Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 27/05/2010
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het Europees Globalisatiefonds
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, minister, collegas, Vlaanderen heeft bij het Europees Globalisatiefonds (EGF) een dossier voor de textielsector ingediend. Deze sector werd al voor de financiële crisis uitbrak, getroffen door een hele reeks herstructureringen. Vooral de provincies Oost- en West-Vlaanderen werden getroffen.
Voor de eerste keer kon men een beroep doen op het Europees Globalisatiefonds. Er werd een project uitgewerkt dat vooral voorzag in arbeidsmarktmaatregelen, ook met financiële incentives, voor kandidaten die opleidingen volgden of aan acties deelnamen. Er waren een hele reeks acties: competentiescreening, sollicitatietraining, individuele begeleiding, loopbaanbegeleiding, ervaringsbewijs en een tewerkstellingspremie voor wie een nieuwe baan vond.
We weten wat er in de textielsector is gebeurd. We weten dat we zeer moeilijke tijden tegemoet gaan in de automobielsector. Daarom wou ik proberen een beeld te krijgen van de ervaringen in de textielsector om misschien lessen te kunnen trekken voor het dossier van de automobielsector.
Minister, ik had graag de stand van zaken gekend met betrekking tot het dossier van het Europees Globalisatiefonds voor de textielsector. Hoe wordt de aanwending van dit fonds geëvalueerd? Wat zijn de positieve of negatieve ervaringen? Kunt u ook een stand van zaken geven inzake de doorstroming van werknemers naar opleiding en naar een nieuwe job? Hoeveel mensen werden concreet bereikt? Ik had graag een overzicht gekregen van de besteding van de toegekende middelen. Welke conclusies kunt u trekken die dienstig zijn voor een dossier bij Opel? Overweegt u überhaupt om bij Opel een dossier in te dienen? Daarbij hebben we de bijkomende moeilijkheid dat de automobielsector afnemer is van heel wat andere sectoren en de afbakening van de sector zich iets moeilijker aankondigt dan bij de textielsector die een meer homogeen geheel is. De geografische spreiding van de toeleveranciers is ook heel wat diffuser dan bij de textielsector.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Positief is dat we veel partners hadden: het Centrum voor Opleiding, Bij- en Omscholing voor de Textiel- en Breigoednijverheid (Cobot), de sociale partners, de administratie, de Vlaamse Regering, het ESF-agentschap (Europees Sociaal Fonds), de VDAB en de betrokken ambtenaren van het EGF. Zij hebben heel constructief samengewerkt. Positief was zonder twijfel ook dat mede dankzij de premies het gemakkelijker was om een extra stap te zetten in verband met het volgen van opleidingen door ex-textielwerknemers.
Negatief was zonder twijfel de zeer lange procedure. We zijn gestart op 5 mei 2009. Begin november 2009 is men operationeel van start kunnen gaan. Door de lange procedure werden de maatregelen pas aangeboden als die mensen al 9 tot 18 maanden ervoor ontslagen waren. Momenteel is men aan het werk met mensen die minstens 2 jaar ontslagen zijn. De regelgeving van het EGF zorgt ervoor dat niet alle ontslagen textielwerknemers in aanmerking kwamen. Je moest een lijst geven van textielbedrijven en een referentieperiode. Daardoor kan je niet kort op de bal spelen.
Het project is zeer aarzelend van start gegaan en kende een moeizaam verloop. De ontslagen textielwerknemers hebben informatie ontvangen en ook bedrijven werden ingelicht over de actieve arbeidsmarktmaatregelen. Er werd ook een informatieve website opgericht, maar de reactie op deze informatieverstrekking was vrij matig. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de acties vrij laat konden starten.
De aanvraag tot steun uit het Europees Globalisatiefonds voor de Vlaamse textielsector was onze eerste aanvraag, en dat kan ertoe leiden dat we in de toekomst misschien sneller kunnen werken. Voor dit programma is de procedure in elk geval omslachtig en tijdrovend gebleken, wat een snelle opstart van de acties in de weg staat. Daardoor konden we pas laattijdig communiceren. Dat geeft allemaal problemen.
U vroeg een stand van zaken in verband met de doorstroming. Aangezien de acties gedurende 2 jaar vanaf de indiening van het dossier kunnen lopen, is het nog te vroeg voor een definitieve evaluatie, maar ik kan toch al enkele cijfers meegeven. In Limburg kwamen 631 ontslagen werknemers uit 7 bedrijven in aanmerking voor steun. Voor Oost- en West-Vlaanderen ging het om 1568 personen uit 38 bedrijven.
Op de informatieverstrekking van Cobot, het sectoraal opleidingscentrum voor de arbeiders van de textielnijverheid, naar alle betrokkenen, hebben een 120-tal ontslagen textielwerknemers gereageerd. Hiervan zijn er vandaag 62 effectief via Cobot in een project gestapt. 25 percent daarvan is opnieuw aan de slag. 80 percent van de effectieve EGF- deelnemers heeft één of meerdere opleidingen gevolgd.
Er zijn ook cijfers van de VDAB. Van de 2199 getroffen werknemers volgden 662 personen een of andere opleiding die subsidiabel was door het Europees Globalisatiefonds. Er werden meer bepaald 1008 begeleidingsacties en 1130 opleidingsacties gevolgd. Op 30 april 2010 waren er 738 uitgestroomd uit de werkloosheid, waarvan 631 naar werk.
Het totale dossier is goedgekeurd voor een EGF-steunbedrag van 5.493.010 euro. Daarin is het EGF-aandeel voor de VDAB gelijk aan 1,8 miljoen euro en voor Cobot 3,6 miljoen euro. De besteding van de toegekende middelen door Cobot is in grote lijnen als volgt verdeeld. Voor personeelskosten voor projectcoördinatie en -opvolging is er 60.000 euro. Voor premies en vergoedingen voor acties opgenomen in de EGF-dossiers is er circa 88.000 euro. Andere kosten zoals promotiemateriaal, folders, website, vertaalwerk en dergelijke bedragen circa 10.000 euro. Dit geeft een totaal van circa 158.000 euro. Het EGF-fonds levert een bijdrage van 65 percent of circa 102.700 euro.
Voor VDAB-acties zijn de kosten van de subsidiabele acties bij de VDAB tot op heden geraamd op 782.654,44 euro. Rekening houdend met de verhouding eigen cofinanciering-EGF, komt dat neer op een EGF-benuttingsgraad van 19 percent voor de VDAB. Dit is berekend op het totale bedrag. Het dossier loopt nog meer dan een jaar.
Wat betreft Opel, kunnen ondanks de nadelen inzake snelle implementatie van de acties, de middelen van het EGF een nuttige aanvulling zijn op de al bestaande en voorziene maatregelen bij herstructureringen. Het dossier voor de textielsector werd ingediend bij de overgang naar de aangepaste verordening inzake het EGF. We moeten nagaan in welke mate de nieuwe verordening tegemoetkomt aan de bezwaren en een flexibelere en snellere implementatie mogelijk is.
Aanvragen bij het EGF moeten normaal federaal worden ingediend. Maar net zoals bij de textielsector kan de Vlaamse minister van Werk al dan niet samen met andere betrokken collegas uit de Vlaamse Regering te gepasten tijde een aanvraagdossier voorbereiden. Ik kan dat nu nog niet echt doen omdat het sociaal overleg nog niet is afgerond. De cao is nog niet getekend. De stap naar een eerste aanmelding is nog niet gebeurd.
De steun van het EGF kan niet enkel aangevraagd worden voor een regio of sector. Bij de criteria voor steunaanvragen wordt in artikel 2 uitdrukkelijk bepaald dat ingeval van ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers of downstreamproducenten, er ook een dossier kan worden ingediend. Het collectief ontslag bij Opel is zeker voldoende groot om de bedrijfscontext als basis te nemen voor een dossier. De toeleveranciers van het bedrijf worden hier eveneens in opgenomen. Welke acties er in dat dossier worden voorgesteld, zal dan met alle betrokken sociale partners bekeken moeten worden.
Toen minister-president Peeters, viceminister-president Lieten en ikzelf bij de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso zijn geweest, hebben we gevraagd naar de mogelijkheid om een beroep te doen op het Europees Globalisatiefonds. Barroso was van oordeel dat de kans groot is dat dit zou kunnen worden gehonoreerd.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : We delen de opmerking dat de tijd in het textieldossier zwaar in het nadeel heeft gespeeld. Heel wat mensen waren al weg voor het project in beeld kwam. Een aantal van die vertragingselementen heeft te maken met de procedure binnen de Europese Commissie. De vraag is nu in hoeverre de nieuwe procedure de ziekten van de oude procedure heeft overgenomen. We hebben de nodige pech gehad dat er de overgang was naar een nieuwe Commissie, wat de zaak zeker niet heeft versneld. Het is nu te hopen dat een nieuw dossier langs onze kant geen vertraging oploopt. We hebben tijd verloren door de vorming van een nieuwe Commissie. Het is te hopen dat een regering in lopende zaken ook dit dossier zal kunnen indienen. We moeten misschien juridisch eens nakijken of dat kan. Zo niet, zouden we de kinderziekten kunnen overnemen die we hebben gekend bij het vorige dossier.
Ik ben blij met de vaststelling dat u er vertrouwen in hebt dat de regionale omschrijving daar van toepassing is en dat ook de regionale leveranciers daarin worden opgenomen. Ik stel vast dat een derde van de getroffen werknemers toegeleid is naar werk. Statistieken leveren soms rare correlaties op: 631 getroffen Limburgers en 631 die uitstromen naar werk. Ik ga ervan uit dat niet alle Limburgers daar exclusief van genoten hebben. Staat die 631 dan voor iedereen die in het kader van dit project door de VDAB in een begeleiding is opgenomen? Of is dat ruimer? Gaat het om de hele groep vanaf het moment van ontslag? Als men pas begint met diegenen die vanaf 9 maanden ontslag worden meegenomen, en als men binnen een jaar een derde aan de slag krijgt, rekening houdend met het feit dat het vooral om bedrijven ging waarin heel veel ongeschoolde en oudere werknemers werden getroffen, dan is dat veeleer een bemoedigend cijfer. Als we het geheel bekijken vanaf het begin van de herstructurering, dan moeten we ons misschien wat meer zorgen maken voor de toekomst.
Minister Philippe Muyters : Er waren 631 ontslagen uit 7 bedrijven. Het gaat dan over het hele project.
De heer Bart Van Malderen : Mijn vraag is eigenlijk of de 631 die u benoemt bij de VDAB en die zijn uitgestroomd naar werk, opgenomen zijn in de VDAB-begeleiding in het kader van dit project. Of is dit de dienstverlening van de VDAB aan elk van de getroffen werknemers?
Minister Philippe Muyters : Zij hebben een klassieke VDAB-begeleiding. Daar komt nu nog iets bovenop met het EGF. Die 631 personen komen volgens mij effectief in aanmerking voor een surplus. Ik zal het toch nog eens nakijken. Hier staat dat 662 werknemers een opleiding of begeleiding volgden. Er zijn 1008 begeleidingsacties en 1130 opleidingsacties geweest. Dat is meer dan 1 begeleidingsactie en bijna 2 opleidingsacties per deelnemer. Het lijkt wel mogelijk dat degenen die uitstromen wel de meest gemotiveerde mensen zullen zijn. Van de 2199 hebben er maar 600 meegedaan. De instap is vrijwillig. Het is dus ook een kwestie van attitude.
De heer Bart Van Malderen : Sommige zaken kan ik moeilijk vatten. Van mensen die een heel arbeidsgerichte attitude hebben, kun je je afvragen of ze na hun ontslag 9 tot 18 maanden gaan wachten om elders aan de slag te gaan. Minister, u suggereert dat ze eerst 9 tot 18 maanden hebben gewacht, dan twee opleidingen hebben gevolgd en dan zijn doorgestroomd naar werk. Misschien zaten ze al van in het begin in begeleiding maar die hypothese kan ik niet staven met cijfers en heeft men pas op het einde gekeken wie er is uitgestroomd naar werk. Dat zou een belangrijke nuance kunnen zijn. In geval van het eerste, zou dat ongelooflijk performant zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.