Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 29/04/2010
Interpellatie van de heer Jos De Meyer tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de aanpak van de problematiek inzake scholenbouw
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, enkele weken voor het paasreces hebben we in het Vlaams Parlement een debat gevoerd over de nood aan bijkomende schoolgebouwen. We hebben dit debat gevoerd naar aanleiding van de noodkreten vanuit de grootsteden. Ze zouden daar volgend jaar niet voldoende plaatsen voor alle kinderen hebben.
Tijdens de bespreking van de beleidsnota hebben we uitgebreid stilgestaan bij de problematiek van de scholenbouw. In de met redenen omklede motie van 9 februari 2010 wordt de Vlaamse Regering gevraagd aandacht te besteden aan het lenigen van de behoeften inzake schoolgebouwen en aan het wegwerken van de wachtlijsten. Dit alles moet gebeuren zonder het belang van de duurzaamheid, de toegankelijkheid en de architecturale kwaliteiten uit het oog te verliezen. In de actualiteitsmotie, die na het actualiteitsdebat over dit onderwerp is ingediend, wordt de Vlaamse Regering gevraagd onmiddellijk een taskforce binnen de Vlaamse administratie op te richten om de problematiek en de noden in verband met de schoolinfrastructuur op korte en op lange termijn in kaart te brengen.
Die vraag is terecht. In vergelijking met de andere landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), besteedt Vlaanderen beduidend minder aandacht aan de werkingsmiddelen en de infrastructuur dan aan de andere kosten.
Tijdens de gedachtewisseling heeft de minister de nood aan bijkomende inspanningen bevestigd. Ook de idee om met betrekking tot deze problematiek een taskforce op te richten, was hij niet ongenegen. Met betrekking tot een aantal dossiers, zoals het waarborgfonds, de verlaging van de btw voor scholenbouw, de Design-Build-Finance-Maintain (DBFM)-constructies, de versnelde sanering van vervuilde schoolterreinen en een bijkomende inhaaloperatie, verklaarde de minister tijdens de bespreking van zijn beleidsnota dat hij op korte termijn stappen zou zetten.
Nu het eerste schooljaar van de nieuwe legislatuur snel zijn einde nadert, lijkt het moment gekomen om eens een stand van zaken op te maken. We moeten eens bekijken wat in dit eerste jaar reeds is gedaan en wat de komende maanden nog te gebeuren staat.
Minister, zijn er met betrekking tot de problematiek van het Nationaal Waarborgfonds al contacten met de federale regering en met de federale minister van Financiën geweest? Zo ja, welk resultaat hebben die contacten opgeleverd? Zo neen, waarom is dit niet gebeurd? Op welke manier zult u dit, in het licht van de federale politieke situatie, opvolgen?
Wat is de toestand van de reguliere betoelaging van de scholenbouw? Hoe evolueert het aantal dossiers op de wachtlijst? Blijft de wachtlijst in hetzelfde tempo aangroeien? Hoeveel dossiers zijn in de loop van deze legislatuur al goedgekeurd? Voor hoeveel dossiers is al tot betalingen overgegaan?
Ik wil ook even naar de stand van zaken in verband met de DBFM-operatie informeren. Is dit contract ondertussen gefinaliseerd? Zal dat, zoals ik ergens heb vernomen, pas op 12 mei 2010 gebeuren? Hebt u al zicht op de hoogte en de betaalbaarheid van de beschikbaarheidsvergoeding? Voor de scholen is dit natuurlijk een cruciale vraag.
Een aantal onderwijsinstellingen heeft reeds een architect aangesteld. Kan deze architect al dan niet behouden blijven? Hoe zit het met het gebruik van de schoolgebouwen buiten de lestijden? Zal dit op een soepele manier kunnen gebeuren of zal dit niet langer mogelijk zijn?
Het onderwijs evolueert heel snel. Een schoolgebouw dat nu wordt gebouwd, moet binnen 10 of 15 jaar misschien al worden aangepast. Het onderwijs of de instelling zelf kunnen geëvolueerd zijn. Zal de DBFM-constructie dit mogelijk maken?
Wat wilt u ondertussen doen om het plaatstekort in sommige scholen in de grootsteden aan te pakken? Is deze situatie al in kaart gebracht?
Klopt het dat de komende maanden uitsluitend een oplossing wordt gezocht voor Antwerpen, en nog niet voor de andere steden waar de problemen rijzen, zoals Gent, Brussel, Halle, Vilvoorde, Tienen, Leuven en Mechelen, net als voor een aantal plattelandsgemeenten? Wanneer komen die aan bod? Klopt het dat zelfs wordt overwogen om ook prefablokalen te financieren met geld dat normaal bestemd is voor schoolgebouwen? Dat zou de eerste maal zijn in de geschiedenis van de scholenbouw. Ik weet dat dit mogelijk een oplossing kan bieden op heel korte termijn, maar qua duurzaamheid is het niet de ideale formule. We weten dat men dan een tweede maal langs de kassa moet, voor de daadwerkelijke bouw. We kijken met veel belangstelling uit naar uw antwoord.
In uw beleidsnota kondigt u initiatieven aan met betrekking tot de versnelde sanering van vervuilde schoolterreinen. Is daarvan reeds een inventaris ter beschikking? Is er al overleg geweest met de minister bevoegd voor Leefmilieu? Welke stappen mogen we verwachten? Ik verwacht uiteraard niet dat het probleem morgen wordt aangepakt, maar als we het deze legislatuur willen oplossen, dan moet er wel werk van worden gemaakt. Een eerste stap is natuurlijk die inventaris: vandaar die vraag.
In de beleidsnota hebt u het ook over het opzetten van een bijkomende inhaaloperatie, in welke vorm dan ook. Mijn volgende vraag is dan ook logisch: hebt u al ideeën hoe u dit in deze legislatuur gestalte wilt geven?
De voorzitter : Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels : Voorzitter, ik deel de bezorgdheid van de heer De Meyer volkomen. Hij stelt deze problematiek met de regelmaat van een klok aan de kaak. Ik heb het even opgezocht: dat gebeurde in juni 2005, maart 2006 en februari 2008. Toen hadden we nog hoop dat er op vrij korte termijn iets zou veranderen. Dat bleek niet zo te zijn. Vooral de DBFM-procedure stuitte op nogal wat moeilijkheden, waardoor de zaak vertraging opliep. Dan heeft de heer De Meyer zijn inspanningen wat opgevoerd. In januari 2009, maart 2009, oktober 2009, december 2009 en maart 2010 heeft hij hierover ook al vragen gesteld.
Het gaat inderdaad over een historisch probleem, dat we niet in een-twee-drie zullen oplossen. Niemand hier zal dat ontkennen, maar als we dit lijstje nagaan, dan moeten we zeggen dat het toch wel zeer traag gaat. Zien we ooit het einde van deze tunnel? Ondertussen zijn er ook andere noden die zeer acuut en dringend worden. Daardoor leeft de vrees, denk ik toch, bij een aantal scholen op die lijst van DBFM-projecten dat een aantal zaken zullen verschuiven en dat ze achteruit zullen worden geschoven op de lijst, omdat andere zaken dringender zijn. Minister, het wordt dus hoog tijd, niet enkel voor woorden, maar ook voor daden.
Om te vermijden dat we hier telkens dezelfde vragen moeten stellen, heb ik een suggestie. Misschien ware het nuttig dat enigszins zoals met de BAM is gebeurd, maar hopelijk niet met dezelfde afloop als de BAM hier regelmatig zou worden gerapporteerd over de stand van zaken van heel deze problematiek. Ik heb dat al eens gevraagd. Minister, u vond dat toen wel nuttig, maar tot op heden hebben we daar niets van gemerkt. Toen DBFM werd opgestart, werden we regelmatig op de hoogte gehouden, zij het louter over DBFM en niet over alles wat de heer De Meyer ondertussen ook, en zeer terecht, heeft gevraagd. Toen kregen we regelmatig een stand van zaken. Er was een overleg met parlementsleden. Niet alleen voor ons, maar ook voor de mensen die DBFM hadden opgestart, was dat toch zeer nuttig. Minister, ik zou dus graag een duidelijk, concreet antwoord krijgen op alle vragen van de heer De Meyer. Als het gaat over zaken die niet meteen kunnen worden opgelost, zou ik als parlementslid regelmatig op de hoogte willen worden gehouden over wat er gebeurt.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Voorzitter, geachte leden, de heer De Meyer plaatst deze problematiek vandaag uiteraard heel terecht op de agenda. Ik had zelf ook een vraag om uitleg ingediend, die heel specifiek gaat over het resultaat van de begrotingscontrole. Het gaat over het bedrag van 12 miljoen euro waarover we al konden lezen in de pers.
Voorzitter, uiteraard sluit dit aan bij de interpellatie van de heer De Meyer, maar toch was ik wat verbaasd. Dit is een actueel gegeven, dat bij het indienen van de interpellatie nog niet gekend was. Als u het me toestaat, wil ik me dan toch op deze manier aansluiten.
De voorzitter : Net daarom hebben we dat onontvankelijk verklaard, net als de vraag van mevrouw Meuleman. U kunt zich immers aansluiten.
Mevrouw Irina De Knop : Ik begrijp dat het voor u altijd een zeer moeilijke opgave is, maar het ware correct geweest als de vraag om uitleg wel op de agenda had kunnen worden gezet. Maar goed, ik heb begrip voor die moeilijke situatie.
Via de pers is me alleszins duidelijk geworden dat, om dit jaar al aan een aantal dringende noden te kunnen voldoen, er in 60 miljoen euro extra is voorzien, waarvan 12 miljoen euro voor de scholenbouw. Binnen de regering zou ook zijn afgesproken dat wie dat budget dit jaar wil besteden, ter compensatie minder dringende uitgaven die voor dit jaar waren gepland, moet uitstellen tot 2012. Ik wou deze vraag ook gisteren stellen, in de plenaire vergadering, maar ook die vraag is onontvankelijk verklaard omwille van deze interpellatie.
Via de pers is dat meegedeeld, maar we hebben eigenlijk nog altijd weinig duidelijkheid over hoe dit begrotingstechnisch nu precies in elkaar zit. Wordt het budget van 12 miljoen euro voor scholenbouw daadwerkelijk dit jaar aangewend? Zo ja, welke geplande uitgaven van dit jaar schuift u door naar 2012? Dan heb ik nog een vraag die daarbij aansluit en heel logisch is. De heer De Meyer heeft ze ook gesteld. Minister, op basis van welke criteria zullen de extra middelen die nu toch worden vrijgemaakt, worden verdeeld over de diverse steden? Via de pers konden we al vernemen, zelfs al in het begin van de paasvakantie, eigenlijk nog voor de begrotingscontrole daadwerkelijk werd goedgekeurd, dat u stelt dat het leeuwendeel daarvan naar Antwerpen zal gaan. Op basis van welke informatie neemt u die beslissing, en hebt u die beslissing daadwerkelijk al genomen?
Dan heb ik nog een extra vraagje over de mededeling van de Vlaamse Regering over die 60 miljoen euro aan vastleggingskredieten. Er staat te lezen: Om de capaciteitsproblemen op te vangen, worden projecten die de capaciteit in betrokken gemeenten effectief uitbreiden bij voorrang goedgekeurd. Er zal daarbij op worden toegezien dat de eventuele negatieve weerslag op geplande realisaties niet meer zal bedragen dan 1 jaar. Misschien is dat voor heel veel leden heel duidelijk, maar voor mij niet. Kunt u uitleggen wat dat precies betekent? Heeft dat een weerslag op de gewone wachtlijst in het onderwijs?
Het klopt dus wel dat die hele DBFM-operatie, die blijkbaar heel moeilijk van de grond komt, ervoor zorgt dat er ook in andere dossiers geen vooruitgang is. Voor mijn gemeenteschool ben ik zelf toevallig op het appel geweest bij het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG). Daar is me meegedeeld dat mijn project minstens nog 6 jaar op die wachtlijst staat, ook al staat het er al sinds 2008 op. Een van de verklaringen die ik heb gekregen van de mensen van het OVSG, was dat ze, omdat ze nog niet weten hoe de DBFM-operatie zal aflopen, ook op hun reguliere wachtlijst voorzien in de middelen voor de scholen die nu deel uitmaken van die DBFM-operatie. Eigenlijk zijn ze wat geblokkeerd omdat die DBFM-operatie niet vooruitgaat. Dat heeft natuurlijk een weerslag op andere, later ingediende dossiers.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Voorzitter, minister, collegas, ik deel de mening van mevrouw De Knop. Ik was verrast omdat mijn vraag over die 12 miljoen euro onontvankelijk is verklaard wegens het interpellatieverzoek van de heer De Meyer. Al respecteer ik die beslissing. Mijn vraag is opgesteld nog voor de begrotingscontrole gebeurde, dus nog voor die 12 miljoen euro was toegekend. Inmiddels weten we dat het een eigenaardige manier is waarop die extra middelen zijn toegekend. Het gaat over een doorschuifoperatie, zoals ik gisteren al zei. Ik zal mijn vraag stellen alsof u die 12 miljoen euro ook effectief krijgt, en u zult ze dit jaar kunnen gebruiken als u elk kind een plaats op school wilt bezorgen, zo heb ik begrepen.
We lezen in de pers dat de minister 12 miljoen euro nodig heeft om ervoor te kunnen zorgen dat op 1 september van het komende schooljaar elk kind een plaats op school zal hebben. Er zou in de Vlaamse regering al een principeakkoord bestaan om dit bedrag toe te kennen. De middelen zouden hoofdzakelijk dienen voor de bouw van containerklassen. Het bedrag van 12 miljoen euro zou dienen om het meest dringende plaatstekort op 1 september 2010 op te lossen. Naar verluidt zou het echte probleem zich echter pas op 1 september 2011 stellen. Welk bedrag denkt de minister op dat moment nodig te hebben om het nijpende capaciteitstekort op te lossen? Zal het in dit geval ook om containers gaan, of mag men tegen die tijd een structurele oplossing verwachten?
Welke garantie is er dat de tijdelijke oplossing met behulp van containers geen structureel fenomeen zal worden? Er zijn nu reeds scholen die al meer dan 10 jaar een aantal van hun klassen in containers moeten onderbrengen. Wij kunnen begrip opbrengen voor het feit dat een containerklas in een aantal gevallen en in een acute situatie een tijdelijke oplossing kan bieden. We zijn ervan overtuigd dat sommige scholen erin slagen om zon containerklas gezellig in te richten. Maar de minister zal het toch met ons eens zijn dat dit geen duurzame oplossing is, ook al omdat containerklassen op energetisch vlak verre van ideaal zijn. Omvat het genoemde bedrag van 12 miljoen euro enkel infrastructuur, of dient dat ook voor de uitbetaling van lonen voor bijkomende leerkrachten en voor bijkomende omkadering?
Is er al iets bekend over de geografische verdeling van de middelen, met name die voor de grootsteden? De middelen die nu aan scholen worden toegekend, zijn gebaseerd op leerlingentellingen die in het verleden zijn uitgevoerd. Sommigen pleiten ervoor om dit systeem te verlaten en zich te baseren op bevolkingsprognoses in steden en buurten. Hoe staat de minister daartegenover?
De voorzitter : Alle vragen over de begrotingscontrole zullen worden geagendeerd tijdens de discussie over die begrotingscontrole. Omdat die eerder was ingediend, heb ik ze gekoppeld aan de interpellatie van de heer De Meyer.
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, tijdens de debatten in de plenaire vergadering is aangekondigd dat onmiddellijk een taskforce zou worden opgericht. Woorden zoals onmiddellijk en onverwijld hebben een zware symbolische betekenis in ons politieke landschap. Ik hoop dus dat die woorden ook echt betekenen wat ze horen te betekenen.
In een interview heeft een van uw voorgangers, de heer Luc Van den Bossche, vrij cynisch gezegd dat niet op personeel maar wel op schoolgebouwen zwaar werd bezuinigd omdat het personeel betoogt en schoolgebouwen niet. Zo geraken we op termijn natuurlijk in moeilijkheden. In elk geval hoop ik dat u deze cynische aanpak niet langer volgt en uw verantwoordelijkheid opneemt inzake de uitbreiding en de vernieuwing van ons schoolareaal. In Vlaanderen wordt 15 miljoen vierkante meter bedekt door scholen. 61 percent van de schoolgebouwen is ouder dan 40 jaar. We zitten dus met een verouderend schoolpatrimonium.
Er is ook een capaciteitsprobleem. In het verslag van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) van 2008 lezen we dat de demografische trend van gezinsverdunning en dalende geboortecijfers wordt omgebogen naar stijgende geboortecijfers. Zo staat het in een voetnoot. Men reageert dus laat op zich wijzigende trends.
Er is ook gesproken van containerklassen. In de rapporten van de Bouwmeester over de schoolgebouwen staan allerlei technische opmerkingen over het verlaten van de instrumentalistische filosofie en over architectonische vernieuwingen. Maar dat kost ook geld. Zal men die luxepolitiek opgeven, ten voordele van een kwantitatieve uitbreiding? Containerklassen wekken nu toch niet echt de indruk grote luxe uit te stralen. Zal men inzake scholenbouw het beleid wijzigen?
Ten slotte sluit ik me aan bij de vorige sprekers wat betreft de DBFM-operatie. Die is in 2005 opgestart. Uw voorganger, de heer Vandenbroucke, is daarmee begonnen. Dat is al 5 jaar geleden opgestart, dus Vlaanderen geeft blijk van enorme traagheid. Het zou goed zijn dat een doorbraak wordt gerealiseerd, om te vermijden dat Vlaanderen wordt verweten een trein der traagheid te zijn. Dat laatste geldt trouwens al als het gaat over tunnels en bruggen in het Antwerpse.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, collegas, men zal een beetje moeten wennen aan het feit dat er een nieuwe generatie van politici is die talk the talk and walk the walk bezigen. Ik heb dat altijd gedaan en ben van plan dat te blijven doen.
Ik ben erg blij met de vraag, want ik krijg zo de gelegenheid een gedetailleerd overzicht te geven. Wat de eerste vraag betreft: in het regeerakkoord is afgesproken dat we streven naar een definitieve regeling voor de financieringslasten van scholen die in het kader van het Nationaal Waarborgfonds (NWF) hebben gebouwd. Dat is een oud, lang en complex verhaal. De laatste jaren drong de administratie van AGIOn meermaals bij de federale overheid aan op een oplossing. Het allereerste denkspoor dateert van 2001. In afwachting van een oplossing is een overlevingsstrategie voor de Vlaamse scholen uitgewerkt: AGIOn draagt financieel bij als een school de aflossing niet kan betalen, met de recuperatie van de bijdrage achteraf. Vlaanderen past deze procedure al toe vanaf eind 1996.
U begrijpt dat dit ook een communautair dossier is. U weet ook wat er de afgelopen maanden is gebeurd. Ik kom daar nog op terug. Telkens wij in het kader van het hopelijk niet ter ziele gegane samenwerkingsfederalisme een vraag op tafel legden, zei onder meer de vicepremier de heer Vanhengel, om hem niet te noemen dat Vlaanderen aan het treiteren is. Het klimaat was dus niet goed. Ik ga ervan uit dat er na de verkiezingen een nieuwe federale regering komt die wel openstaat voor dat soort vragen. Ik ben een optimist, dus ik ga ervan uit dat dit gebeurt en dat bij de komende regeringsonderhandelingen afspraken worden gemaakt. Vandaag kunnen we met de federale regering geen deals sluiten, want er is helaas geen federale regering meer. In dat verband wil ik ook nog zeggen dat we inzake de interfederalisering van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding ver waren gevorderd, maar dus ook op dat punt enige vertraging zullen oplopen wegens de turbulente tijden die men aan de overkant van de straat beleeft.
De tweede vraag gaat over de reguliere betoelaging van de scholenbouw. Op dit moment staat er in totaal voor 2.207.261.105,63 euro aan subsidies voor dossiers op de wachtlijst van AGIOn, en dit voor in totaal 2315 dossiers. De aangroei in 2010 bedraagt momenteel 135.814.945,86 euro aan subsidies, en dit voor 316 dossiers. In 2010 werden tot op heden 428 dossiers goedgekeurd, voor een totaalbedrag van 57.866.491,26 euro. In 2010 werden tot op heden 1974 betalingsopdrachten verwerkt, voor een totaalbedrag aan uitbetaalde subsidies van 49.159.158,41 euro. De reden waarom die lijst exponentieel groeit, is de lange wachtlijst en het besef dat het doorgaans 8 tot 10 jaar duurde vooraleer men een subsidie kreeg. De scholen worden dus vooruitziend, en men kan het hen niet kwalijk nemen. Vandaag komt alles samen, en alles wordt gebundeld. Omdat men in het verleden dus de normale afhandeling van de dossiers niet heeft gerespecteerd, kent men vandaag een exponentiële groei. Als u de tabel bekijkt, dan ziet u een lichte stijging onder de ministers Van den Bossche, Vanderpoorten en Vandenbroucke, maar de afgelopen 1,5 tot 2 jaar is er een sterke stijging waarneembaar.
Wat is de situatie rond de DBFM-inhaaloperatie? Werd het contract ondertussen gefinaliseerd? Hoe zit het met de beschikbaarheidsvergoeding? Het is belangrijk om daarover geregeld verslag uit te brengen. De reden waarom dat nog niet spontaan is gebeurd, mevrouw Michiels, is dat u me altijd te vlug af bent. Hierover tweemaandelijks een vraag beantwoorden, is meer dan een normaal ritme. Vorig jaar is er een contract close afgesloten. In principe moest er tegen eind 2009 een financial close zijn afgesloten. De financiële markten hebben echter turbulente tijden achter de rug, en ik hoop dat we daar de komende weken en maanden van gespaard blijven. U weet wat er gebeurt met Griekenland, Spanje en Portugal. Die turbulentie had ook gevolgen voor de partner waarmee het contract is afgesloten Fortis en de externe partners op wie een beroep werd gedaan om de financiering rond te krijgen. Ik heb al in de plenaire zitting gezegd dat in alle kredietcomités van alle externe partners de financiële bepalingen zijn goedgekeurd. Sinds een tijdje moeten die zaken ook in Parijs worden goedgekeurd, en dat is ook gebeurd.
De heer De Meyer is zich daar ongetwijfeld van bewust, maar anderen misschien niet: de DBFM-operatie is ongelooflijk complex. Het is geen klassieke pps-structuur, maar een constructie met meerdere partners en met inbegrip van overheidsgaranties.
Ik wil hier duidelijk stellen dat de overheid doet wat ze moet doen. De lead ligt niet bij de overheid, maar bij de financiële partners. Er zijn een aantal juridische akkoorden opgesteld. Die akkoorden tellen heel wat paginas. Als ik me niet vergis, gaat het ondertussen al om meer dan 2000 paginas. Het gaat om 1,8 miljard euro. Dat is natuurlijk veel geld. Iedereen wil op juridisch vlak zeker zijn. Alle betrokken partijen hebben gespecialiseerde advocatenbureaus ingeschakeld. Dat kost blijkbaar wat tijd.
De Vlaamse Regering heeft de minister-president, de minister van Begroting en mezelf gemachtigd om dit met Fortis in orde te brengen. We doen er alles aan om dit zo snel mogelijk te laten verlopen. Ik kan vandaag nog niet te veel in detail treden. We oefenen druk uit om zo snel mogelijk tot een financial close te komen. Het is de bedoeling dat dit op korte termijn wordt geregeld. Ik weet dat het voor managers niet verstandig is de term asap te gebruiken. Mij lijkt het echter duidelijk. De drie betrokken leden van de Vlaamse Regering hebben Fortis duidelijk laten weten dat we tot een close willen komen. Ik heb begrepen dat Fortis dit ook wil. Nu moeten we de advocaten laten werken. De laatste details van de overeenkomst moeten nog worden afgerond.
Aangezien het een complex financieel gegeven betreft, heb ik me laten vertellen dat het eigenlijk snel gaat. Dit heeft me versteld doen staan. Ondanks de aard van het dossier gaat het eigenlijk vrij snel.
Er is me een vraag over de architecten gesteld. Die bezorgdheid leeft bij de scholen. Voor de scholen die bij de aanduiding van een architect de wet op de overheidsopdrachten hebben nageleefd, zou er geen probleem mogen zijn. In de andere gevallen zullen we dossier per dossier nagaan hoe we tot een optimale oplossing kunnen komen. Dit is het uitgangspunt dat we blijven hanteren.
Er zijn me ook vragen over het plaatstekort en de capaciteitsproblemen in de steden gesteld. Globaal gezien, is er momenteel geen capaciteitsprobleem in Vlaanderen. Het aanbod van scholen of klassen loopt echter niet samen met de vraag naar scholen of klassen. Er is hiertussen geen match.
De demografen hebben dit niet voorspeld. Ik heb in een vorig leven al veel met demografen te maken gehad. Ik heb in heel andere contexten hierover al verklaringen afgelegd. De demografen zitten er meestal naast. Dit blijkt ook uit dit dossier. De demografen doen voorspellingen op een termijn van 10 of 20 jaar. Het is mooi dit eens in historisch perspectief te bekijken.
Mevrouw De Knop, u kijkt bedenkelijk. Indien u s avonds eens de slaap niet kunt vatten, moet u eens nakijken wat de voorspellingen waren en wat uiteindelijk is gebeurd. Velen onder ons zijn het product van de babyboom. De demografen hadden dat niet zien aankomen. Op een bepaald ogenblik is de nataliteit in New York gestegen. Dat hadden ze ook niet zien aankomen. Ze konden natuurlijk niet weten dat er een elektriciteitspanne zou zijn. Ze is er echter gekomen.
In 2008, minder dan 3 jaar geleden, hebben de demografen hun prognoses uit 2001 bijgesteld. De demografen hebben verklaard dat er in sommige steden een probleem zou ontstaan. In Antwerpen, waar de bestuursmeerderheid het nakende capaciteitsprobleem in kaart heeft gebracht, is dit probleem eveneens aangekondigd.
Als nieuw minister heb ik vastgesteld dat dit probleem plots acuut was geworden. Dit is te wijten aan de wijze waarop de inschrijvingen zijn georganiseerd. In Antwerpen, Gent en Brussel verlopen de inschrijvingen online. Hierdoor is alles in één beweging zichtbaar geworden. In het verleden is dit allemaal meer gespreid verlopen. Hierdoor hadden de mensen het gemakkelijker om nog een oplossing te vinden. Dit probleem bleef enigszins onder de radar. Nu is alles in één keer op de radar verschenen. Ik vind dit een gelukkige ontwikkeling. Iedereen is hierdoor wakker geschoten.
Ik heb uiteraard onmiddellijk mijn verantwoordelijkheid opgenomen. Ik vind niet dat dit van een aankondigingspolitiek getuigt. Mevrouw Meuleman en de voorzitter hebben tijdens de plenaire zitting gemeend dit te moeten verklaren. Indien de minister van Onderwijs verklaart dat het belangrijk is dat kinderen in september naar school kunnen gaan, lijkt dit me geen aankondigingspolitiek. Anders wordt hier een eigenaardige definitie van dit begrip gehanteerd. Mij lijkt het de evidentie zelve dat ik hiervoor wil zorgen.
Ik heb natuurlijk al wat ervaring met het oplossen van crises. In het verleden heb ik de grootste asielcrisis van het land moeten, mogen of kunnen oplossen. Iedereen mag zelf kiezen welk werkwoord hij in die zin wil invullen. Hoewel velen dachten dat het niet zou lukken, zijn we hier toch in geslaagd. Het ging toen om mensen die asiel wilden aanvragen. Ik vond dat die mensen niet op straat moesten slapen, maar een tent moesten krijgen om in te slapen.
Hoe hebben we dit aangepakt? Ik heb meteen laten bellen naar de verschillende lokale overlegplatformen (LOPs) waar zich een probleem zou kunnen stellen. Ik wil in dit verband wel duidelijk het onderscheid tussen de korte en de lange termijn maken. Op korte termijn, meer bepaald september 2010, zal er een probleem zijn in Antwerpen en misschien ook in Vilvoorde. Er zal op dat ogenblik geen probleem zijn in Gent. Er zal misschien een probleem zijn in bepaalde wijken, maar niet op het niveau van de stad Gent of op het niveau van de naburige gemeenten. Er zal geen probleem zijn in Gent. Er zal kennelijk ook geen probleem zijn in Mechelen, Leuven, Sint-Niklaas, Tienen en Halle. In 2011 zal er in die steden wellicht wel een probleem zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het over 2012 gehad. Het gaat echter over 2011, wat nog sneller op ons afkomt. In die steden zal er dan een probleem zijn. Het is niet enkel een probleem van de grootsteden. Het is ook een probleem voor de kleinere steden in Vlaanderen.
De oorzaak is een gewijzigde demografische situatie. De Vlamingen blijven langer met hun kinderen in de steden. Daarnaast is er migratie. Heel wat mensen die meer kinderen hebben, blijven langer in de steden wonen. Het gaat om een aaneenschakeling van factoren.
Ik heb op twee verschillende niveaus taskforces opgericht. Op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap heb ik een taskforce opgericht waar ik zelf in zetel. Ik woon die vergaderingen soms zelf bij. Indien ik niet kan gaan, stuur ik mijn kabinetschef en een medewerker. Zij worden bijgestaan door mensen uit de administratie, meer bepaald door vertegenwoordigers van het Departement Onderwijs en Vorming, van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) en van AGIOn. Dat zijn de agentschappen die hier echt bij betrokken zijn. Af en toe worden ook anderen uitgenodigd, maar die maken hier niet op vaste wijze deel van uit. We nodigen tevens het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO), het Gemeenschapsonderwijs (GO!) en het OVSG uit. Ook de schepenen van Onderwijs en de burgemeesters van de vier steden waar volgens ons oorspronkelijk een probleem zou ontstaan, krijgen telkens een uitnodiging. Die steden zijn Antwerpen, Gent, Halle en Vilvoorde.
Deze taskforce bekijkt alle juridische en financiële problemen die een oplossing voor de capaciteitsnood in september 2010 in de weg staan. In een tweede fase, die aan die eerste fase is gekoppeld, worden ook de problemen voor 2011 bekeken.
Daarnaast beschikken we ook over lokale taskforces voor Antwerpen, Gent, Halle en Vilvoorde. Al deze taskforces hebben ondertussen al eens vergaderd. Voor september 2010 moeten ze een oplossing voor het probleem vinden.
Op onze uitdrukkelijke vraag wordt elke lokale taskforce door de schepen van Onderwijs voorgezeten. De schepenen kennen de lokale situatie immers het best. De burgemeester wordt ook steeds uitgenodigd. In Vilvoorde zit de burgemeester de taskforce voor. Hij laat zich door de schepen van Onderwijs bijstaan. Vlaamse ambtenaren van het AgODI en van het AGIOn wonen deze vergaderingen bij. Ook de lokale onderwijsverstrekkers zijn aanwezig. Eventueel worden ook anderen die nodig worden geacht hierop uitgenodigd.
De lokale taskforces gaan op het stedelijk niveau na wat de mogelijkheden zijn. We hebben alle steden gevraagd op basis van een uniform sjabloon hun mogelijkheden op korte termijn in kaart te brengen en alle cijfergegevens te verzamelen. In een tweede fase zullen we de problemen voor 2011 in die steden aanpakken. Ik kom daar later nog op terug. In oktober of november 2010 wil ik een duidelijk en accuraat zicht hebben op de capaciteitsnoden.
Die omschrijving moet zeer duidelijk zijn. De problemen moeten op schoolniveau worden omschreven. Tijdens de opmaak van de begroting 2011 zal ik een dossier op de tafel van de Vlaamse Regering leggen. Ik zal de nodige middelen voor de infrastructuur vragen.
Ik wil niet in het wilde weg denken over wat we eventueel zouden kunnen doen. Ik vind het belangrijk ons uitgangspunt te handhaven. We bekijken eerst wat in de bestaande scholen kan gebeuren. Waar kan een bestaande klas worden uitgebreid? Het is niet zo dat, omdat een school stelt dat haar capaciteit 20 leerlingen bedraagt, het in werkelijkheid ook 20 is. Die kan ook 24 leerlingen bedragen. In de probleemsteden met een capaciteitsnood vragen we dan om eventueel per klas een of meer kinderen dat varieert enigszins op te nemen. Daarnaast hebben sommige scholen de mogelijkheid om extra klassen die leegstaan, in gebruik te nemen. We vragen hun ook dat te doen. Dat lijkt me de normale gang van zaken. Ook bekijken we of er ruimte is, hetzij op bestaande terreinen, hetzij op een totaal nieuw terrein, om een nieuwe school te bouwen.
Het woord prefab is hier gevallen. Ik weet niet of u het weet, maar we moeten de woorden container en prefab niet meer gebruiken. Tegenwoordig heeft men het over modulaire systeembouw. Mijnheer De Meyer, die modulaire systeembouw heeft een garantie van 30 jaar en kan beantwoorden aan alle passiefnormen qua energie. Men staat er versteld van hoe met dat systeem eigenlijk op 3 maanden een totaal nieuwe school kan worden gebouwd, die voor 30 jaar kan meegaan. Dat is dus mogelijk op dit ogenblik. Eigenlijk moeten we er alleen nog maar een bakstenen muur rond zetten. Dan ziet men zelfs niet dat het gaat over modulaire systeembouw. De bouwtechnieken zijn dermate geëvolueerd dat dit allemaal kan.
Het zou kunnen dat er in september tijdelijk containers moeten komen, in afwachting van de modulaire systeembouw. Ik wil dat niet uitsluiten. Dat hangt af van de contracten. Dat alles wordt juridisch bekeken, om alles geleverd te krijgen tegen september. Daar is men momenteel mee bezig. Daar kan ik momenteel ook nog niet al te veel over zeggen.
De taskforce van Antwerpen werkt dus heel goed. Dat kunt u ook in de kranten lezen. Er worden voortdurend plaatsen bijgemaakt. Dat zal de komende weken nog voort gebeuren. Het zou kunnen dat er in Vilvoorde ook een probleem is. Dat moeten we dan ook oplossen. Brussel is een geval apart. Ik wacht op de cijfers die minister Vanraes me heeft beloofd, om een precieze inschatting te kunnen maken. Ik heb die echter nog niet gekregen. Ik begrijp dat ook. (Opmerkingen van mevrouw Irina De Knop)
In Antwerpen gaat het over de schepen van Onderwijs, in Vilvoorde over de burgemeester en de schepen van Onderwijs. In Brussel is de schepen van Onderwijs bij wijze van spreken het collegelid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Hij moet me die cijfers bezorgen. In Brussel passen we dezelfde procedure toe als in alle andere gemeenten, waar ook een lokaal overlegplatform is. In Brussel gaat dat echter via de politieke overheid. Het is belangrijk dat die daar haar verantwoordelijkheid opneemt. Minister Vanraes wil dat ook doen. Ik bedoelde dat helemaal niet polemisch. Ik begrijp ook dat, aangezien de vrije-inschrijvingsperiode nog moet beginnen, er nog niet al te veel zicht is op wat het reële probleem is. We moeten immers altijd oppassen. Er is datgene wat wordt gezegd en het reële probleem op het terrein. Ik weet immers bijvoorbeeld dat al heel wat ouders ondertussen een oplossing hebben gevonden. De vraag is over hoeveel mensen het gaat. De komende weken zal dat duidelijk worden. Het spreekt echter vanzelf dat, als er Nederlandstalige ouders zijn in Brussel die geen school hebben, we ervoor moeten zorgen dat ze in september wel een school hebben, ergens in Brussel of op een redelijke afstand. We zullen dat ook hebben georganiseerd. Dat is ons uitgangspunt.
Hoe zit het met de financiële middelen? Sommigen hier weten hoe dat momenteel wordt gefinancierd. Er zijn de middelen van AGIOn. Momenteel bedragen die ongeveer 250 miljoen euro. Als de DBFM volledig operationeel zijn, zal dat naar ongeveer 150 miljoen euro per jaar gaan. U weet wellicht ook dat de grote steden een voorafname op de middelen hebben. Niet alle middelen waarop die steden een voorafname hebben, zijn op dit ogenblik al bestemd of moeten meteen worden betaald. Dat betekent dat we daar prioritair uit zullen putten voor de capaciteit. Dat spreekt vanzelf. Ik heb een bedrag in mijn hoofd, maar ik wil me momenteel niet vastpinnen op een bedrag, omdat dit kan fluctueren en omdat ik ook heb gevraagd na te gaan in welke mate verschuivingen mogelijk zijn. (Opmerkingen van mevrouw Irina De Knop)
Dat zit inderdaad in die 250 miljoen euro.
Er zijn verschuivingen mogelijk. Antwerpen vraagt dat trouwens zelf en heeft er helemaal geen probleem mee om dat te doen. First things first. Gisteren hebben sommigen me tijdens de bespreking herhaaldelijk gezegd dat ik prioriteiten moet stellen. Welnu, de prioriteit is heel duidelijk gesteld wat dit betreft, namelijk de capaciteit in de steden, ervoor zorgen dat de kinderen naar school kunnen gaan.
Vergeet ook niet dat het probleem hoofdzakelijk rijst in een instapklas voor kleuters. Daarover hebben we het momenteel. Natuurlijk, als we die kleuters eenmaal laten instappen, gaat het probleem de komende jaren mee.
We gaan dus prioritair naar de bestaande middelen van die steden kijken. Is dat niet voldoende, dan kijken we naar de middelen in de gewone scholenbouw. De regering heeft beslist dat die prioritair naar capaciteit gaan. Dat betekent dat er mogelijk in bestaande programmas een achterstand zou kunnen zijn. De regering heeft beslist dat die achterstand niet meer dan 1 jaar mag bedragen. Daar komt dan dat heel belangrijke bedrag van 12 miljoen euro te pas. Voor 2010 hebben we 12 miljoen euro aan vastleggingskredieten. Iedereen van u weet ook dat het niet is omdat we iets vastleggen, dat we morgen de rekening moeten betalen. Daar gaat wat tijd over. Ter zake kan ook worden geschoven, ook met andere projecten.
Hadden we slechts die 12 miljoen euro gehad om die capaciteitsproblemen op te lossen en hadden we dat overige geld niet, en kregen we pas in 2012 betaalkredieten, dan hadden we inderdaad een probleem. We hebben echter ook die grote pot, en er zijn sowieso altijd natuurlijke vertragingen en enige fluctuaties wat de rekeningen betreft. Aangezien we die 12 miljoen euro mondjesmaat en naargelang het nodig is, kunnen inbrengen, is het geen probleem dat we pas in 2012 betaalkredieten hebben ten belope van 12 miljoen euro. Op dit moment hebben we dat geld immers al in de grote pot die er is. Daarmee kunnen we wat schuiven. Minister Crevits heeft identiek dezelfde constructie opgezet. Ze heeft ook een pot. Door die constructie is dat dus niet meteen een probleem. Daardoor hebben we ingestemd met de regeling van die 12 miljoen euro. Laat me echter heel duidelijk zijn: in 2010, dus dit jaar, kunnen we voor 12 miljoen euro extra vastleggen.
Mevrouw Irina De Knop : Er zijn momenteel geen andere projecten die moeten worden uitgesteld?
Minister Pascal Smet : Neen, maar er zijn altijd wat verschuivingen. Vergeet ook niet dat we nu al in de tweede helft van het jaar zitten.
Mevrouw Irina De Knop : Dat begrijp ik, maar we hebben toch al ongeruste berichten ontvangen, onder meer van het deeltijds kunstonderwijs.
Minister Pascal Smet : Dat is iets totaal anders.
Mevrouw Irina De Knop : Nochtans verwijst het deeltijds kunstonderwijs daar in een persmededeling naar.
Minister Pascal Smet : Neen, het deeltijds kunstonderwijs heeft een persmededeling verspreid over het feit dat we de werkingsmiddelen niet hebben geïndexeerd, net zoals we dat niet voor iedereen hebben gedaan. Daarnaast heeft dat onderwijs ook heel veel extra middelen gekregen. Wanneer we dat bespreken tijdens de begrotingscontrole, zal ik u dat wel in detail uitleggen. Dat is iets anders. Dat valt totaal niet te vergelijken.
Nogmaals, doordat we al een grote massa geld hebben, doordat we extra vastleggingskredieten hebben en voor een grote massa ook al betaalkredieten hebben, kunnen we enigszins schuiven. We zullen ook proberen, in overeenstemming met de beslissing van de regering, ervoor te zorgen dat, indien er een vertraging optreedt in de reguliere scholenbouwlijst, die niet meer dan 1 jaar bedraagt. Dat is een heel belangrijke beslissing. Mochten we om een of andere reden vaststellen dat die 12 miljoen euro niet volstaat, dan hoeft dat op zich geen probleem te zijn, omdat er die voorafnames zijn van de steden die daarvoor kunnen worden gebruikt, maar dan moeten we bij de begrotingsopmaak voor 2011 bekijken hoe we dat compenseren. Mevrouw de Knop, dat probleem lossen we dan op als het rijst, om het met de woorden van een streekgenoot van u te zeggen.
De heer Boudewijn Bouckaert : We zien hoe ver we komen met dat soort filosofieën.
Minister Pascal Smet : Ik heb het al gezegd: ik behoor tot de nieuwe generatie.
De heer Boudewijn Bouckaert : Dan moet u zich ook niet beroepen op die streekgenoot.
Minister Pascal Smet : Het is niet omdat ik jonger ben, dat ik beweer dat alles wat die oude mannen zeggen Dehaene zal niet tevreden zijn onzin is. Ik behoor niet tot die mensen die een dergelijk betoog houden.
Ik hoop dat het duidelijk is dat de middelen er zijn. Mevrouw Meuleman: u moet nu heel blij zijn, want we hebben extra middelen en heel de opgezette constructie volstaat voor de capaciteitsproblemen die rijzen in september 2010. Dat is ook normaal: we hebben het nu over de begrotingscontrole voor 2010. Uiteraard zullen we bij de opmaak van de begroting 2011 een gedegen en helemaal per stad uitgewerkt dossier op de regeringstafel leggen. We zullen uitrekenen en zeggen hoeveel geld we nodig hebben. Dat is onze bedoeling en wil.
Mijnheer De Meyer, we hebben het dossier van de btw-verlaging al aangekaart bij de federale overheid. Ik kom daar zo dadelijk nog even op terug. Die verlaging is op het eerste gezicht niet zo evident. U weet dat verlaagde btw-tarieven enkel worden toegepast voor de goederen en diensten die zijn opgenomen in bijlage H bij een Europese richtlijn. Alleen de Europese Commissie kan het initiatief nemen om die bijlage te wijzigen. Dat moet unaniem worden goedgekeurd door alle lidstaten. Er is echter wel een ontsnappingsmogelijkheid. Op initiatief van de EU-cel binnen het Departement internationaal Vlaanderen en op vraag van mezelf en mijn voorganger is een ontwerp van standpunt met betrekking tot de verlaging van de btw-tarieven op Europees niveau uitgewerkt. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn collega, minister Simonet. We hebben samen al een initiatief genomen ten opzichte van de federale regering.
Ik wijs echter op de gevleugelde woorden van minister Vanhengel. Hij zal er niet graag aan worden herinnerd, maar u weet dat minister Lieten dit heeft aangekaart op die als u het mij vraagt enigszins ongelukkige gesitueerde Egmontbijeenkomst van alle regeringen. Het is niet met plezier dat ik dit zeg, maar toen heeft vicepremier Vanhengel gezegd dat Vlaanderen moet stoppen met het getreiter. Dat stond in de krant. Ik denk dat het zelfs de televisie heeft gehaald. Toen Vlaanderen kwam aanzetten met de vraag om de btw te verlagen voor haar scholen, vond een Vlaams-Brussels minister dat maar getreiter. Dat vond ik toch wel een beetje jammer, in alle eerlijkheid. Ik hoop dat de nieuwe federale regering een andere houding zal aannemen. Ik heb begrepen dat ook de Franstalige minister van Onderwijs heel sterk die vraag steunt om de btw voor de scholenbouw te verlagen. We winnen zo immers toch meteen 15 percent. Het lijkt me dus heel goed, mochten we dat kunnen doen. We hebben dus stappen gezet, maar ook daar verhindert de val van de federale regering ons vooruit te gaan.
Dan was er de vraag over de vervuilde schoolterreinen. De beleidsnota Leefmilieu en Natuur van minister Schauvliege heeft melding gemaakt van een strategisch project voor bodemonderzoeken en -sanering bij de scholen. Ook in mijn beleidsnota verwijs ik daarnaar. In juni 2006 zijn er al wat initiatieven genomen en overlegmomenten geweest met de OVAM. Op 9 maart 2010 was het AGIOn aanwezig op de startvergadering van de Stuurgroep educatief pakket zware metalen. Eerstdaags is een nieuw overleg met de OVAM gepland. In functie van de twee beleidsnotas zal daarbij een plan van aanpak en samenwerking worden uitgewerkt.
Ik kom tot de laatste vraag, over de bijkomende inhaaloperatie. Uitvoerige vragen verdienen ook een uitvoerig antwoord. Het klopt dat we die operatie in ons bestuursakkoord hebben opgenomen. Dat staat ook in mijn beleidsnota. Het lijkt me heel belangrijk dat we nu de lessen trekken. Eerst moeten we de financial close van de huidige DBFM-operatie voltrekken. Als dat is gebeurd, kunnen we de bestaande operatie evalueren. Dan zullen we versneld een nieuwe pps-operatie uitwerken voor de scholenbouw. De regering heeft dat beslist. Daar zullen we ons met heel veel plezier achter scharen, want dat is een concreet dossier. Laten we nu eerst de huidige pps afronden, dan snel bekijken welke lessen we daaruit kunnen trekken en op basis daarvan met een nieuwe pps beginnen.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Om te beginnen wil ik de leden van de diverse fracties die zich hierbij hebben aangesloten, bedanken voor hun terechte belangstelling. Minister, uiteraard dank ik u voor uw zeer uitgebreide en open antwoord op de diverse vragen.
Wat het Nationaal Waarborgfonds betreft, begrijp ik natuurlijk dat Vlaanderen ter zake de komende weken en maanden weinig zal kunnen doen ten opzichte van de federale regering. Anderzijds heb ik uit uw antwoord begrepen dat er geen contacten zijn geweest met de bevoegde minister, namelijk minister Reynders. Hier gaat het niet over minister Vanhengel. Ik pleit er heel sterk voor dat er, als die nieuwe federale regering er eenmaal is, ook op het hoogste niveau daadwerkelijk contact wordt genomen. Ik heb al enkele weken of maanden geleden in deze commissie gezegd dat er binnen de federale begroting nog steeds in middelen hiervoor is voorzien en dat het gaat over meer geld dan vorig jaar, onder meer op vraag van Wallonië. Dit maar ter informatie.
Dan is er de wachtlijst. De cijfers zijn indrukwekkend. Ik denk dat we allemaal zien dat hier sprake is van een zwaar structureel tekort. In de loop van deze legislatuur zal hoe dan ook in meer middelen moeten worden voorzien voor scholenbouw. Ik wil hier vandaag geen uitspraak doen over de vraag waar deze middelen vandaan moeten komen, maar iedereen die het onderwijs volgt, weet dat we met een zwaar structureel probleem kampen en dat met de middelen waarin vandaag is voorzien binnen de begroting de wachtlijsten op het einde van deze legislatuur nog langer zullen zijn dan vandaag.
We hebben al veel gediscussieerd over DBFM. Vermoedelijk zullen we daar in de loop van de volgende maanden en jaren nog wel voort over praten in deze commissie, en terecht. Het is immers een van de belangrijkste dossiers van het onderwijsbeleid in deze legislatuur. Ik heb uiteraard begrip voor de complexiteit op alle vlakken juridisch, financieel enzovoort en voor de moeilijkheidsgraad van dit dossier. We moeten echter weten dat de verwachtingen bij schoolbesturen, directies, ouders en kinderen immens zijn. Ondertussen horen ze nog steeds hierover praten, maar weten ze vandaag nog steeds niet of het voor hun concreet dossier haalbaar en dus betaalbaar is. Ze weten niet hoeveel die beschikbaarheidsvergoeding zal bedragen.
Dan was er het bijkomende vraagje over de architecten. Minister, ik denk dat de meeste vrije scholen niet te werk zijn gegaan via overheidsopdrachten voor het aanstellen van een architect. In het verleden was dat ook niet nodig, en waarom zouden ze hebben gekozen voor een moeilijkere procedure als het ook eenvoudig kon? Ik wil u daar alleen maar op wijzen, zodat het naderhand niet als argument wordt gebruikt.
Blijft dus ook de vraag of die leslokalen en die schoolgebouwen buiten de normale lestijden mogen worden gebruikt. In het kader van de filosofie van de brede school, waar u achter staat, is dat logisch. Hier is echter nog geen antwoord op. Dit is toch wel dringend.
Ik had ook gevraagd of schoolgebouwen, gezien de evolutie van de onderwijssector en de scholen zelf, in de loop van een afbetaling, van de periode waarin de beschikbaarheidsvergoeding moet worden betaald, eventueel mogen worden aangepast. Wie het onderwijs kent, weet dat concrete scholen daar in een geschiedenis van 30 jaar wel eens mee worden geconfronteerd. Ook dat antwoord is belangrijk voor de scholen.
Dan is er het punt van het plaatstekort. Ik heb de waarheid niet in pacht, maar ik zal niet verhelen dat ik betwijfel of het probleem alleen in Antwerpen rijst.
Minister Pascal Smet : Dan had ik het over september 2010. U moet goed het onderscheid maken tussen september 2010 en september 2011.
We hebben bijvoorbeeld heel uitdrukkelijk aan de Gentse schepen gevraagd of men op lokaal niveau heeft vergaderd en of men problemen op het niveau van de wijken heeft vastgesteld. In bepaalde wijken zouden er zich problemen kunnen stellen, maar globaal gezien stellen er zich in Gent geen problemen.
Men mag ook niet vergeten dat steden aangrenzende gemeenten hebben. Op Antwerpen Linkeroever stelt er zich geen probleem, laat dat duidelijk zijn. Maar als er een probleem op Antwerpen Linkeroever zou zijn, en u woont niet ver van Zwijndrecht, dan kunnen er ouders zijn die hun kinderen in Zwijndracht school willen laten lopen. Op zich is dat niet verkeerd. Dat is allemaal bekeken. We hebben niet gewacht tot men ons contacteerde, maar we hebben alle LOPs gecontacteerd, want zij zijn het best geplaatst om te weten waar er zich een probleem aandient. Daaruit is gebleken dat Antwerpen, Vilvoorde en misschien ook maar wellicht toch niet Halle een probleem hebben. In Vilvoorde stond men versteld van het feit dat het probleem zich nu al voordoet: daar had men verwacht dat het zich pas volgend jaar of het jaar nadien zich zou voordoen, ten gevolge van het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden.
We monitoren dat heel goed, en daartoe is ook de taskforce bijeengekomen. Ik wil meteen ook wel zeggen dat alle lokale onderwijsactoren goed werden gesensibiliseerd om probleemoplossend op te treden. Ik heb u in dat verband de drie mogelijkheden gegeven. Ik wil zeker zijn dat in september 2010 zich geen problemen stellen. Maar 2011 wordt een totaal andere zaak, want dan zullen zich in veel meer steden onder meer en misschien in Sint-Niklaas problemen stellen.
De heer Jos De Meyer : Uw uiteenzetting wijst erop dat we dit probleem met de nodige nuances moeten benaderen. Ik kreeg een mail uit een gemeente uit het Waasland die niet de mijne is. Iemand uit een schoolbestuur meldt me dat daar al zes van de acht gemeenten volzet zijn. Die persoon heeft het over een structureel probleem, en vraagt zich af hoe daaraan kan worden verholpen. Ik zal die persoon suggereren om met uw kabinet contact op te nemen.
We hebben het al gehad over de containers en nieuwe modulaire bouwsystemen voor Antwerpen. Ik maak me dan zorgen over de duurzaamheid. Het mag niet dat men binnen enkele jaren opnieuw de overheid benadert om een toelage te verkrijgen. Men zou een oplossing moeten uitwerken die minimaal 30 jaar meegaat.
Wat betreft de verschuiving van de wachtlijsten, heb ik naar alle nuances in het verhaal geluisterd. Ik wil u toch zeggen dat u op basis van wat u dit jaar doet bij een aantal steden en gemeenten een verwachtingspatroon voor het jaar nadien creëert. Ik zou dus erg voorzichtig zijn, want we hebben een politiek probleem als we de wachtlijsten niet meer zouden respecteren. Zolang er zich geen problemen stellen voor andere scholen wat betreft hun rangorde of hun betalingen van eerder gedane vastleggingen, gebeurt dat geruisloos en ongemerkt. Zo niet, komen we in de problemen.
Ik wil ook opnieuw aandacht vragen voor een resolutie die in de vorige legislatuur is goedgekeurd. In die resolutie dring ik erop aan om meer gebruik te maken van het voorkooprecht op niet langer gebruikte schoolgebouwen. Ik zou graag weten welke schoolgebouwen in Antwerpen de afgelopen 10 jaar zijn verkocht, wie dat heeft gedaan, aan wie en ook wat hun bestemming vandaag is. Het zou erg interessant zijn dat te vernemen. Mijn zorg gaat niet uit naar de gebouwen die volledig in eigendom van het vrije initiatief zijn behalve als daarvoor overheidsmiddelen zijn gebruikt, want in dat laatste geval wil ik het ook weten. Als het over een zuiver privé-initiatief gaat, interesseert het me niet. Dat laatste staat ook in de resolutie. Het parlement was het daarover eens, maar een volksvertegenwoordiger uit Antwerpen maakte zich een beetje zorgen over die resolutie. U kunt het verslag daarover nog altijd raadplegen.
Een ander aspect van het Antwerpse probleem betreft het volgende. De grootsteden nemen uit de pot voor het gemeentelijke onderwijs een voorafname voor uitgaven voor schoolgebouwen. Men zegt me dat er nog een Antwerps trekkingsrecht bestaat van 4,5 miljoen euro.
Minister Pascal Smet : Ik heb dat in mijn antwoord toch gezegd? Ik ben begonnen met te zeggen dat die middelen als eerste worden aangesproken.
De heer Jos De Meyer : Ik wil dat nogmaals benadrukken, want het is uitermate belangrijk.
Een derde aspect van de Antwerpse situatie is het volgende. Er zou in uw opdracht worden onderzocht of huur- of cijnssubsidies mogelijk zijn. Ik weet niet of dat juist is. Ik heb daar grote vragen bij. Want dat zou betekenen dat Antwerpen extra middelen int en dat eventueel autonome gemeentebedrijven ze zullen ontvangen. Zo zou u eigenlijk die autonome gemeentebedrijven subsidiëren. Ik ben daarover bezorgd, en denk zelfs dat het Schoolpact dat niet toestaat. Ik wil in dat verband dus waarschuwen.
Wat de btw betreft, betreur ik erg sterk en samen met u de uitspraken die de federale minister van Begroting enkele weken geleden deed. Ik denk dat we niet de bedoeling hebben om te treiteren. Alle Vlaamse partijen vinden schoolgebouwen belangrijk. Daarvoor moeten de nodige middelen worden gegenereerd en die moeten zinvol worden gebruikt.
Ik ben tevreden met uw antwoord over de vervuilde schoolterreinen, ik hoop dat op dat punt vooruitgang kan worden geboekt.
Ten slotte heb ik nog een suggestie, in het belang van het dossier en aansluitend bij gesprekken die we hierover in de vorige zittingsperiode hebben gehad en die toen tot een engagement van uw voorganger hebben geleid: laten we van AGIOn opnieuw een EVA maken. Als we alle partners bij de zaak willen betrekken en het dossier schoolgebouwen biedt daartoe alle kansen dan zou ik dat op korte termijn willen realiseren.
Mevrouw An Michiels : Minister, u hebt veel gezegd, maar hoe zit het concreet? Op de eerste vraag over het Waarborgfonds, is er geen vooruitgang. Op de tweede vraag, over de wachtlijst, horen we dat die enorm is gegroeid. U zegt dat de scholen vooruitziend optreden, maar ik denk dat de werkelijke reden eerder het verouderd schoolpatrimonium is. In het verleden kon men dat probleem nog wel even voor zich uitschuiven, maar vandaag wordt het allemaal dringend. In elk geval is er van een verbetering geen sprake.
Het antwoord op vraag drie, over het DBFM-project, leert ons nog altijd niets. Het gaat vooruit, en dat zal ik niet ontkennen, maar de scholen en de ouders weten nog altijd niets meer. Uw antwoord op vraag vier is erg uitgebreid, op dat vlak zijn er daadwerkelijke stappen gezet. We moeten afwachten hoe dat evolueert, maar op dat punt kunnen we zeggen dat er degelijk werk wordt geleverd. Het btw-dossier staat er niet beter voor dan toen we het er de vorige keer over hadden.
Het antwoord op vraag zes, over de vervuilde schoolterreinen, toont aan dat er vooruitgang wordt geboekt. Inzake het probleem in vraag zeven is er nog niets gerealiseerd, maar dat vind ik logisch. Laten we eerst kijken of wat lopende is, werkt, en nadien kijken hoe het verder moet. Ik hoorde dus veel woorden. Het is juist dat de val van de federale regering niet uw verantwoordelijkheid is, maar ik wil u toch vragen om de druk op de ketel te houden. Het is echt nodig, want de wachtlijst is goed voor meer dan 2 miljard euro, of 125 miljoen euro jaarlijks. Dat betekent dat men inmiddels geen 8, maar 16 jaar moet wachten. In het verleden zijn er pogingen ondernomen om kleine oplossingen voor dit zeer grote probleem te vinden. Ik denk echter dat men de boel veel te lang heeft laten verrotten en dat het nu alle hens aan dek is. Er moet dringend iets voor die scholen worden ondernomen.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Ik sluit me nog even aan bij wat de heer De Meyer zei. Hij benadrukt heel terecht de ernst van het probleem van het capaciteitstekort. Hij waarschuwt voor een ontsporing: het probleem zal zich uitbreiden tot buiten de stadsgrenzen. Dat is geen doemscenario. Nadat u op de radio bekendmaakte dat u geld vrijmaakt voor Antwerpen, heeft de schepen van Vilvoorde een partijgenoot in de krant aan de alarmbel getrokken. Zelfs na de oprichting van de taskforce heeft zij nog gezegd dat ze er sterk aan twijfelt of de minister zijn belofte dat op 1 september alle kinderen een plaats op school zullen hebben, zal kunnen waarmaken. Zij gooide bovendien nog wat olie op het vuur met uitspraken over het aankondigingsbeleid. Die uitspraken kwamen van haar en niet van mij.
Hoewel u mij soms verdenkt van het tegendeel, wil ik echt een goede oplossing. U haalde er drie aan: het modulaire systeem, bouwen en leegstaande lokalen in gebruik nemen en ook extra leerlingen per klas toelaten. Ik denk dat de eerste oplossing eigenlijk de minst goede is. In de plenaire vergadering is daarover gediscussieerd. Kleine kleuterklassen liggen me na aan het hart. Ik heb zelf drie kleuters, en eentje, die nog maar net naar school ging, heeft een halfuur op het toilet gezeten omdat niemand hem was komen halen. Uiteindelijk heeft zijn grote broer hem geholpen. Toen ik het daarover in de plenaire vergadering had, was ik echt nog boos en sprak ik echt uit het hart.
Ik wil u daarom vragen hoe het zit met de bijkomende omkadering, U hebt daarover nog niets gezegd. U kunt wel klassen bijmaken en bijkomende lokalen in gebruik nemen, maar u hebt dan wel extra leerkrachten nodig, Misschien vindt u ze wel niet en als ze er zijn, dan kunt u ze misschien niet betalen. Moeten van dat budget van 12 miljoen euro ook die extra leerkrachten worden betaald?
De voorzitter : U stelt vragen die buiten het inhoudelijke bestek van de vraag liggen. Zo wordt de minister op zijn eigen nest gepakt. U kunt het de minister niet kwalijk nemen als hij daar nu niet op antwoordt.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Ik zal kort zijn. Ik wil de minister er gewoon aan herinneren dat het parlement heeft gevraagd om over het dossier van de capaciteitsproblemen zo vlug mogelijk een toelichting te geven, inclusief cijfermateriaal en een behandeling van niet enkel het probleem van de gebouwen, maar ook van het personeel.
Minister, vandaag is het moeilijk om alle informatie te verschaffen, maar ik wil er toch op wijzen dat u na uw antwoord op de interpellatie van de heer De Meyer niet bent ontslagen van uw taak het parlement in te lichten over het volledige dossier.
Minister Pascal Smet : Zo had ik dat ook niet begrepen.
Mevrouw Kathleen Helsen : Zo is het mij bijvoorbeeld niet duidelijk of er nog een decretaal initiatief nodig is.
Minister Pascal Smet : Dat is zeker het geval, voor de 2 kilometerregeling bijvoorbeeld.
Mevrouw Kathleen Helsen : In dat geval is het toch nodig dat we eerst over het hele dossier kunnen beschikken.
Minister Pascal Smet : Het dossier is gekoppeld aan de extra financiële middelen die nodig zijn voor de infrastructuur. Het leerkrachtenprobleem stelt zich minder, mevrouw Meuleman. Het ontgaat u blijkbaar, maar er is een open-endfinanciering voor onderwijs. Het beschikbare geld fluctueert in verhouding tot het aantal kinderen. Wel is het mogelijk dat in een overgangsfase gedurende een aantal maanden scholen in problemen kunnen komen om een en ander voor te schieten. We moeten daarvoor een oplossing vinden, zonder dat die oplossing wordt gebruikt door creatieve scholen voor zaken die niets met een capaciteitsuitbreiding te maken hebben.
Ik begrijp de bezorgdheid. We moeten uitkijken dat we geen zaken goedkeuren en middelen vrijmaken die dan niet voor capaciteitsuitbreiding worden gebruikt. Dat willen we niet. Een aanpassing van de 2 kilometerregeling zal dus worden gekoppeld aan een reële capaciteitsuitbreiding. Er is een grote consensus over het extra aantal plaatsen en de verdeling per stad. Iedereen weet dat in bepaalde steden met een zekere bevolkingsdichtheid een decretale aanpassing nodig is. Dat geldt voor geheel Vlaanderen.
Mevrouw Kathleen Helsen : U spitst de zaak nu toe op de 2 kilometerregel, maar we mogen toch niet het probleem onderschatten van de scholen waar een uitbreiding wordt gerealiseerd: zij hebben geen extra uren ter beschikking, want de telling is gebeurd op 1 februari. Er zijn dan toch aanpassingen nodig?
Minister Pascal Smet : Ik heb dat toch net gezegd in mijn antwoord aan u? De vraag is of het wel om een reëel probleem gaat. We bekijken dat nog. Misschien moet er een aanpassing gebeuren, misschien niet. Het is een van de taken van de taskforce om dat in kaart te brengen, en na te gaan of een aanpassing van de regelgeving nodig, maar altijd zonder dat die kan worden misbruikt.
Mijnheer De Meyer, die leslokalen moeten in principe kunnen worden gebruikt. Het is een beschikbaarheidsvergoeding, dus dat moet toestaan ze te gebruiken voor een normaal gebruik. De huursubsidies vormen een optie die inderdaad wordt onderzocht. Dat is niet zo evident, maar het wordt niet uitgesloten. We kennen de problemen die zouden kunnen ontstaan. Die problemen kunnen worden opgelost. Er is in se geen weerstand hiertegen bij de onderwijspartners. Het moet gewoon onder de juiste voorwaarden gebeuren.
De heer Jos De Meyer : Kan dat volgens het Schoolpact?
Minister Pascal Smet : In principe kan dat. De vraag is welke aanpassingen moeten gebeuren. We hebben een duidelijke regel afgesproken. We zullen niet snel en holderdebolder beslissingen nemen die heel wat consequenties kunnen hebben. We willen dit in elk geval niet uitsluiten. De vraag is of dit nu al moet gebeuren. Het is mogelijk dat er momenteel nog geen probleem is.
Er is ook een vraag over het extern verzelfstandigd agentschap AGIOn gesteld. We hebben met AGIOn afgesproken dat het agentschap de nodige stappen zal zetten zodra de DBFM-constructie is opgezet.
De heer Jos De Meyer : Minister, u hebt daarnet heel wat cijfers naar voren gebracht. Zouden we de schriftelijke voorbereiding van uw antwoord kunnen krijgen? Dat zou voor de meeste commissieleden bijzonder interessant zijn.
Minister Pascal Smet : Ik zal mijn tekst laten rondsturen.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Ik wil hier voor het verslag even opmerken dat ik het vergoedingensysteem voor de leerkrachten wel degelijk ken. De minister kan soms zeer neerbuigend doen. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Eigenlijk heb ik een vraag over de situatie in 2010 gesteld. Volgens mij kan de minister hier wel onmiddellijk op antwoorden. Is dit bedrag van 12 miljoen euro enkel voor infrastructuur bedoeld? Kan dit geld, indien dit nodig zou blijken, in specifieke gevallen in 2010 ook voor andere doeleinden, zoals de bijkomende omkadering, worden aangewend?
Minister Pascal Smet : Dit geld is bestemd voor de capaciteitsuitbreiding.
De voorzitter : Het incident is gesloten.