Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 01/06/2010
Vraag om uitleg van de heer Ivan Sabbe tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, waterbodems en grondwater
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Voorzitter, minister, mijn vraag sluit zeer nauw aan bij de vorige vraag. Hier gaat het over de remedies voor wat zich heeft voorgedaan in de Zenne.
Minister, u keurde op de ministerraad van 21 mei 2010 een besluit goed dat nieuwe milieukwaliteitsnormen vastlegt voor oppervlaktewater, waterbodems en grondwater. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen rivieren en beken, omdat een beek niet dezelfde draagkracht heeft als een rivier of een stroom. De ecologische toestand wordt opgemaakt volgens vijf kwaliteitsklassen en per parameter wordt de grenswaarde bepaald tussen een goede en matige toestand. Er zijn ook normen vastgelegd voor een 170-tal gevaarlijke stoffen. Voor 41 prioritaire stoffen werden de normen vanuit Europa vastgelegd en nu in onze regelgeving verankerd. De normen voor de overige gevaarlijke stoffen zijn vastgelegd op basis van ecotoxicologische gegevens.
Uiteraard is het positief dat er nieuwe normen zijn en vooral dat de Europese normen worden omgezet. Op die manier kunnen we in de Vlaamse regelgeving concreet de implementatie van de kaderrichtlijn Water, de Grondwaterrichtlijn en de richtlijn Milieukwaliteitsnormen handhaven. De vraag is hoe we dat zullen doen. Enerzijds is het vastleggen van een wetenschappelijk onderbouwd normenkader voor milieukwaliteit belangrijk, maar even belangrijk is het bewaken en monitoren van die normen en dus ook de waterkwaliteit.
Ik verwijs u in dat opzicht nog eens naar de vervuiling van de Zenne en de Dender, die eind vorig jaar en begin dit jaar zowel in de plenaire vergadering als in deze commissie heel wat terechte aandacht heeft gekregen. Die beide gevallen van incidentele waterverontreiniging tonen aan dat het niet alleen belangrijk is om een wetenschappelijk onderbouwd kader inzake waterkwaliteitsnormen vast te leggen, maar dat er minstens zoveel aandacht moet gaan naar de waterkwaliteitsmeting. De waterkwaliteit moet gestoeld zijn op een adequate en permanente meting van het oppervlakte- en grondwater.
In de commissie Leefmilieu van 5 januari 2010 legde u de meet- en meldingsverantwoordelijkheid grotendeels bij de bedrijven en de waterzuiveringsinstallaties zelf. Maar Vlaanderen moet ook zelf meten en weten hoe het gesteld is met de kwaliteit van zijn oppervlakte- en grondwater. De incidenten met de Zenne en de Dender tonen aan dat de toezichthoudende en bewakende functie niet ten volle werkt. In dat opzicht ben ik benieuwd naar de resultaten van de haalbaarheidsstudie die u mij hebt aangekondigd. Wat zijn de resultaten van die haalbaarheidsstudie, waarin wordt bekeken op welke strategische meetplaatsen in Vlaamse waterlopen permanente kwaliteitsmetingen zullen worden ingevoerd?
Om de noodzaak van die permanente kwaliteitsmeting te onderstrepen, geef ik een humoristisch voorbeeld. De mensen van de VMM gaan nu met een emmertje en een touwtje water ophalen. Ze vinden nu eens een vis en dan weer een gebruikt condoom. Ze vinden allerlei zaken, maar uiteindelijk is dat volgens mij geen permanente waterkwaliteitsmeting. Wij hebben slechts twee permanente waterkwaliteitsmeetpunten. Al het overige gebeurt met het emmertje en het schopje het schopje is niet nodig, maar het emmertje wel. Het is dus heel goed de nieuwe normen in te voeren, maar hoe zullen we ze controleren?
Ik stel mijn vragen nog eens zeer concreet, zodat ze tot geen enkele vorm van twijfel aanleiding kunnen geven. Minister, hoe zult u de normen adequaat controleren en aldus de waterkwaliteit in Vlaanderen op een doelmatige wijze monitoren? Bij het incident op de Zenne heeft het bijna 3 weken geduurd vooraleer we wisten dat er iets aan de hand was. Dat was een duidelijk bewijs van het feit dat we geen permanente watermonitoring hebben.
Zonder een adequaat monitoringsysteem hebben milieukwaliteitsnormen weinig waarde en weinig zin. Incidentele waterverontreiniging kan erg schadelijk zijn voor het milieu. Mevrouw Van den Eynde wees al op de grote bodemschade. Deze verontreiniging dient dan ook zo snel mogelijk gedetecteerd te worden. Het invoeren van permanente kwaliteitsmetingen op een aantal strategische meetplaatsen op Vlaamse waterlopen maakt het voorwerp uit van een haalbaarheidsstudie. Wat is de stand van zaken met betrekking tot die haalbaarheidsstudie?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, wij hebben de heer Sabbe er al een aantal keer op kunnen betrappen dat hij ervoor pleit om permanente metingen van waterkwaliteit te doen in Vlaanderen, en hij doet dat vandaag opnieuw. Ik wil hem er toch op wijzen dat Vlaanderen al jaren een uitstekend en zeer dicht meetnet heeft. De heer Sabbe zegt dat het vooral aan de bedrijven wordt overgelaten. Dat is zo voor emissies, de lozingen van bedrijven. In het kader van de milieuvergunningen moeten de bedrijven dat inderdaad bijhouden en aan de overheid overmaken. Maar de immissie, de waterkwaliteit en de kwaliteit van het oppervlaktewater als zodanig, zowel biologisch als fysico-chemisch, dat gebeurt wel door de overheid. De voorstelling dat dit met een emmertje en een schopje gebeurt, is natuurlijk iets te simplistisch. Er is een zeer uitgebreid netwerk van vaste meetpunten, die op geregelde tijdstippen in een geregelde routine worden bemonsterd. Die monsters worden geanalyseerd op een aantal parameters. Ik dacht dat iedereen hier daarvan op de hoogte was. We krijgen de jaarverslagen van de VMM al jaren in onze brievenbus. Die methodes worden internationaal gebruikt. Vlaanderen is al jaren in Europa een voorloper voor wat die kwaliteitsmetingen betreft.
Minister Joke Schauvliege : Ik zou het niet beter kunnen zeggen.
De heer Ivan Sabbe : Als u het zegt, minister, moet het wel juist zijn. Als de heer Vandaele een beetje dwaalt, kunnen we hem dat vergeven. Maar u moet wel de waarheid zeggen.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Sabbe, u verwijst naar de beslissingen die zijn genomen door de Vlaamse Regering. De goedgekeurde normen, die in afwijking van de huidige basiskwaliteitsnormen gedeeltelijk typespecifiek zijn, zijn richtwaarden. Dit betekent dat zij moeten worden opgevat als richtwaarden zoals bedoeld in het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Deze richtwaarden bepalen het milieukwaliteitsniveau dat zo veel mogelijk moet worden bereikt of gehandhaafd en vormen dus ook het beslissingskader voor de monitoring. De normen zelf worden pas van kracht na de goedkeuring van de stroomgebiedbeheersplannen. In die plannen wordt aan elk Vlaams waterlichaam een rivier of een beek of wat dan ook een type toegekend.
Wat de monitoring betreft, voert de VMM sinds 2007, mijnheer Vandaele, de monitoring uit van de Vlaamse waterlichamen met betrekking tot de biologie ondersteunende, de biologische en de chemische kwaliteitselementen, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2007, dat de monitoringverplichtingen die voortvloeien uit de Europese kaderrichtlijn Water omzet in Vlaamse regelgeving. Dat gebeurt in een driejaarlijkse cyclus, op een zeer professionele, zeer goede manier.
Na het milieu-incident op de Zenne door het tijdelijk stopzetten van de werking van het zuiveringsstation Brussel-Noord heeft de VMM begin 2010 in mijn opdracht het engagement aangegaan om een permanent meetstation te voorzien op de Zenne stroomafwaarts Brussel. Dit project geldt ook als pilootproject voor eventuele uitbreiding naar andere waterlopen.
De Vlaamse Milieumaatschappij werkt samen met het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken om dat permanent meetstation te installeren in Eppegem we kunnen misschien eens op plaatsbezoek gaan met de commissie. Het permanent meetstation zal bestaan uit een unit die wekelijks 24 waterstalen zal nemen van het Zennewater. Verder zullen opgeloste zuurstof, geleidbaarheid, druk, zuurtegraad en oxidatie-reductiepotentiaal en turbiditeit in real time worden gemeten.
De Vlaamse Milieumaatschappij zal drempels instellen voor bepaalde kritische parameters. Bij overschrijding van deze drempels wordt de coördinator van wacht gealarmeerd. Eventueel kan direct een monsternemer ter plaatse worden gestuurd voor een onderzoek in situ of kan een beroep worden gedaan op de automatisch aangezogen waterstalen om tot een chemische analyse van het water over te gaan. De werking van het station zal na een jaar worden geëvalueerd.
Dat is ook, mijnheer Sabbe, wat ik heb geantwoord naar aanleiding van uw vorige vragen in deze commissie. Om sommige parameters goed te kunnen meten, moet er ook een proces op worden toegepast, een chemische procedure en dat vergt labowerk. Het is niet omdat er een permanent meetnetwerk is dat we alles in real time weten. Dat vergt studiewerk en tijd. We mogen niet denken dat het dé oplossing is om zomaar in een-twee-drie alles te weten. We zullen zien wat de resultaten zijn van het meetstation op de Zenne, en we kunnen bekijken of het ook op andere plaatsen moet worden geïnstalleerd, wetende dat het niet zaligmakend is en dat het onmogelijk is om op iedere waterloop om de zoveel kilometer een permanent meetnet te installeren, want dat is niet bij te houden, niet te onderhouden en trouwens ook niet wenselijk en niet betaalbaar.
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Minister, ik ben heel blij dat u naar mij geluisterd hebt. Als oppositielid zal ik er de vruchten niet van plukken, maar toch ben ik blij in het belang van de burger dat het gebeurd is. Op mijn vraag over de haalbaarheidsstudie antwoordt u vandaag dat u geen studie zult uitvoeren, dat u de haalbaarheidsstudie eventjes overslaat en onmiddellijk een testversie van een permanent meetstation installeert.
Dat leid ik uit uw antwoord af en dat juich ik ook toe, want de heer Vandaele dwaalt. Hij dwaalt natuurlijk inzake zijn politieke keuze, maar dat is een ander verhaal, maar vooral ook omdat hij zegt dat wij permanente watermetingen doen. Laat ons duidelijk zijn, ik kom uit de textielsector, ik ben ingenieur van opleiding en ik weet wat permanente watermeting is. Permanente watermeting slaat op het woord permanent. Dat betekent dat u de basisgegevens in het water, de basiswaarden zoals zuurstof en zware metalen, permanent monitort en dat kan. Ik herhaal dat om de zoveel tijd met een emmertje water scheppen, zelfs al doet u dat heel regelmatig, geen permanente watermeting is. Ik druk dat bewust zo uit omdat het daar eigenlijk op neerkomt.
In dit station gaat u veel verder en dat is dus een positieve demarche, die ik toejuich. Ik hoop dat u met dat meetstation dat u zult plaatsen, tot de conclusie zult komen dat het opportuun is om dat te doen op alle waterlopen die Vlaanderen binnenstromen. Ik meen dat dat de conclusie moet zijn. Ik herhaal dat er een verschil is tussen de basisparameters zoals zuurstofmeting in het water en de zuurtegraad in het water, want dat zijn zaken die u permanent kunt meten. Het is dus een voordeel om het op die manier te doen. Ik meen begrepen te hebben dat u sprak van 12 metingen per dag en daarmee komt u aan een mooi gemiddelde om die zaken te meten. Ik herhaal dat ik erbij blijf dat we die richting uit moeten en dat u wat u hebt gezegd te zullen doen, en ik toejuich, niet kunt vergelijken met een meting zoals die vandaag gebeurt.
En dat we leidinggevend zijn in Europa, dat is niet juist. Inzake de milieu-indicatoren, de performance die we ter zake hebben en ook de waarden die we haalden, mijnheer Vandaele, dat heb ik al gezegd tijdens de plenaire vergadering, kwamen we na Oekraïne, en dat niet omwille van de CO2 -uitstoot, maar ook omwille van de oppervlaktewateren en dergelijke meer. We zijn niet de eerste van de klas, als ik het nog goed uit het hoofd weet, stonden we op de 88e plaats. Hier nu vertellen dat we goed bezig zijn, dat is als zeggen dat we het beter doen dan Duitsland voor wat de begroting betreft, want dat is ook niet waar. We moeten een kat een kat noemen, maar los daarvan juich ik toch toe dat de minister een dergelijk station plant.
Minister, ik heb nog een vraag over dat station. Wanneer is het klaar en kunnen we het misschien eens met de commissieleden bezoeken om ons ervan te vergewissen dat het op een professionele manier functioneert?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, als ik me vergist heb van keuze, dan heeft de heer Sabbe dat zeker gedaan, hij had bij de VMM moeten werken, dat is duidelijk, als monsternemer.
Mijnheer Sabbe, het hangt natuurlijk af van wat u wilt. Als u zegt dat we permanente meetstations moeten hebben om permanent al die stoffen in het water te detecteren, dan kan dat misschien nut hebben, maar dan bekijk ik dat vooral vanuit de handhaving, voor als u boosdoeners, bedrijven die overtredingen begaan, onmiddellijk wilt kunnen detecteren en pakken. Wat mij meer interesseert, is de algemene waterkwaliteit in Vlaanderen op langere termijn en dan heeft zon meetstation volgens mij minder zin. U kunt op een aantal delicate plaatsen zon permanent station zetten en zeker ook om te bekijken of er geen bedrijven zijn die zich niet houden aan onze reglementen. Ik steun u daarbij, maar dat is, zoals de minister al opmerkte, niet alleen zaligmakend. Hoe dan ook is de manier waarop we nu meten, als het erover gaat om op langere termijn en op een duurzame manier de kwaliteit van ons oppervlaktewater te verbeteren, zeker niet verouderd en nog altijd performant.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Sabbe, ik moet u teleurstellen, want het permanent meetstation op de Zenne was al gepland in de beleidsnota, het komt er dus niet naar aanleiding van uw vraag of van het specifieke incident op de Zenne sorry dus. Het is natuurlijk goed dat u het een goede maatregel vindt.
Aansluitend bij wat de heer Vandaele zegt: ons volledige systeem van vergunningen in Vlaanderen is gebaseerd op de zelfcontrole. We geven een vergunning aan de bedrijven en zij moeten permanent hun lozingen in het water monitoren. Als er een probleem is, dan is een bedrijf verplicht om dat te melden, om dat aan te geven. Als we dat nu omdraaien door overal permanent te meten, dan komt heel ons systeem op de helling te staan. Het gebeurt trouwens bijna overal in Europa dat men via zelfcontrole aan de bedrijven oplegt dat als er iets misloopt of er een incident is, zij dat moeten melden aan de overheid. Doen ze dat niet, dan kan er opgetreden worden. Dat systeem werkt tot nu toe goed.
Wat we meegemaakt hebben in de Zenne, dat is iets helemaal anders, dat ging om een waterzuiveringsstation dat, al dan niet gewild, werd stilgelegd, met grote gevolgen voor de kwaliteit van het water. Dat is iets helemaal anders dan het systeem van de zelfcontrole, dat trouwens werkt. Bij het incident werd de fout gemaakt dat niet werd gemeld wat er zich had voorgedaan.
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Minister, ten eerste, ofwel hebt u toen tegen mij gelogen ofwel liegt u nu. U hebt mij toen geantwoord ik kan het woordelijk verslag hiervan aanhalen op mijn vraag naar permanente waterkwaliteitsmeting, dat u een haalbaarheidsstudie zou laten doen. Als u nu het konijn uit uw hoed tovert door te zeggen dat het in de beleidsnota staat, hebt u toen gelogen. (Opmerkingen van minister Joke Schauvliege)
Minister, u hebt toen tegen mij gezegd dat u een haalbaarheidsstudie zou laten doen om te zien of het opportuun was om de permanente waterkwaliteitsmeting uit te voeren. Dat hebt u mij toen geantwoord. Ik zal het woordelijk verslag erbij nemen, want ik heb me op basis ervan voorbereid en het staat er zo in. Nu zeggen dat het in de beleidsnota staat en dat u me dus het krediet van dat punt niet geeft, is heel kort door de bocht. U doet de waarheid geweld aan. Het komt niet overeen met wat u toen hebt gezegd en dus hebt u ofwel toen de waarheid niet gezegd, ofwel zegt u nu de waarheid niet. Uw uitspraken zijn alleszins niet consistent.
We moeten hier niet doen alsof we 35 waterzuiveringsinstallaties zullen moeten installeren. Laat ons een beetje logisch zijn. We kennen toch allemaal een beetje aardrijkskunde, de ene al wat beter dan de andere. Hoeveel waterlopen komen er van buiten Vlaanderen, Vlaanderen binnen? Het is maar een beperkt aantal. Ik meen dat we zelfs geen twee handen nodig hebben om ze te tellen, zelfs als we de bijrivieren en kleine rivieren erbij tellen. Het gaat in feite over een beperkt aantal meetstations. U moet hier niet doen alsof we allerlei soorten stations zullen moeten bouwen, dat het er 20 of 30 worden, want als we 5 of 6 stations zouden bouwen, zouden we de permanente waterkwaliteitsmeting kunnen doen voor de stromen en rivieren die onze regio binnenkomen, want daar gaat het over.
De verwijzing naar de bedrijven begrijp ik niet goed. Het is voornamelijk, dat is toch bewezen, een probleem van de ons omliggende regios en landen. U weet dat in veel sectoren elk bedrijf de permanente watermeting moet doen, en dat doen ze ook, ze hebben daar loggers voor die dit permanent registreren. De VMM komt daar een uitprint van nemen en ziet wat er allemaal gebeurd is. Er is voldoende meting. Ik herhaal: daar moeten we het niet gaan zoeken. We moeten het gaan zoeken in een permanente watermeting voor alle stromen die Vlaanderen binnenkomen.
Op het andere punt wil ik mezelf niet herhalen.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Sabbe, ik heb inderdaad verwezen naar de beleidsnota en de haalbaarheidsstudie. Het vaste meetstation in de Zenne sluit net aan bij het onderzoek naar de haalbaarheid van die permanente meetstations. Ik geloof dat daar de verwarring zit. Dat is effectief wat gepland was.
U vroeg nog naar de timing. Ik denk dat men redelijk ver gevorderd is.
De heer Ivan Sabbe : Ik heb aan de voorzitter voorgesteld om zodra de installatie klaar is, met zijn allen op bezoek te gaan.
De voorzitter : Dat verzoek hebben we al gekregen. Mevrouw Van den Eynde heeft al gevraagd om een bezoek te brengen aan de VMM. Ik stel voor dat we dat bezoek plannen als het permanente meetstation klaar is.
Het incident is gesloten.