegt u om de oprichting van de University of Brussels door de VUB en de ULB, ik zal niet zeggen mogelijk te maken, maar laat me zeggen te vergemakkelijken, omdat we anders het risico lopen dat buitenlanders hier de markt als eerste bezetten?
Bidiplomering is weliswaar reeds mogelijk, maar uit de diverse betogen van de rector van de VUB, die we ook in de Commissie ad hoc Hoger Onderwijs hebben gehoord, hebben we toch een diepgaande frustratie kunnen waarnemen over de beperkingen en de moeilijkheden die men nog altijd ondervindt bij die gewenste samenwerking. Kunt u bepaalde acties ondernemen om de gepercipieerde, maar niet-bestaande restricties en misverstanden uit de wereld te helpen en om bij de reële, maatregelen te nemen?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, dames en heren, de vraag is natuurlijk wat je onder University of Brussels verstaat. Is dat een samensmelten van de ULB en de VUB? Is het het gezamenlijk aanbieden van opleidingen, iets waar ze recent trouwens mee zijn begonnen?
De VUB en de ULB behoren inderdaad tot een andere gemeenschap met een eigen onderwijsbevoegdheid en verschillende regelgeving en subsidiëring. Voor een heel erg nauwe samenwerking is natuurlijk een statuut sui generis nodig. Er zijn op dit momenteel slechts twee instellingen die over de gemeenschappen heen zijn opgericht, de Koninklijke Militaire School en in zekere mate ook de Hogere Zeevaartschool, maar daar gaat uw vraag niet over, de situatie is niet vergelijkbaar.
De rector van de VUB weet dat ik bereid ben om alle concrete voorstellen ter zake te onderzoeken en dat ik geen principiële bezwaren heb. Bovendien heb ik dit ook besproken met mijn collega Marcourt van de Franse Gemeenschap, die in de Franse Gemeenschapsregering bevoegd is voor het hoger onderwijs, en ook bij hem ervaar ik geen echte weerstand. Maar natuurlijk hebben we een concreet voorstel nodig om te kunnen beoordelen.
Ik heb de indruk dat men zowel aan de VUB als aan de ULB want daar heb ik uiteraard ook contacten geen goed zicht heeft op het huidige decretale kader inzake de bidiplomering en gezamenlijke diplomering. Er is ondertussen al veel mogelijk, de regelgeving werd in de vorige legislatuur gewijzigd, waarbij in de hogeronderwijsregelgeving de nodige bepalingen werden ingeschreven om bi- en gezamenlijke diplomering tussen instellingen uit de beide gemeenschappen mogelijk te maken. Dat kan. Er zijn ook instellingen die daar gebruik van maken, ik denk aan de Leuvense universiteiten en aan de hogescholen in Mechelen en Doornik, die samen een opleiding in de journalistiek organiseren. De VUB en de ULB kunnen dat doen als zij dat willen. Wel werd, toen Mechelen en Doornik gingen samenwerken, overleg gepleegd tussen de beide ministeries op basis van een concrete knelpuntenlijst die de betrokken hogescholen hadden opgesteld. Die knelpunten zijn weggewerkt en daarvoor was ook een stukje regelgevend werk nodig. Wat de VUB en de ULB eigenlijk zouden moeten doen, is de samenwerking uitwerken, een knelpuntenlijst opstellen en die aan mij en mijn collega Marcourt geven zodat wij kunnen zien of ze al dan niet overkomelijk zijn en welke problemen zich stellen.
Voor wat de discussie over de taalwetgeving betreft, verwijs ik naar de discussie die daarover in de commissie ad hoc al werd gevoerd.
Ik heb nog één bemerking. Het initiatief van de Universiteit Maastricht situeert zich op het postinitieel niveau, dat hebt u ook gezegd, en dat is vergelijkbaar met de master-na-masteropleidingen in de Europese studies, die ook het Instituut voor Europese Studies van de VUB aanbiedt. Aangezien het hier gaat over postinitieel onderwijs, is er geen enkel probleem met de taalregeling. Dat geldt ook voor de Vlaamse instellingen: de taal van de manamas is vrij, ze kunnen dus volledig in het Engels worden aangeboden. Ook voor wat de studiegelden betreft, is er de mogelijkheid om heel veel geld te vragen, namelijk tot bijna 25.000 euro.
Samenvattend: ik heb principieel geen enkel bezwaar tegen een samenwerking tussen de ULB en de VUB, integendeel. Het beste is dat zij een samenwerking uitwerken, dan kunnen we bekijken wat de knelpunten zijn. Het is misschien goed dat men die oefening eens doet, want er bestaan volgens mij nog wat misverstanden over wat er vandaag eigenlijk al allemaal kan. Ze zouden dat eigenlijk al moeten weten, maar we willen hen daarbij wel helpen, maar dan moeten ze eerst vertellen hoe ze de samenwerking zien en ermee tot bij ons, de twee ministers, komen. Wij zullen dat dan wel bekijken, ik heb daarover al contact gehad met mijn collega Marcourt.
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman : Ik dank de minister voor zijn zeer heldere antwoord. Ik denk inderdaad dat dat de beste manier van werken is. Uit de opmerkingen die ik heb ontvangen, blijkt wel dat het om een pak praktische zaken gaat. Zo is bijvoorbeeld het beroep tegen examenbeslissingen bij ons anders dan bij hen, zij hebben nog meer een jaarvoortgangssysteem terwijl wij veeleer op de studiepuntenpiste zitten en die twee botsen al eens met elkaar. Zo zijn er een aantal zaken, maar ik denk dat een concrete knelpuntennota inderdaad een goede zaak zou zijn. Ik zal van mijn kant ook de boodschap overbrengen dat dat de beste manier van werken is.
Minister Pascal Smet : Er moet een samenwerkingsovereenkomst worden afgesloten en veel van die praktische problemen kunnen daarin worden geregeld.
De voorzitter : Het incident is gesloten.