Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 01/06/2010
Vraag om uitleg van de heer Marc Hendrickx tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het saneringsprotocol van de OVAM met de Orde van Vlaamse Balies
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Voorzitter, minister, collegas, de OVAM heeft aangekondigd dat ze haar saneringsprotocol met de Orde van Vlaamse Balies heeft vernieuwd, een protocol dat advocaten in hoofde van hun curatorschap het recht geeft om bij faillissementen een door de OVAM geprefinancierd bodemonderzoek te doen op vervuilde terreinen die eigendom zijn van de failliet verklaarde onderneming. Indien uit dat onderzoek zou blijken dat de eventuele verkoopwaarde van die terreinen lager ligt dan de saneringskosten, kan de OVAM dit terrein verwerven voor één symbolische euro. De OVAM saneert het terrein vervolgens met eigen middelen en brengt de gesaneerde terreinen opnieuw op de markt.
Minister, wat schrijft het protocol voor als er wordt vastgesteld dat de saneringskosten lager liggen dan de geschatte verkoopwaarde van het terrein? Behoudt de curator dan het volle recht te verkopen naar eigen voorkeur? Van wie komen dan de kosten voor het bodemonderzoek ten laste? Wat schrijft het protocol voor indien de OVAM om andere redenen afziet van verwerving van het terrein? Van wie komen dan de kosten voor het bodemonderzoek ten laste? Hoeveel terreinen werden sinds het bestaan van dit protocol door de OVAM verworven? Wat is het gecumuleerde nettoresultaat van deze operaties? Overtrof de verkoopwaarde na sanering de saneringskosten die de OVAM maakte?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, mijnheer Hendrickx, het betreft een vernieuwd protocol dat werd afgesloten op 1 december 2009 tussen de OVAM en de curatoren, en de Orde van Vlaamse Balies.
Het protocol maakt het mogelijk dat er bij een faillissement met in de boedel een risicogrond, informatie beschikbaar komt over een eventuele bodemproblematiek en de omvang ervan. Een risicogrond is een grond met een verhoogd risico op de aanwezigheid van bodemverontreiniging, gelet op de uitgevoerde activiteiten. Met het protocol zal de verkoop van een risicogrond niet langer belemmerd worden door een gebrek aan kennis over het bodemaspect.
Als uit het bodemonderzoek blijkt dat de geraamde saneringskost de geschatte venale waarde van het onroerend goed overstijgt, zullen zich meestal geen geïnteresseerde kopers aandienen. Dit kan ertoe leiden dat faillissementen nodeloos jaren open worden gehouden om ten slotte te worden afgesloten met nog een verontreinigd onroerend goed in het actief. Dit geeft op zijn beurt aanleiding tot rechtsonzekerheid over het statuut van het onroerend goed en reikt helemaal geen oplossing aan voor de aanpak van de verontreiniging en heeft dus tot gevolg dat er brownfields ontstaan.
Het protocol wil een instrument bieden om dergelijk scenario te vermijden en voorziet daarom in het engagement van de curator om de verontreinigde grond aan de OVAM te koop aan te bieden voor een symbolische euro in plaats van het faillissement te laten afsluiten met nog een actief in de boedel. Dit stelt de curator in staat om zijn vereffeningsopdracht binnen een redelijke termijn te voltooien en het faillissement te laten sluiten zonder nog een resterend actief. Bovendien garandeert dit dat de bodemproblematiek daadwerkelijk wordt aangepakt en dat de gesaneerde grond na verkoop opnieuw maatschappelijk of economisch kan worden aangewend. De beslissing tot aankoop door de OVAM gebeurt binnen de beschikbare begrotingskredieten en rekening houdend met bestaande prioriteiten.
Op basis van de faillissementswetgeving moet de curator op straffe van aansprakelijkheid de nodige inspanningen doen om het actief te gelde te maken in het belang van de schuldeisers. Hij zal dus in het kader van zijn vereffeningsopdracht actief op zoek moeten gaan naar het meest gunstige bod. Voor de onderhandse verkoop van een onroerend goed uit de boedel heeft de curator sowieso de machtiging nodig van de rechtbank van koophandel. Op die manier kan de rechtbank erop toezien dat het onroerend goed tegen de meest gunstige voorwaarden wordt verkocht.
Als uit een bodemonderzoek blijkt dat de geraamde saneringskost lager ligt dan de geschatte verkoopwaarde van het verontreinigd onroerend goed en er dienen zich geïnteresseerde kopers aan, zal de curator het verontreinigd goed, gelet op de verplichtingen uit de faillissementswetgeving, niet te koop kunnen aanbieden aan de OVAM. Het beleid van de OVAM inzake het protocol is trouwens in die zin gevestigd dat ze alleen gronden voor aankoop in aanmerking neemt als de curator aantoont dat hij het goed in kwestie daadwerkelijk op transparante wijze op de markt heeft gebracht en er zich binnen een redelijke termijn geen geïnteresseerde kopers hebben aangediend.
Als de curator aantoont dat in de failliete boedel geen middelen aanwezig zijn om het bodemonderzoek te bekostigen en er is ook geen hypothecaire schuldeiser bereid om de kosten van het bodemonderzoek te prefinancieren, engageert de OVAM er zich in het kader van het protocol toe om het bodemonderzoek uit te voeren en de kosten ervan te prefinancieren. Het protocol voorziet daarbij uitdrukkelijk in de voorwaarde dat de curator de kosten van het bodemonderzoek van de OVAM moet laten kwalificeren als een schuld van de massa. Dit betekent dat de schuldvordering die de OVAM in het faillissement indient in geval van latere verkoop van het onroerend goed, bij voorrang zal worden vergoed uit de opbrengst van de verkoop.
Als de OVAM in het kader van het protocol het bodemonderzoek uitvoert, zal ze haar schuldvordering in het faillissement indienen. Als de grond later verkocht wordt, zal, zoals reeds gezegd, de schuldvordering van de OVAM als schuld van de massa bij voorrang uit de opbrengst van het onroerend goed worden uitbetaald. Als de verontreinigde grond niet verkocht kan worden en ook de OVAM zelf afziet van de verwerving, zal de schuldvordering van de OVAM in principe het lot van een schuld in de massa ondergaan. Dit betekent dat de OVAM als gewone schuldeiser zal moeten afwachten of er na de uitbetaling van de bevoorrechte schuldeisers nog een overschot is voor de massa tot volledige of gedeeltelijke recuperatie van haar schuldvordering.
Tot op heden heeft de OVAM nog geen gronden uit een faillissement verworven in toepassing van het protocol. Wel werden in 2009 vier dossiers geselecteerd en werden de onderhandelingen tot verwerving met de curatoren opgestart. In drie van die dossiers zijn de onderhandelingen dermate gevorderd dat, na begrotingsakkoord, het aankoopbod van de OVAM door de curator aan de rechtbank van koophandel kan worden voorgelegd met het oog op machtiging tot onderhandse verkoop.
Tot op heden heeft de OVAM nog geen gronden verworven in het kader van het protocol, zodat er ook nog geen zicht is op het nettoresultaat van deze operaties.
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Ik dank u voor uw duidelijke antwoord, minister. De toepassing van het protocol is niet echt succesrijk. Er zal niet echt behoefte aan zijn. Ik denk dat we dat in de toekomst nauwgezet moeten opvolgen. We horen toch steeds meer van vervuilde terreinen. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat zal gebeuren.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Ik heb nog een bijkomende vraag. Of heb ik iets gemist? U geeft een overzicht van de gronden die de OVAM eventueel zou hebben verworven na een faillissement. Ik meen uit de bijlagen bij de begrotingscontrole te mogen opmaken dat er een pak saneringskosten voor vervuilde terreinen zijn kwijtgescholden, als de eigenaars de kosten niet konden betalen. Dat is een aanzienlijk bedrag dat de Vlaamse overheid jaarlijks niet invordert.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Ik zal nagaan over hoeveel het gaat.
De heer Dirk Peeters : Het overzicht zit in de bijlagen.
Ik heb nog een vraag voor u als jurist, minister. Welk onderscheid moeten we in dit geval maken tussen de burgerlijke kant van het faillissement en de venale waarde, al dan niet plus of min, en het correctionele aspect? Correctioneel wordt het als er sprake is van moedwillig aangebrachte vervuiling en sluikstorting. Hoe worden die kosten geïnd?
Minister Joke Schauvliege : Het gaat nooit over het strafrechtelijke aspect. Dat is typisch.
De heer Dirk Peeters : Het protocol niet, hé? Ik dacht het niet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.