Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 11/05/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Katleen Martens tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de Badr-moskee in Hasselt
De voorzitter : Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens : Minister, collegas, op 26 mei 2008 werd de Badr-moskee, die is vernoemd naar de eerste grote veldslag tussen moslims en Mekkanen, erkend als lokale islamitische geloofsgemeenschap in Hasselt. Die erkenningsprocedure vertoonde toen heel wat mankementen. Vooral over de voorwaarden onder het derde en vierde lid van het uitvoeringsbesluit inzake het gebruik van het Nederlands en de toepassing van de taalwetgeving, kon men zich vragen stellen.
Maar er was meer. Men kon op de website van de Badr-moskee doorklikken naar drie andere sites waaronder de website van Ighlaas. Op die website vonden we toch wel wat fundamentalistische trekjes terug. Er werden strikte voorwaarden verkondigd voor de kledingdracht voor vrouwen. Er werd opgeroepen tot haat tegen ongelovigen die moesten branden in het vuur, terwijl het besluit op erkenning van de geloofsgemeenschappen stelt dat mensen met antidemocratische opvattingen de toegang tot de moskee moet worden geweigerd.
Verder was het merkwaardig dat in dit erkenningsdossier het advies van de Staatsveiligheid bijzonder lang op zich liet wachten, ruim een halfjaar langer dan bij de erkenning van de andere dossiers. De Staatsveiligheid gaf zelfs in eerste instantie een ongunstig advies. Nadien kwam er een gunstig advies. Voor uw voorganger was er echter geen vuiltje aan de lucht.
Vandaag zijn er nieuwe feiten. Op 15 mei zal Sheikh Said el-Mokadmi een lezing geven in de Badr-moskee te Hasselt. Hij behoort tot de top van de moslimgroepering Jamaat Tabligh in Nederland. Volgens het Vlaams Comité voor ex-moslims bestaat Jamaat Tabligh uit extremisten die zelfs jongeren rekruteren voor radicale Koranscholen in Pakistan. De zweem van fundamentalisme die over de Badr-moskee hangt, kan niet langer onder stoelen of banken worden gestoken.
Het Vlaams Belang steekt zijn kop niet in het zand en diende in het Vlaams Parlement en in Hasselt vragen in over deze lezing. Diezelfde avond besloot de voorzitter van de moskee om die lezing niet te laten doorgaan. Hoewel die lezing niet plaatsvindt, blijven een aantal vragen van toepassing.
Minister, was u op de hoogte van de lezing van de radicale Sheikh Said el-Mokadmi in de Badr-moskee, die volgens informatie van het Vlaams Comité van ex-moslims een prominent vertegenwoordiger is van de organisatie Jamaat Tabligh? Bent u op de hoogte van de activiteiten en standpunten van Sheikh Said el-Mokadmi?
Acht u het ethisch verantwoord dat een moskee waarvan de werkingstekorten conform het Eredienstendecreet moeten worden bijgepast door de provinciale overheden, een lezing organiseert van een radicale moslim, die dus de facto wordt gesubsidieerd door de Vlaamse belastingbetaler?
Hoe kijkt u erop toe dat wordt voldaan aan de erkenningsvoorwaarden van het erkenningsbesluit, meer bepaald de verbintenis om in geen geval, op welke wijze dan ook, medewerking te zullen verlenen aan activiteiten als zij in strijd zijn met de Grondwet en het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Ik ben er pas zeer recent van op de hoogte dat de heer el-Mokadmi een lezing zou houden. Ik ken de man niet, noch zijn standpunten en activiteiten. Zoals u weet, is een van de voorwaarden voor een plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap om te worden erkend, dat deze gemeenschap zich ertoe verbindt om individuen die handelen of oproepen om te handelen in strijd met de Grondwet en het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, te weren uit de organisatie en de werking van de plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap.
De voorwaarden die worden gesteld voor een erkenning, moeten ook nadien verder vervuld blijven. Als dat niet het geval is, kan een erkenning worden ingetrokken. Die intrekking leidt automatisch tot het stopzetten van elke vorm van overheidssubsidiëring. Het vaststellen van eventuele problemen in verband met het al dan niet beantwoorden aan bovengenoemde erkenningsvoorwaarde, gebeurt door de diensten van de Veiligheid van de Staat, en niet door mijn diensten, die daartoe niet de middelen en de mogelijkheden hebben.
Zoals u stelt, heeft de Staatsveiligheid destijds naar aanleiding van de aanvraag tot erkenning van de Badr-moskee als lokale geloofsgemeenschap aanvankelijk een negatief advies afgeleverd. De reden hiervoor heeft de Staatsveiligheid niet meegedeeld. Pas een aantal maanden na dit negatieve advies is de Staatsveiligheid op haar beslissing teruggekomen en heeft zij een gunstig advies voor de erkenning van de desbetreffende moskee gegeven. Na dit advies heeft mijn voorganger de moskeevereniging erkend. Ook alle andere erkenningscriteria waren vervuld. Tot vandaag voldoet de Badr-moskee in Hasselt nog altijd aan de erkenningsvoorwaarden.
Naar aanleiding van uw vraag heb ik trouwens inlichtingen laten inwinnen over de door u aangehaalde activiteit binnen de moskeevereniging. Uit deze informatie blijkt dat de lezing niet zal doorgaan. Die informatie hebt u ook al ontvangen. Volgens een bestuurslid van de Badr-moskee, de heer Mohamed Oulhadj, heeft het moskeebestuur trouwens nooit zijn goedkeuring gegeven voor het organiseren van de lezing.
De tweede vraag is zonder voorwerp, maar ik wil beklemtonen dat erkende geloofsgemeenschappen zich niet alleen op het moment van de erkenning, maar ook nadien blijvend moeten conformeren aan de erkenningsvoorwaarden.
De moskeevereniging geeft aan geen medewerking te zullen verlenen aan dergelijke activiteiten. Het moskeebestuur zegt ook geen goedkeuring te hebben gegeven voor de organisatie van de lezing. Het zijn de diensten van de Veiligheid van de Staat die toekijken op het naleven van de voorwaarden in verband met de vrijheden, gewaarborgd door de Grondwet, de fundamentele aspecten van de Grondwet en het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.
Sinds de erkenning van deze moskeevereniging heb ik van de Staatsveiligheid geen enkele informatie ontvangen waaruit zou moeten blijken dat er problemen zouden zijn in de Badr-moskee. Het gunstige advies dat destijds is verleend, is sinds dat ogenblik niet gewijzigd. Ik heb ook geen aanwijzing dat andere erkenningsvoorwaarden niet langer vervuld zouden worden.
Indien ik aanwijzingen zou hebben dat de Badr-moskee en bij uitbreiding eender welke andere erkende lokale geloofsgemeenschap niet langer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, zal ik een procedure starten die tot de intrekking van de erkenning kan leiden, zoals bepaald in hoofdstuk IV van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende vaststelling van de criteria voor de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten. Tot op vandaag is dat niet het geval.
Voor het antwoord op uw vijfde vraag verwijs ik naar het antwoord op de vorige vragen: ik zal op dit ogenblik geen andere initiatieven nemen, omdat daar geen aanleiding toe is.
De voorzitter : Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens : Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar heb wel nog enkele bijkomende bedenkingen. U zegt dat u pas recentelijk op de hoogte bent gebracht. Wie heeft u daarvan op de hoogte gebracht?
Minister Geert Bourgeois : Dat is via de pers bij de diensten Binnenlands Bestuur gekomen. Dat bericht is verschenen in Het Belang van Limburg, als ik mij niet vergis. De Staatsveiligheid heeft niets laten weten.
Mevrouw Katleen Martens : De voorzitter van de Badr-moskee zegt in dat artikel ook dat er nooit een goedkeuring gegeven is om die lezing te laten plaatsvinden. Het lijkt me nogal vreemd dat een week voordat de lezing moet plaatsvinden, het bestuur nog geen goedkeuring zou hebben gegeven. Hij zegt in datzelfde artikel ook dat de vrouwen hem hebben uitgenodigd en dat hij de lezing alleen maar heeft afgezegd omdat hij geen problemen met de overheid wil. Zulke uitspraken zijn veelzeggend. Ik weet niet hoeveel aanwijzingen er nog moeten zijn vooraleer er vanuit Vlaanderen in actie wordt geschoten. Het kan absoluut niet worden toegelaten dat dergelijke lezingen zouden plaatsvinden.
Het zal vooral de ruchtbaarheid zijn die vanuit het Vlaams Belang aan die lezing werd gegeven, die voor de voorzitter doorslaggevend zal zijn geweest om de lezing af te gelasten.
Minister Geert Bourgeois : Ik ben het volkomen met u eens dat dit soort activiteiten, die ingaan tegen de fundamentele waarborgen voor onze rechtsstaat en onze fundamentele rechten en vrijheden, niet kunnen worden getolereerd. Dat is inherent aan de erkenning van de lokale geloofsgemeenschap. Ik zal daar nauw de hand aan houden.
Toen wij gealerteerd waren, hebben wij contact opgenomen met de moskee. Het bestuur heeft eerst mondeling, daarna schriftelijk aan de diensten laten weten dat de lezing niet zou doorgaan. Een bestuurslid heeft bevestigd dat er nooit een toestemming is gegeven. Ik heb daar verder geen zicht op.
Ik zal deze vraag en het antwoord en de informatie die ik heb, bezorgen aan de Staatsveiligheid. Dat is de enige manier van handelen die ik heb. Ons Agentschap Binnenlands Bestuur heeft natuurlijk niet de mogelijkheden die de Staatsveiligheid heeft. Het is trouwens de Staatsveiligheid die de adviezen verleent en die dat met kennis van zaken kan doen, en die bijvoorbeeld een positief of negatief advies verleent voor de erkenning. We hebben daar geen directe contacten mee, dat verloopt via het ministerie van Justitie.
Als de fundamenten van wat tot onze rechtsstaat behoort, geschonden worden en als het niet spoort met wat in de erkenningsvoorwaarden staat, zal ik niet aarzelen om op te treden voor deze en andere moskeeën.
Mevrouw Katleen Martens : Als ik het goed begrepen heb, zult u contact opnemen met de Staatsveiligheid. Bent u er dan van overtuigd dat de Staatsveiligheid hier absoluut niet mee bezig is?
Minister Geert Bourgeois : Mevrouw Martens, nu stelt u mij vragen die ik niet kan beantwoorden. Daar zou u beter de minister van Justitie over laten interpelleren. Ik kan niet weten wat zij in deze zaak al of niet gedaan hebben.
Ik neem aan dat zij dit ook volgen en dat zij ook Het Belang van Limburg hebben gelezen of op een andere manier gealerteerd zijn. Ik zal volledigheidshalve het verslag van deze commissievergadering bezorgen, in zoverre dat dat iets bijdraagt aan hun informatie.
De heer Erik Tack : Minister, ik ben een beetje verrast door uw laatste antwoord. Eigenlijk zou de Staatsveiligheid daar proactief mee bezig moeten zijn. U zegt dat u zult zien hoe de Staatsveiligheid eventueel zal reageren op het feit dat ze dat in de krant hebben gelezen. Eigenlijk zouden ze dat op voorhand al van dichtbij moeten volgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.