Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 27/05/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Griet Coppé tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over het lage aantal aanvragen en het slinkende budget voor de aanpassingspremie voor bejaarden
De voorzitter : Mevrouw Coppé heeft het woord.
Mevrouw Griet Coppé : Voorzitter, minister, collegas, we hebben het ondertussen al gehad over enkele premies die we in het verleden reeds hebben aangekaart inzake de huursubsidie, die te maken heeft met ondersteuning van mensen die het wat moeilijker hebben. Ik had het nu specifiek willen hebben over de aanpassingspremie voor bejaarden al is een nieuwere term senioren of ouderen. Ik weet dat er in de beleidsnota wordt aangekondigd dat er een samenvoeging zal gebeuren van de renovatiepremie en de aanpassingspremie voor bejaarden.
Ik heb daarover een schriftelijke vraag gesteld. Ik was verbaasd hoe weinig middelen naar de aanpassingspremie voor bejaarden gaan. Ze dalen zelfs. Concreet legt de overheid tot 1250 euro bij, naargelang het inkomen. Bejaarden ontvangen meestal een pensioen, dus meestal komen ze in aanmerking om daarmee een traplift te installeren of de badkamer toegankelijker te maken. Dat is een zeer goede maatregel. Mevrouw Heeren heeft in de vorige legislatuur zeer hard gewerkt om het Woonzorgdecreet goedgekeurd te krijgen. Ze is daarin geslaagd.
Dit decreet maakt het mogelijk om dankzij ondersteuning bejaarden zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Die hulp gebeurt door diensten die thuiszorg aanbieden, maar ook de aanpassing van de woningen draagt daartoe bij. Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. De Confederatie Bouw stelt dat we jaarlijks 68.000 woningen moeten aanpassen om de vergrijzing die zich aandient in het kader van het levenslang wonen op te vangen. Hoe wilt u het Vlaams woonpatrimonium aan de oprukkende vergrijzing aanpassen? In welke specifieke maatregelen voorziet u?
Bent u van mening dat het huidige aantal aanvragen volstaat om de visie op levenslang wonen en de vereisten van het Woonzorgdecreet te realiseren? Het is mijn aanvoelen dat de huidige maatregelen niet zullen volstaan. Hoe verklaart u het lage aantal aanvragen? Hoever staat u met de schrapping van het criterium kadastraal inkomen voor de VAP? Voorziet u in maatregelen om de bekendheid van dit premiestelsel te vergroten? U weet dat zeer veel lokale besturen zijn ingegaan op het aanbod om een seniorenbehoefteonderzoek te verrichten. Dat onderzoek is uitgevoerd onder leiding van professor Verté. Het is zeer goed verlopen, en onlangs ook in de pers aan bod gekomen. Hij zegt dat de senioren rijk zijn aan een huis maar arm aan inkomen. Het huis heeft een hoog kadastraal inkomen, maar de bewoners hebben niet de middelen om het aan hun noden aan te passen. Hoe wilt u dit aanpakken, gezien de vergrijzingsgolf en de doelstelling van het levenslang wonen?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Voorzitter, collegas, door de vergrijzing van de bevolking wordt de nood aan woningen die zijn aangepast aan de behoeften van ouderen, steeds groter. Bovendien wensen bewoners zo lang mogelijk zelfstandig in hun vertrouwde woonomgeving te blijven wonen. Om hieraan tegemoet te komen, voorzie ik in een combinatie van maatregelen. In eerste instantie wil ik informeren en sensibiliseren. Wie het nodig heeft, wil ik ook ondersteunen. Deze ondersteunende maatregelen moeten selectief worden ingezet voor diegenen die het echt nodig hebben.
Voor het informeren en sensibiliseren wil ik voortbouwen op de Ontwerpgids Meegroeiwonen. Het eerste aspect is de promotie van het concept levenslang wonen of meegroeiwonen. De gids is de opvolger van de Ontwerpgids Levenslang Wonen, die in 1999 is uitgebracht door het Platform Wonen voor Ouderen. De nieuwe gids is in oktober 2008 officieel voorgesteld en in de loop van 2009 bij een breder publiek in het algemeen en bij architecten in het bijzonder bekendgemaakt. De ontwerprichtlijnen van de gids dienen te worden opgevat als aanbevelingen, tips en ideeën die in de ontwerpfase kunnen bijdragen tot de realisatie van aanpasbare, flexibele en toegankelijke woonprojecten.
De ondersteunende maatregelen moeten zowel gericht zijn op huurders als op eigenaars. Huurders die verhuizen van een niet-aangepaste naar een aangepaste woning, krijgen een levenslange huursubsidie. Zij die willen blijven wonen in een huurwoning en de woning zelf willen aanpassen, kunnen daarvoor een aanpassingspremie aanvragen. Deze maatregelen zullen echter niet volstaan om tegemoet te komen aan de noden van oudere huurders. Het aanbod aan aangepaste privéhuurwoningen is zeer beperkt. Privéverhuurders zijn er moeilijk van te overtuigen om te investeren in aanpassingen, en niet elke huurder beschikt over voldoende middelen om de woning zelf aan te passen, ook al wordt een gedeelte van de kosten gedekt door de aanpassingspremie.
Ik vind het dan ook meer aangewezen om ouderen met een bescheiden inkomen die huren, naar de sociale huurmarkt toe te leiden. Via verschillende mechanismen kunnen sociale huisvestingsmaatschappijen een aanbod voor ouderen creëren, en dat bij prioriteit toewijzen aan die doelgroep. Ik vind het belangrijk dat bij de creatie van het aanbod de aandacht niet enkel uitgaat naar de aangepastheid van de woningen, maar ook naar flankerende maatregelen zoals de nabijheid van een dienstencentrum of van een woon- of zorgcentrum waarmee kan worden samengewerkt.
De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) speelt een belangrijke rol in het kwaliteitsvol aanpassen van sociale woningen. Zij wil een voortrekkersrol spelen in het voorzien in rolstoelbezoekbare, aanpasbare en aangepaste woningen. In de concepten voor de sociale woningbouw worden onder meer criteria bepaald voor aangepast bouwen en specifiek ook voor verbouwen voor ouderen. De vereisten en aanbevelingen voor dergelijke woningen worden gedetailleerd beschreven in het hoofdstuk Aanpasbaar en aangepast bouwen.
In het verlengde van de C2008-leidraad vertolkt de VMSW ook een belangrijke sensibiliserende rol inzake themas als meegroeiwonen en aangepast en aanpasbaar bouwen. Uiteraard mag de creatie van een specifiek aanbod voor ouderen niet leiden tot een verdringing van andere groepen. Ik zal over een gezond evenwicht waken, zowel op het ogenblik van de programmering als bij de opmaak van lokale toewijzingsreglementen. Tot slot wil ik ook dat eigenaars voor wie de investering voor een woningaanpassing te zwaar is, worden ondersteund.
In uw vraag hebt u al verwezen naar de renovatiepremie en de VAP. De aanpassingspremie richt zich specifiek op ouderen die aanpassingswerken wensen uit te voeren om de woning aan hun noden aan te passen, zodat ze er zelfstandig kunnen blijven wonen. Die werken kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het installeren van een traplift of hellende vlakken, het verbreden van de toegangsdeur, het wegwerken van hinderlijke drempels, enzovoort. De VAP moet dus in combinatie met de eerder vermelde initiatieven worden gezien. Het is een van de instrumenten die ouderen ondersteunen in hun wens om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen.
Ik beantwoord nu de tweede vraag. Ik kan u melden dat in de loop van 2009 9600 verbeterings- of aanpassingspremies zijn uitbetaald. 1318 daarvan ongeveer 13 percent hadden betrekking op de aanpassingspremie. Dat betekent een verdubbeling in vergelijking met het aantal toegekende aanpassingspremies in 2007. De vraag tot schrapping van het kadastraal inkomen als voorwaarde om de VAP te krijgen, wordt bekeken in het kader van de integratieoefening van de renovatiepremie en de VAP. Die oefening wordt op dit ogenblik op mijn vraag voorbereid door het Agentschap Wonen-Vlaanderen. In principe mondt dat in het najaar uit in een voorstel aan de Vlaamse Regering.
De promotie van de VAP gebeurt hoofdzakelijk via online communicatie en de verspreiding van gedrukte folders. Die communicatiekanalen zullen ook in de toekomst verder worden aangewend. Ook de gemeenten en Woonwinkels spelen in die communicatie een belangrijke rol.
De voorzitter : Mevrouw Coppé heeft het woord.
Mevrouw Griet Coppé : Ik dank u voor het antwoord. Er is op korte tijd veel gezegd, en dat is niet altijd gemakkelijk te volgen. Ik verneem dat u sensibiliseert en ondersteunt, met een gids waarin meegroeiwonen wordt gepromoot. Ik heb het evenwel moeilijk wanneer u zegt dat huurders naar sociale woningen moeten worden toegeleid. Mensen komen naar mijn dienstbetoon en zeggen dat ze wel zijn ingeschreven, maar ze kunnen niet altijd worden geholpen. We doen erg veel voor de sociale woningsector, maar er is een wachtlijst van meer dan 5 jaar. Als lokale overheid hebben we een eigen huursubsidiereglement.
Die mensen zeggen me dat 1250 euro te weinig is om de woning aan te passen. Omdat ze niet in een sociale woning terechtkunnen, zeggen ze dan dat ze in afwachting hun woning zullen verkopen en een privéwoning zullen huren. Er is dus een grotere stimulans nodig dan 1250 euro om mensen te stimuleren hun woning te behouden en ze aan hun noden aan te passen. De druk op sociale woningen is nu al zeer groot. Uw idee om die mensen naar de sociale woningsector toe te leiden, zou ik dus niet uitvoeren. Ik zou eerder proberen om mensen in hun woning te houden en hen daarbij te ondersteunen. Het moet dus een en-enverhaal zijn, want ook in de sociale woningsector moeten er natuurlijk aanpassingen gebeuren, inclusief de bouw van seniorenwoningen. Er gebeurt daar al zeer veel. Er wordt gekeken hoe we seniorenwoningen kunnen uitbouwen, ook met sociale woningen. Ik denk dat de 14 percent private huurders en de 80 percent eigenaars een groot stuk van de markt vormen, die moet worden ondersteund om die vergrijzing op te vangen.
Ik ga ermee akkoord dat er een flankerend beleid is. Men kan gebruik maken van een sociaal dienstencentrum, maar er is te weinig. Daarom wil ik toch nog eens een lans breken. Het is niet onbelangrijk dat de minister aankondigt dat het KI zal worden aangepast in het najaar.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Ik heb nog een vraag die perfect aansluit bij wat mevrouw Coppé het laatst aanhaalt. Wat betreft het interessante denkspoor dat u een aantal oudere huurders prioritair zou doorsturen naar de sociale woningbouw, ga ik ervan uit dat u hebt becijferd over hoeveel mensen dat gaat. Ik vind dat we de andere doelgroepen niet uit het oog mogen verliezen. Ik had graag de becijfering tot 2020, want we spreken van 43.000 sociale huurwoningen die erbij zouden komen. Brengt dat de andere doelgroep niet in het gedrang?
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Een aantal jaar geleden hebben we in deze commissie de resolutie goedgekeurd over het meegroeiwonen, die de basis is geweest voor het Woonzorgdecreet, de gids Meegroeiwonen en dergelijke meer. Mevrouw Coppé heeft het ook gehad over het Vlaams woonpatrimonium. Ik maak me daar soms zorgen over, zeker als het gaat over nieuwbouw, en dan kijk ik ook naar de private promotoren. We zijn al heel lang aan het vechten wat betreft de toegankelijkheid. Er is een verordening gekomen in de vorige legislatuur rond toegankelijkheid voor publieke gebouwen. Het is toch godgeklaagd dat er vandaag nog altijd appartementen gebouwd worden op de private woonmarkt die verkocht worden aan senioren en die niet aanpasbaar zijn. Mensen zetten de stap naar de private flat als ze 60 of 65 zijn, en dan stellen ze op hun 75ste vast dat hun appartementen niet aanpasbaar zijn als ze meer mobiliteitsproblemen krijgen. De markt heeft daarop niet ingespeeld.
De vraag is of u bereid bent als minister voor Wonen om contact op te nemen met minister Muyters, die bevoegd is voor Ruimtelijke Ordening, om in deze legislatuur ook werk te maken van het brede spectrum van nieuwbouwwoningen. Ik heb de indruk dat jonge gezinnen en het zijn vooral zij die nog bouwen in Vlaanderen daar wel mee bezig zijn. Vaak bouwen zij en ook private promotoren woningen waarvan bij wijze van spreken de garage morgen met vrij simpele maatregelen kan worden omgebouwd tot een zorgwoning.
We hebben ook initiatieven genomen om het zorgwonen decretaal mogelijk te maken, maar de vraag gaat vooral over levenslang wonen en toegankelijkheid wat de private markt betreft.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Ik ben de suggestie van mevrouw Heeren zeker genegen. Ik denk dat minister Vandeurzen dat ook zal zijn. Misschien is het een goed idee om samen met hem te gaan praten en dan met minister Muyters om te zien of we iets kunnen realiseren aangaande nieuwbouw. De bekommernissen vanuit Welzijn en Wonen kunnen hier heel mooi samengaan. Misschien kunnen we ons laten inspireren door de toegankelijkheidsverordening die er via Gelijke Kansen is gekomen. Er zijn zeker maatregelen mogelijk. Ik kan de politieke bereidheid natuurlijk niet voorspellen, maar ik wil wel samen met minister Vandeurzen kijken wat er kan of met minister Muyters daarover een gesprek aangaan. Ik vind het in ieder geval een goede suggestie om op zijn minst het nieuwe patrimonium aan te passen.
In hetzelfde kader van Wonen en Welzijn is het zo, mevrouw Coppé, dat ik met minister Vandeurzen aan het praten ben om het aanbod aan sociale assistentiewoningen te realiseren met voorrang voor senioren. Het gaat om speciale woningen met assistentie voor die senioren. We gaan daarvoor een extra inspanning doen.
Men kan voorrang geven aan senioren in een lokaal toewijzingsreglement. Ik zal nooit vanuit Vlaanderen opleggen hoeveel senioren er voorrang moeten krijgen. Dat kan worden ingeschat op basis van de lokale noden en de lokale besturen zijn daarvoor veel beter geplaatst. De administratie moet er wel over waken dat de andere doelgroepen niet volledig weggeconcurreerd worden. Dat doet ze ook. Als er een ontwerp van toewijzingsreglement komt waaruit blijkt dat andere mensen nagenoeg geen kans meer krijgen op een sociale woning, dan wordt dat teruggestuurd met een opmerking en met de vraag om een beetje te matigen. Ik vind dat we ons daar absoluut moeten enten op wat lokale overheden willen doen.
Wat het nieuwe aanbod betreft tot 2020, is het zo dat er specifiek voor ouderen een aangepast aanbod zal worden gecreëerd, rekening houdend met hun aandeel in de bevolking. Dat wordt in de programmatie meegenomen. Dat is nog een ander aspect dan het aspect toewijzing, waar de lokale overheden vanzelfsprekend een eigen inbreng mogen en moeten kunnen hebben.
De aanpassingspremie zelf is inderdaad belangrijk. Er zijn heel veel mensen die graag in de eigen woning willen en kunnen blijven. We moeten ook beseffen dat als mensen goed genoeg zijn, dat dit soms ook een goede oplossing is. Idealiter kan men zeggen dat een grotere mobiliteit op de huizenmarkt nodig is omdat een jong gezin dan een huis kan kopen van iemand die ouder wordt en minder plaats nodig heeft. Maar dan stuit je op het feit dat mensen emotioneel gebonden zijn aan het huis waarin ze wonen en niet altijd een geldig en goed alternatief voorhanden hebben. Daarvoor moeten we realistisch genoeg zijn.
U weet dat er een integratieoefening gebeurt van de premiestelsels, bijvoorbeeld de renovatiepremie en de Vlaamse aanpassingspremie, en eventueel dakisolatiepremies waarbij we kijken welke we beter kunnen integreren. Ik vind het heel belangrijk om voldoende aandacht te hebben voor de aanpassing van huizen. Ik hoop dat u tevreden over mij zult zijn als we klaar zijn met die oefening.
De voorzitter : Mevrouw Coppé heeft het woord.
Mevrouw Griet Coppé : Het stelt me uiterst tevreden dat de samenvoeging van de verschillende premies bekeken wordt en dat er voldoende aandacht zal gaan naar de aanpassing van woningen voor senioren. Ik denk dat dit in het belang van ons allemaal zal zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.