Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 18/05/2010
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bestrijding van jakobskruiskruid
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister, collegas, er zijn grote maatschappelijke problemen op het vlak van leefmilieu en natuur, maar soms ook kleinere dossiers. Een klein dossier, zoals het probleem van het jakobskruiskruid, is voor een bepaalde doelgroep wel een bijzonder grote zorg. In dit geval zijn dat de paardenliefhebbers. Af en toe contacteren ze mij om dit hier op de agenda te brengen. Ik heb in het verleden de vorige minister van Leefmilieu ondervraagd. U heb ik een schriftelijke vraag gesteld in het begin van dit werkjaar, minister. In het verleden werd deze problematiek door de natuuradministratie altijd heel sterk gerelativeerd.
Enkele weken geleden verscheen er een interessante brochure, uitgegeven door het Paardenloket, dat gesubsidieerd wordt door de minister van Landbouw: Jakobskruiskruid. Een gevaar voor onze paarden. Uiteraard heb ik daaraan heel wat aandacht besteed. Enkele mensen uit de sector hebben mij er ook op gewezen. De teneur van deze brochure is analoog met de betogen die ik hierover in het verleden heb gehouden. Het Paardenloket raadt alle eigenaars aan om preventieve maatregelen te nemen, ook alle particulieren en andere instellingen. Deze instantie bestempelt de verspreiding van het jakobskruiskruid als een ernstig probleem voor de paardensector en doet een oproep om de verspreiding langs bermen en in natuurgebieden tegen te gaan. Ook hekelt ze het feit dat vrij in de handel verkrijgbare kruidenmengsels met wilde bloemen soms ook dit kruid bevatten.
Een eerdere schriftelijke vraag, waarnaar ik daarnet al heb verwezen, leert ons dat het jakobskruiskruid voorkomt in meer dan 70 percent van de kilometerhokken die worden gehanteerd voor de algemene kartering van wilde planten in Vlaanderen. In 1972 was dat nog geen 30 percent. Er is dus een enorme toename. Tot nu toe is er geen wettelijke verplichting om dit kruid te bestrijden, hoewel de plant ongetwijfeld veel schadelijker is dan bijvoorbeeld een aantal distelvariëteiten waarvoor er wel een bestrijdingsverplichting bestaat.
Dit is niet alleen een probleem in Vlaanderen. Ook in Duitsland en Nederland wordt men daarmee geconfronteerd. Daar zijn al talrijke paarden gestorven als gevolg van jakobskruiskruidvergiftiging.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de verspreiding van dit kruid in Vlaanderen? Welke mogelijkheden ziet u om de verspreiding in Vlaanderen terug te dringen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, geachte leden, de gegevens over de verspreiding van het jakobskruiskruid in Vlaanderen zijn voorhanden. Ze staan in de algemene kartering van wilde planten, Florabank genoemd. Aan de hand van streepjeslijsten wordt daarbij de aanwezigheid van soorten in een kilometerhok bepaald. Men maakt eigenlijk hokjes en bekijkt welke kruiden en planten daarin aanwezig zijn. Op basis van de beschikbare gegevens stellen wij vast dat het percentage van kilometerhokken waarin jakobskruiskruid voorkomt, tussen 1972 en 2003 is toegenomen. We stellen ongeveer een verdubbeling van het aantal kilometerhokken vast voor die periode. Sinds 2003 blijft het percentage vrijwel constant. In ongeveer 70 percent van de kilometerhokken in Vlaanderen werd de voorbije jaren jakobskruiskruid vastgesteld. Over de densiteit waarmee dat kruid voorkomt, kunnen we op Vlaams niveau geen uitspraak doen.
Van nature komen de hoogste dichtheden van deze soort voor in kusttuinen en langsheen de Grensmaas. Daarbuiten is de soort ook zeer talrijk in de sterk verstedelijkte en geïndustrialiseerde delen van Vlaanderen, met name in grote industriegebieden met opgespoten terreinen, zoals de Antwerpse haven of de Gentse kanaalzone. De verstedelijking van Vlaanderen heeft bijgedragen tot de toename van het aantal vindplaatsen, aangezien de soort voornamelijk op verstoorde bodems gedijt. Dan gaat het onder meer over opgespoten terreinen, ontwikkelingssites en vergraven en verstoorde wegbermen. De soort kiemt alleen op kale grond en heeft een sterke voorkeur voor droge, lichtrijke bodems.
Hoewel jakobskruiskruid een serieus probleem vormt voor veehouders en paarden, is dit kruid veel meer dan een ongewenst onkruid. De plant is immers een inheemse plant, die ook een ecologische waarde heeft. Het kan dus zeker niet de bedoeling zijn de plant te gaan bestrijden op plaatsen waar hij geen risico vormt voor grazers. Indien het kruid echter veelvuldig voorkomt of een echte plaag begint te vormen, is het nemen van maatregelen, ook in het kader van goed nabuurschap, of het maken van duidelijke afspraken nodig. Een goede oplossing is echter niet zo eenvoudig en vereist onder meer kennis van de ecologie van de plant. Volgens de literatuurgegevens en de kennis bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is de efficiëntie van een actieve bestrijding bijvoorbeeld door middel van herbiciden of het uittrekken ervan heel twijfelachtig. De bestrijding van jakobskruiskruid is slechts in een beperkt aantal gevallen noodzakelijk. Een gebiedsdekkende bestrijding is voor deze plantensoort dus niet aangewezen. Wat wel belangrijk is, is een goede voorlichting voor het brede publiek over het verstandig omgaan met deze giftige planten. Mijnheer De Meyer, u had het over de brochure van het Paardenloket. Dat is een voorbeeld van hoe wij daar actief mee omgaan.
Het verantwoord beheer van een aantal problematische uitheemse en inheemse plantensoorten, waaronder het jakobskruiskruid, wordt concreet behandeld in de ambtelijke Technische Werkgroep Planten. Om een zo breed mogelijke kijk op de problematiek van het jakobskruiskruid te ontwikkelen en de gepaste initiatieven binnen de overheid en ten opzichte van de betrokken doelgroepen te nemen, overleggen experts van de betrokken departementen, agentschappen en onderzoeksinstellingen over mogelijke acties om de verdere verspreiding van deze plant in de toekomst te beheersen. Zo werkt de Technische Werkgroep Planten momenteel aan een onderbouwde en gedragen informatiebundel, waarbij het de bedoeling is de diverse betrokken sectoren, overheden en doelgroepen, met daaronder uiteraard ook de paardenhouders en de terrein- en bermbeheerders, concrete en correcte informatie aan te reiken over maatregelen die zij kunnen nemen om het risico van vergiftiging door jakobskruiskruid bij graasdieren te beperken. De nadruk ligt hier op zowel preventieve als curatieve maatregelen. Preventief wordt geprobeerd de vestiging en verdere verspreiding van de plant te voorkomen, onder meer door weilanden in goede conditie te houden, door overbegrazing te voorkomen want dat blijkt ook een probleem te zijn en door een verstoring van de bodem, bijvoorbeeld bij maaien, te beperken. Met curatief bedoelen we: de plant beheersen en eventueel op bepaalde plaatsen en doordacht bestrijden. Het is mijn voornemen om deze informatiebundel in de zomer ruim bekend te maken, onder meer via de vakpers van de betrokken sectoren.
Mijnheer De Meyer, we pakken dit dus aan, zij het niet algemeen en met de bedoeling dit kruid uit te roeien, maar met respect voor de ecologische waarde van de plant en zeker ook met respect voor de gevaren die eraan verbonden zijn voor dier en mens.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Het is uiteraard toegelaten dat ik het niet altijd met de minister eens ben. Wat dit betreft, is dit alvast het geval. Ik vind het antwoord dat de administratie de minister heeft bezorgd, van een zekere evolutie getuigen. Het is in elk geval wat terughoudender dan het antwoord dat ik een tweetal jaren geleden heb gekregen.
Ik ben me er ten volle van bewust dat het om een inheems kruid gaat. Volgens sommigen is dit louter een ongewenst kruid op bepaalde plaatsen. Ik vind dat onze bezorgdheid groter moet zijn. Hoewel de vergelijking eigenlijk niet kan worden gemaakt, verwijs ik in dit verband naar een aantal exoten in de dieren- en plantenwereld. Tijdens de beginfase is hun aanwezigheid ook sterk gerelativeerd.
Ik vind het belangrijk dat de werkgroepen departementoverschrijdend zijn. De betrokkenen mogen niet in een hokje opgesloten blijven. De natuurbeschermingssector, de landbouwsector en andere sectoren moeten hierbij worden betrokken.
De teneur van de brochure die door het Paardenloket is uitgegeven, verschilt sterk van de teneur binnen de administratie Natuur, Milieu en Energiebeleid. De minister heeft er zelf op gewezen dat de verspreiding in de loop van 20 tot 30 jaar is verdubbeld.
Ik citeer een paar zinnetjes uit de brochure: Paardenliefhebbers zijn ook natuurliefhebbers, maar de gezondheid en in dit geval zelfs het leven van paarden zou wel moeten voorgaan op maatregelen tot bescherming van de natuur. Daarom roept men op om de nodige voorzorgen te nemen om de verspreiding van het jacobskruiskruid langs de bermen en de natuurgebieden tegen te gaan. Iedereen moet voor zijn eigen stoep vegen en dan kan het probleem worden ingedijkt. En ook nog: Jacobskruiskruid komt regelmatig voor in bermen in natuurgebieden en verspreidt zich langs daar. Chemische bestrijding is hier in principe niet toegestaan. Dit laatste punt lijkt me evident. Iets verder staat er het volgende: Plaatselijk regelmatig kortmaaien en bloei vermijden, helpt verspreiding in aanpalende gras- en hooiweiden te voorkomen. Mijns inziens geldt die verplichting ook voor de overheid. Ik denk dan aan de overheid die verantwoordelijk is voor de bermen langs de autostrades en aan de overheden die verantwoordelijk zijn voor de natuurgebieden. Iets verder staat dit te lezen: Herbiciden zijn ook effectief behulpzaam in de bestrijding, vooral in het vroege stadium.
Ik zou hier nog een aantal citaten naar voren kunnen brengen. De teneur van de brochure verschilt in elk geval sterk van de teneur van de antwoorden die we in het verleden soms hebben gekregen.
Ik stel deze vraag om uitleg niet om gelijk te krijgen. Ik wil de minister ertoe brengen enige invloed uit te oefenen. Er moet, op een niveau dat de verschillende administraties overstijgt, verder naar adequate oplossingen worden gezocht. Die oplossingen moeten de paardenhouders met betrekking tot de gezondheid van hun dieren wat meer gerust stellen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Ik zie niet veel tegenstellingen tussen de woorden van de heer De Meyer, de inhoud van het artikel en het antwoord dat ik net heb gegeven. Ik heb gesteld dat we goede informatie moeten verspreiden. Op plaatsen waar er een risico is voor dieren, zoals paarden en vee, moeten we het kruid uitroeien. We moeten ervoor zorgen dat de verspreiding van het kruid niet verder kan uitdeinen. Dit moet worden ingeperkt. Waar er geen risico is en het jacobskruiskruid wel aanwezig kan zijn, moeten we de plant laten staan. Aangezien het een inheemse plant betreft, heeft het jacobskruiskruid een ecologische waarde.
Ik denk dat we perfect op dezelfde lijn zitten. De overheid moet zijn verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld ten aanzien van bermen, uiteraard ook nemen. Dat spreekt voor zich. Dat is trouwens een van de redenen waarom we die informatiebrochure willen maken. We moeten de mensen die de bermen onderhouden, erop wijzen hoe ze ervoor kunnen zorgen dat het kruid in die bermen niet de perfecte biotoop vindt om zich te nestelen en te ontwikkelen.
Ik zie niet echt een tegenstelling tussen de vragen van de heer De Meyer en de effectieve plannen van de Vlaamse overheid. Het lijkt me echter onmogelijk en onwenselijk het kruid overal uit te roeien.
De heer Jos De Meyer : Ik ben bijzonder blij dat ik de minister verkeerd had begrepen. Ik ben het volledig eens met haar repliek. We zitten inderdaad op dezelfde golflengte.
De voorzitter : Het incident is gesloten.