Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 24/06/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Mieke Vogels tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de regeringsbeslissing met betrekking tot de nieuwe samenstelling van de raad van bestuur van de VDAB en de afwezigheid van de werkgevers uit de social profit in deze raad
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Eigenlijk heeft de heer Janssens een mooi bruggetje gemaakt naar deze vraag om uitleg. Minister, dat er voor de zorgsector geen opleidingen zijn voor 50-plussers heeft misschien wel te maken met de afwezigheid van die sociale partner in de raad van bestuur van de VDAB. En daarover gaat mijn vraag.
Op 7 mei herbevestigde de Vlaamse Regering de samenstelling van de raad van bestuur van de VDAB en herbevestigde ze ook de samenstelling die er voordien was aan werkgeverszijde. Dat wil dus zeggen dat er zes vertegenwoordigers blijven van Voka (Vlaams netwerk van ondernemingen) en twee van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO). Dat betekent eigenlijk de facto dat de Vlaamse Regering de onderbouwde vraag van de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) niet beantwoordt. Als men het nochtans heeft over de VDAB, over tewerkstelling, over arbeidsmarktbemiddeling, dan zijn de werkgevers uit de social profit een meer dan belangrijk deel van datgene waarmee de VDAB bezig is.
Ik geef een paar voorbeelden. Op dit moment telt de social profit meer dan 340.000 werknemers of 16 percent van de Vlaamse tewerkstelling. Bovendien zal tegen 2014 46 percent van de bruto jobcreatie in Vlaanderen gebeuren in de witte sector. Er is de inhoudelijke relevantie van de VDAB-activiteiten voor de social profit, zowel wat betreft de arbeidsbemiddeling één op de tien vacatures is een vacature voor een socialprofitonderneming als wat betreft de opleidingen. 27 percent, dus meer dan één op vier van de opleidingsuren die de VDAB aanbiedt, zijn gericht op een beroep in de social profit. Bovendien zijn heel wat socialprofitorganisaties actieve partners van de VDAB bij het uitvoeren van al die opdrachten. Nog een argument: sinds 1 januari 2008 is het hele beleid voor tewerkstelling van personen met een handicap overgeheveld naar de VDAB.
Dat zijn allemaal argumenten om één of twee vertegenwoordigers uit Verso in de raad van bestuur van de VDAB op te nemen. Uw voorganger, minister Vandenbroucke, zei trouwens al in 2006 dat bij een volgende samenstelling absoluut de socialprofitwerkgevers zouden moeten worden opgenomen.
Dat is niet gebeurd. Ik ben eerst te biechten gegaan bij de minister van Welzijn, die het meest verbonden is met de socialprofitondernemingen. Ook de voorzitter van deze commissie kent het domein van de social profit vrij goed, want zij was in een vorig leven voorzitter van de commissie Welzijn. Minister Vandeurzen heeft eigenlijk de bal naar u doorgespeeld. Hij vond het heel erg. Hij heeft het vier keer laten uitstellen om u de kans te geven om een oplossing te zoeken. Er is door uzelf en door minister Vandeurzen rechtstreeks aan de werkgevers uit de VDAB, Voka en UNIZO gevraagd om een oplossing te zoeken. Ik denk dat Voka op twee oren kon slapen omdat zijn vroegere afgevaardigd bestuurder duidelijk had gemaakt dat ze zich niet ongerust moesten maken en dat het een kwestie van tijd was. Op 7 mei kon de raad van bestuur immers niet rechtsgeldig meer vergaderen en moest men wel beslissen. Men heeft dan uiteindelijk beslist om alles bij het oude te laten.
U zult misschien zeggen dat de sociale partners dat zelf maar moeten uitmaken. Dat zal wel. Ik doe dat ook zo met mijn kleinkinderen. Die moeten proberen eerst zelf overeen te komen, maar als dat niet lukt, moet degene die verantwoordelijkheid heeft, de knoop doorhakken. Die verantwoordelijkheid lag in dezen bij de Vlaamse Regering, die dat perfect kon doen.
Aan werknemerszijde was er absoluut geen probleem. Ik heb dat nog eens gevraagd naar aanleiding van deze vraag. Ik ken de werknemersorganisaties vrij goed, zoals u weet. Daar was geen probleem, dat is door een aantal onder hen bevestigd. Er was ook een vraag van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) waar u zich misschien wat achter kunt verschuilen. U had perfect het voorbeeld van de Nationale Arbeidsraad kunnen nemen waar de VVSG niet en de socialprofitwerkgevers wel in vertegenwoordigd zijn.
Minister, samen met mij vindt uw collega, minister Vandeurzen, het heel erg dat de raad van bestuur van de VDAB opnieuw is samengesteld zonder vertegenwoordigers van een van de belangrijkste partners, namelijk de werkgevers uit de social profit. Hoe motiveert u deze beslissing gezien het ijzersterke dossier van Verso? Hoe is deze beslissing te rijmen met het ViA-plan (Vlaanderen in Actie) dat voor de witte sector en de witte tewerkstelling heel wat doelstellingen vooropstelt, als u niet eens de socialprofitsector au sérieux neemt?
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Ik heb het ook moeilijk met die beslissing. Ik heb in een vorige periode in de commissie Welzijn gezeten en ben erg betrokken bij de welzijnssector. Verso vertegenwoordigt heel veel koepels, eigenlijk heel de witte sector. Verso zit niet bij Voka en ook niet bij UNIZO. De werking van heel die sector is niet vertegenwoordigd in UNIZO of in Voka. Eigenlijk vind ik dat nog het belangrijkste element. Als Voka een werking zou hebben voor die werkgevers, dan zou de situatie anders liggen. Ik vind het een gemiste kans. Er is een evolutie in de samenleving dat de witte sector steeds belangrijker wordt. In ViA geeft de Vlaamse overheid dat ook toe. We moeten alleszins een middel vinden om die werkgevers via de werkgeversorganisatie te betrekken in de werking van de VDAB.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik heb het niet zo moeilijk met de vragen, maar we moeten alles eens op een rijtje zetten.
De sociale partners bepalen wie er in de raad van bestuur komt. Zij dragen mensen voor. Het zou ongelooflijk gewaagd zijn mocht de regering in hun plaats treden. Wij zeggen ook niet aan de vakbonden dat er best iemand van de industrie, iemand van de diensten en iemand van de social profit in zou zitten. Dat doen we niet. We zeggen ook niet dat er iemand van het ACLVB, zoveel mensen van het ABVV en zoveel van het ACV moeten zijn. Dat doen we niet. We zeggen ook niet dat er mensen van de bediendevakbonden en van de arbeidersvakbonden moeten zijn. Dat doen we niet.
We kunnen dezelfde redenering volgen over ons bemoeien met de samenstelling van de sociale partners. Ik vind dat je dat in principe niet doet omdat je je dan op heel glad ijs begeeft.
U zegt dat Voka die werkgevers niet vertegenwoordigt. Ik weet heel zeker dat heel wat bedrijven uit de social profit zijn aangesloten bij Voka. Ik vind dat niet genoeg. Ik vind heel duidelijk dat de social profit zou moeten zijn vertegenwoordigd, maar ik kom daar niet in tussen. Eigenlijk ben ik er toch in tussengekomen, maar anders dan wat mevrouw Vogels zegt. Mevrouw Vogels, ik vond wat u zei nogal laag, dat had ik van u niet onmiddellijk verwacht. Ik ben iemand die nogal principieel is en zeker geen verborgen spelletjes speelt met Voka om eens snel op voorhand iets te doen, ze dan toch allemaal bij mij te roepen, de voorzitter erover te bellen en nu nog steeds oplossingen zoeken. Ik zou dat wat hypocriet van mezelf vinden. Ik wil mezelf elke avond nog recht in de spiegel kunnen aankijken.
Ik kan u garanderen dat er geen spelletjes zijn gespeeld en dat Voka niet op voorhand gerust kon zijn, want ik had geen besluit genomen. Wel heb ik de mensen ontmoet en zelf het punt uitgesteld, samen met minister Vandeurzen en in overleg met hem, om maximaal de kans te geven tot het hebben van een vergelijk voor we een beslissing moesten nemen. Ik heb heel veel moeite gedaan. Maar als je op een bepaald moment ziet dat er geen enkele stap, niet van links en niet van rechts, niet van Verso en niet van Voka, UNIZO en Boerenbond, meer wordt gezet?
Er zijn veel voorstellen geformuleerd. Ik wil een aantal van de voorstellen naar voren brengen. Als je wilt, kun je samen vooruitgaan. Als je zegt: ik wil dat, het zal dat zijn en anders doen we niet mee en dan moet de regering maar beslissen, wel, dan beslist de regering. Ik kom er zo dadelijk op terug hoe de regering op dat moment dan beslist.
Er is bijvoorbeeld voorgesteld dat Verso lid zou zijn van de werkgroep beleid. De werkgroep beleid is eigenlijk het dagelijks bestuur van de VDAB. In de werkgroep beleid zit Karel Van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder van UNIZO. In de raad van bestuur zit Karel van Eetvelt niet. In de werkgroep beleid zit de Boerenbond. In de raad van bestuur zit de Boerenbond niet. In de werkgroep beleid zit één persoon van Voka, en dat is de gedelegeerd bestuurder, die ook in de raad van bestuur zit. Om u te schetsen: de voorbereiding van de raad van bestuur gebeurt daar. Er is voorgesteld dat Verso daarbij kon zitten. Dat is door Verso geweigerd als oplossing.
Ik wil erop wijzen dat er mogelijkheden zijn geboden. Toen een plaats in de raad van bestuur ter sprake kwam, bleek een consensus moeilijk te vinden. Volgens mevrouw Vogels gingen de vakbonden met alles akkoord. Ik heb voorgesteld een waarnemer tot de raad van bestuur toe te laten. De raad van bestuur kan hier trouwens autonoom over beslissen. De vakbonden hebben me laten weten dat ze het daar moeilijk mee hadden.
Ik heb veel geprobeerd. Op een bepaald ogenblik moest iets worden goedgekeurd. Ik ben dan maar teruggevallen op de voordracht van de grootste groep, namelijk UNIZO, Voka en de Boerenbond. De Vlaamse Regering heeft echter uitdrukkelijk gesteld dat ze de opname van twee waarnemers, een namens de vakbonden en een namens de werkgevers, positief zou vinden. Dit lijkt me een duidelijk signaal.
Ik blijf achter de schermen acties ondernemen. Zodra er een oplossing is, kunnen we de samenstelling van de raad van bestuur van het ene moment op het andere veranderen. Dat is geen probleem. Die samenstelling wordt continu gewijzigd. Mandaten worden ingetrokken. Anderen nemen de plaats van bestuurders in. Mensen vertrekken of gaan in de politiek.
Het moet overigens voor iedereen duidelijk zijn wat de raad van bestuur wel en niet doet. De raad van bestuur bespreekt de sectorale aspecten niet. Wat de sectorale aspecten betreft, kan ik garanderen dat er overleg is tussen de VDAB en het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding (VIVO). Verso maakt hier volledig deel van uit. De vakbonden en de werkgevers bespreken dit samen.
De raad van bestuur stelt het jaarplan op, verzorgt de toelichting van de activiteiten per sector, evalueert, geeft een overzicht van het voorbije werkjaar, verstrekt adviezen in de beleidscyclus, verzorgt de toelichting bij het nieuwe jaarplan, overloopt de resultaten van de sectorale screening en volgt specifieke projecten op.
Alle sectorspecifieke elementen horen niet bij de raad van bestuur thuis. Indien de raad van bestuur dit allemaal zou behandelen, zou hij niet op deze manier kunnen werken. De raad van bestuur neemt onder meer beslissingen over de financiële bijdrage van de werkgevers in de individuele beroepsopleidingen (IBOs), over een aantal projecten en over de rekeningen, die overigens hoog oplopen.
Ik hoop dat niemand zich hierin vergist. Het beleid ten aanzien van de socialprofitsector wordt met Verso besproken. Ik zal echter achter de schermen blijven proberen een oplossing te vinden en de representatieve vertegenwoordiging van de werkgeversorganisaties in de raad van bestuur in de toekomst nog te verbeteren.
Mevrouw Vogels heeft blijkbaar goede contacten met Verso. Ze zou de mensen van Verso kunnen zeggen dat ze minstens wat moeite moeten doen. Ik merk immers dat Voka en UNIZO wel een samenwerkingsovereenkomst kunnen sluiten. Ze zitten daarom niet in eenzelfde organisatie. Het is blijkbaar heel moeilijk een samenwerkingsovereenkomst met Verso te sluiten. Dit zou ook de schuld van Voka, UNIZO en de Boerenbond kunnen zijn. Iedereen die goede contacten met Verso heeft, moet Verso maar eens aanspreken. Samenwerken doet men samen.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Ik dank de minister voor zijn bevlogen antwoord. Hij heeft aangetoond dat hij gepassioneerd met dit onderwerp bezig is.
Ik geef graag toe dat het voor Verso enigszins een principiële strijd is. De opname van Verso in de Nationale Arbeidsraad heeft jaren aangesleept. Verso wil als volwaardig worden beschouwd.
In 2006 heeft de vorige minister verklaard dat Verso in de raad van bestuur zou moeten zetelen. Verso heeft zich hierop voorbereid, maar is tegen een muur gestoten. De andere werkgevers zijn niet bereid een zitje in te ruilen. Er is aan gedacht bijkomende zetels te creëren. Dit betekent echter dat er ook aan werknemerszijde bijkomende zetels zouden moeten komen.
Tijdens hoogoplopende conflicten gebeurt het vaak dat beide partijen elkaar verwijten niet te willen toegeven. Het zit in elk geval muurvast. De minister heeft net verklaard dat hij, samen met minister Vandeurzen, heeft bemiddeld. Ik wil dat best geloven. Het is moeilijk glad ijs te betreden en zich met de voordrachten van de werkgevers of de werknemers te moeien. Uiteindelijk beslist de Vlaamse Regering over de samenstelling van de raad van bestuur van de VDAB. Mijns inziens is het in dit geval mogelijk de beslissing te overrulen en te verklaren dat een zetel door Verso moet worden ingenomen.
Ik denk dat alle geesten daar rijp voor zijn. Die stap kan nu worden gezet. Natuurlijk kan ik me voorstellen dat Voka, UNIZO en de Boerenbond dat niet leuk zouden vinden. Een Vlaamse Regering moet echter soms beslissingen durven nemen die enigszins tegen het middenveld ingaan. Ik hoor graag dat de overheid met het middenveld wil besturen. Het middenveld bestaat echter niet. Dat is hier duidelijk gebleken. Op een bepaald ogenblik moet de Vlaamse Regering zelf de knopen doorhakken.
De minister heeft voorgesteld iemand in de werkgroep beleid op te nemen. Het klopt dat dit op zich veel belangrijker is. De werkgroep bereidt de raad van bestuur voor. Dit zou echter betekenen dat bepaalde mensen de voorbereidingen zouden meemaken, maar niet mee zouden mogen beslissen. Dat zou een rare situatie zijn.
We zullen zien wat er zal gebeuren met de voorstellen om twee waarnemers aan te duiden. Die waarnemers moeten worden aangeduid door de raad van bestuur die geen volwaardige leden wil opnemen. Ik weet bijgevolg niet of dat wel zal gebeuren.
De minister heeft verklaard dat mandaten op elk moment kunnen worden ingetrokken en dat mensen op elk moment kunnen worden vervangen. De samenstelling van de werkgeversbank wijzigen, zal echter meer voeten in de aarde hebben dan de vervanging van een bepaald lid van de raad van bestuur. Indien de minister hierin slaagt, trakteer ik op bubbels.
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Ik neem genoegen met het antwoord van de minister. Ik ben blij dat hij dit ook een gemiste kans vindt. Hij heeft, samen met minister Vandeurzen, inspanningen geleverd om een oplossing aan te reiken. Ik hoop dat die oplossing er alsnog zal komen. In dat geval zal ik mee bubbels trakteren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.