Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 27/05/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de aanpak van de problematiek van leerlingenstages
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Voorzitter, minister, collegas, deze vraag is een hele tijd geleden ook al eens aan bod gekomen in deze commissie. Het gaat over de aanpak van de problematiek van de leerlingenstages.
De Raad van State velde op 14 december 2009 een arrest waarbij het Koninklijk Besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs deels werd vernietigd, meer bepaald de tariefregeling en de regeling die de werkgever in de mogelijkheid stelde het gezondheidstoezicht toe te wijzen aan de externe dienst van de school.
In de commissie van 18 maart 2010 bracht ik deze problematiek naar voren, evenals de gevolgen daarvan voor de leerlingenstages. Omdat het federale materie betreft, hebt u toen in uw antwoord op mijn vraag gezegd dat u een schrijven zou richten aan de federale overheid om te vragen een regeling te treffen zoals bepaald in het deels vernietigde KB om dit zo spoedig mogelijk en zeker voor de start van het volgende schooljaar te herstellen. Een nieuw KB zou worden voorbereid.
U bezorgde ons een schrijven dat u richtte aan uw federale collega waarin u vraagt de problematiek tijdig aan te pakken. In de brief stelt u dat het, gezien de belangrijke impact van het nieuw te nemen KB voor de gemeenschappen, aangewezen is de in ontwerp zijnde teksten te overleggen met de gemeenschappen. Het is van groot belang dat het gezondheidstoezicht van stagiairs op 1 september 2010 bij de start van het nieuwe schooljaar op punt staat.
Naar aanleiding van contacten met secundaire scholen die zowel tso- als bso-richtingen aanbieden, stel ik deze vraag opnieuw. Ze vroegen mij naar de verdere evolutie van deze problematiek. Ze wachten op een antwoord, en voor hen is het belangrijk om zo snel mogelijk te weten waar ze aan toe zijn. Het wordt voor hen als school moeilijk als deze problematiek niet wordt opgelost, zeker voor tso- en bso-scholen, want daar lopen de leerlingen veel stages. Dat is belangrijk en het beleid heeft dat altijd zeer sterk aangemoedigd. We hebben het zelfs versterkt. Het zou heel spijtig zijn als we er niet in zouden slagen om een goede regeling te treffen. Omdat de scholen mij er enkele weken geleden van op de hoogte brachten dat zij nog in onwetendheid verkeren, dien ik de vraag opnieuw in. We gaan bijna de laatste maand van het schooljaar in. Het moet klaar en duidelijk zijn waar we bij dit probleem voor staan.
Minister, wat is de stand van zaken in dat dossier? Welke stappen werden intussen gezet? Wat moet er nog gebeuren? Is er al overleg geweest tussen de federale en de Vlaamse overheid? Hebt u er zicht op hoe deze problematiek in het nieuwe KB zal worden aangepakt?
We bevinden ons op dit moment federaal in een bijzondere situatie. Is de federale regering in de mogelijkheid om dit werk af te ronden nog dit schooljaar? Zal er voor de start van het nieuwe schooljaar duidelijkheid zijn voor alle betrokken partners, zodat de beschikbaarheid van een voldoende aantal kwaliteitsvolle stageplaatsen gegarandeerd wordt, zonder dat de veiligheid van de stagiairs in het gedrang komt? Hoe en wanneer zal er worden gecommuniceerd naar de betrokken partners en de scholen?
De voorzitter : De heer de Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Eergisteren werd ik nog aangesproken door de directie van een school met 1200 leerlingen, die enkele honderden stagiairs hebben. Voor deze mensen is de zekerheid dat het op korte termijn wordt geregeld, bijzonder belangrijk. De gesprekken met de stagebedrijven zijn nu volop bezig voor de organisatie van volgend jaar. In die gesprekken komt dit telkens opnieuw aan bod. Ze wachten op een antwoord, minister. Voor ons lijkt het misschien een detail, maar voor een aantal instellingen is het van kapitaal belang.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Uiteraard is het bijzonder belangrijk voor de scholen en de stagegevers dat zij snel duidelijkheid krijgen over het kader waaraan ze zich moeten houden. Ik hoop dat de kosten volledig zullen kunnen worden doorgerekend aan het Fonds voor de Beroepsziekten, zoals de federale minister van Werk heeft aangekondigd. Het is belangrijk dat scholen en stagegevers weten waaraan ze zich volgend schooljaar moeten houden. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat de werkgevers niet zelf voor al die kosten moeten opdraaien, want dat kan weer een extra drempel zijn bij het verstrekken van stages.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voor mij is het uiteraard ook heel belangrijk dat leerlingenstages kunnen blijven doorgaan. We hebben niet stilgezeten.
Mevrouw Helsen, u hebt verwezen naar de brief die ik naar federaal minister Milquet heb gestuurd. Zij heeft aangegeven dat ze een initiatief nam om de situatie recht te zetten. We hebben vernomen van de directeur-generaal van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg dat men toch aanvaardt dat het om een lopende zaak gaat. We hebben erop aangedrongen dat de federale regering dit zou bekijken als een lopende zaak. Dat doet ze ook.
Er is al een advies binnen van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk. Men wacht nog op een advies van het Fonds voor de Beroepsziekten. Als dat binnen is, kan het naar de Raad van State. Het is nog altijd de bedoeling van de federale regering om dat besluit te publiceren voor 1 september.
Ik hoop dat de koning de mening van de federale regering deelt dat het een lopende zaak is. U weet dat de koning daarin nog enige bevoegdheid heeft. Maar eigenlijk zijn alle partijen het over dit onderwerp eens, zowel meerderheid als oppositie. Er is geen politieke betwisting over, noch op federaal, noch op Vlaams niveau. Dus denk ik dat je dit als een lopende zaak kunt beschouwen. Hoe de volgende federale regering ook is samengesteld, we mogen ervan uitgaan dat het in principe wel geregeld zal worden.
Wij blijven de zaak opvolgen. Mijn administratie heeft veel rechtstreekse contacten met de FOD. Zodra we meer duidelijkheid hebben, zullen we communiceren naar de scholen. Het is heel belangrijk dat de federale regering het als een lopende zaak beschouwt.
Mevrouw Kathleen Helsen : Minister, het is positief dat de federale overheid bereid is om het te beschouwen als een lopende zaak. Ik ga ervan uit dat de koning die redenering volgt. De procedure loopt, de adviezen zijn gevraagd. Hebt u zicht op de timing? Wanneer zou het besluit kunnen worden genomen door de federale regering? Hebt u zicht op de inhoud van het besluit en kunt u daarover toelichting geven?
Wat uw andere oplossing betreft, vind ik het positief dat u zelf deze redenering maakt. In de vorige commissievergadering waarin ik die vraag heb aangekaart, heb ik de suggestie gedaan over een plan B na te denken. U hebt erop gewezen dat dit niet verstandig was. Het is dus positief vast te stellen dat u rekening houdt met alle mogelijke omstandigheden en bereid bent alles in het werk te stellen om de onderwijsinstellingen vooruit te helpen, en ervoor te zorgen dat de stageplaatsen correct kunnen worden ingevuld, met de garantie dat ook het gezondheidstoezicht in orde is.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Men heeft ons verzekerd dat men er alles aan doet dit voor september te publiceren. Dat hangt enigszins af van het advies dat nog moet worden gegeven door het Fonds voor de beroepsziekten. Ik neem wel aan dat men bij hoogdringendheid een advies kan vragen aan de Raad van State. Dat mensen tijdig moeten worden ingelicht bij het begin van het schooljaar, moet de Raad van State kunnen aanvaarden. Dan kan het relatief snel gaan, zodra het advies binnen is.
Voor zover wij het hebben begrepen, wil men gewoon de vroegere regeling herstellen, met dien verstande dat het Fonds voor de beroepsziekten een hoger bedrag zal betalen aan de betrokken externe diensten voor preventie en bescherming. Het voorstel zou ook een regeling bevatten die maakt dat technische prestaties verbonden aan het toezicht, voortaan ook zouden worden betaald. In principe en als men dat kan, zou dat zelfs met terugwerkende kracht gebeuren, vanaf 1 januari 2010. Dat is de mogelijkheid waaraan men nu federaal werkt, maar goed, we moeten de uiteindelijke versie afwachten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.