Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 30/03/2010
Vraag om uitleg van de heer Peter Reekmans tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de evolutie in en communicatie rond het dossier betreffende de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Voorzitter, minister, mijn vragen van 2 maart over de evaluatie van de audit in de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) hebben bij de vakbonden en in de media veel ruchtbaarheid gekregen. Er kwamen zaken aan bod die mij op dat moment nog onbekend waren. Er is zelfs briefwisseling van een klokkenluider naar de voorzitter van het Vlaams Parlement over mijn vraag en het antwoord van de minister. Ik geef eerst enkele letterlijke citaten. Dat maakt deze vraag om uitleg veel eenvoudiger, hoop ik toch.
Ik lees voor uit uw antwoord van 2 maart: Het klopt dat men heeft voorgesteld om de betrokken persoon een tuchtstraf op te leggen, met name een inhouding van de wedde ten bedrage van 10 percent gedurende 1 maand. De reden voor de maatregel hield geen verband met de zending naar China, wel met het feit dat de betrokkene bij bepaalde gemeentebesturen, vooral in Oost-Vlaanderen, heel wat geruchten verspreidde. Hij zei dat de VMW onder toezicht van de overheid zou worden geplaatst. Hij besmeurde eigenlijk de goede naam van de VMW. Eerst heeft de betrokkene een verwittiging gekregen. Via lezersbrieven in kranten heeft de persoon die feiten opnieuw aangehaald. De directieraad, bevoegd om tuchtstraffen uit te spreken, onderzocht het dossier en legde een andere tuchtstraf op, namelijk de blaam, wat ook een officiële tuchtstraf is. Het klopt dat de betrokkene daartegen in beroep is gegaan bij de raad van beroep. De raad heeft een gemotiveerd advies uitgebracht, waarbij de beslissing van de directieraad bevestigd werd. De betrokkene is dan naar de Raad van State gestapt, die nog geen uitspraak heeft gedaan.
In de Gazet van Antwerpen stond ook een uitspraak van u: De blaam voor het personeelslid kwam er nadat men de betrokkene vruchteloos had verzocht op te houden met het verspreiden van onwaarheden over VMW. De man sloeg echter verwittigingen van zijn werkgever in de wind. Hij ging daarop, zoals de statuten voorzien, in beroep bij de raad van beroep. Die bevestigde het voorstel van de directieraad voor de blaam. Dat zijn de feiten, aldus minister Schauvliege.
Minister, vandaag heb ik dat verslag van de directieraad van de VMW van 23 juli 2009 bij. Ik geef u zo dadelijk letterlijk de beslissing van de directieraad, punt 5, de strafmaat. U hebt in deze commissie verteld dat de blaam en de tuchtstraf niets te maken hebben met de reis naar China, maar wel met het verspreiden van onwaarheden en geruchten. Dat is intussen voorwerp van een polemiek geworden. In de media zeggen de klokkenluider en sommige vakbonden dat dit niet klopt, en dat het wel degelijk over de Chinareis gaat.
In het verslag van het directiecomité staat: Als besluit geldt dat de tenlastelegging dat dhr. V. mondeling lasterlijke informatie zou hebben verspreid bij bepaalde personeelsleden en een bureaulid NIET in aanmerking wordt genomen; dat is iets heel anders dan wat u vertelde dat de tenlastelegging van het onrechtmatig ophangen van een bezwarende affiche op het mededelingsbord in Ninove NIET in aanmerking wordt genomen voor de tuchtstraf; dat de door dhr. V. aangevoerde miskenning van het recht op een eerlijk proces van het onpartijdigheidsbeginsel van artikel 87 van het KB van 28 september 1984, van het recht op vrije meningsuiting, het spreekrecht van ambtenaren en van het syndicale actie- en spreekrecht worden NIET in aanmerking genomen op grond van de hierboven vermelde motieven; dat de tenlastelegging van dhr. V. met een in eigen naam opgestelde brief aan de krant Het Nieuwsblad een inbreuk heeft gemaakt op de artikelen 3.4 en 3.5 van het personeelsstatuut steunt op bewezen bevonden feiten die zijn gepleegd in strijd met voornoemde bepalingen en de tuchtsanctie van een blaam wettigen.
Het directiecomité zegt hier dat de geruchten die de VMW in delen van Oost-Vlaanderen in een slecht daglicht plaatsen, niet in aanmerking zijn genomen voor een tuchtstraf, maar enkel een lezersbrief die wel ging over de Chinazending. Minister, ik ga de woorden van de vakbonden en de media niet in de mond nemen, maar wat u op 2 maart verteld hebt, strookt niet met de realiteit. Ik las een artikel Minister Schauvliege pikt aantijging van leugen niet. Maar als ik het verslag van 2 maart naast de sanctie leg, kan ik alleen maar besluiten dat daar enorme tegenstrijdigheden in zitten.
Tot slot hebt u ook nog gezegd: Ik ben het er niet mee eens dat die persoon het statuut zou hebben van klokkenluider. Dat statuut krijg je op basis van het decreet van 7 juli 1998. Dat is hier niet het geval. De persoon is niet onder bescherming van de ombudsdienst geplaatst.
Ik ben even op onderzoek gegaan, minister. Ik heb vastgesteld dat de VMW haar personeelsleden veel te laat op de hoogte heeft gesteld van de mogelijkheid om een klokkenluidersregeling aan te vragen. Als men pas in januari 2010 op de hoogte wordt gebracht van die regeling, kan men die bezwaarlijk aanvragen net voor het verlof van 2009. Dat is alweer een serieuze tekortkoming van de VMW. Daarmee wordt het argument dat er geen officiële klokkenluider kan bestaan, gewoonweg van de tafel geveegd, minister. De VMW heeft zijn personeel pas een maand voordat het ingediend moest zijn, op de hoogte gebracht van die mogelijkheid. Dit geeft mij een heel raar gevoel over de manier van werken van de VMW.
Ik wil nog even doorgaan op uw verklaringen van 2 maart. Voor mij is het duidelijk als ik het verslag van het directiecomité lees. Op welke geruchten baseert u zich? Dat kan ik nergens terugvinden. Welke Oost-Vlaamse gemeenten heeft de klokkenluider dan in een slecht daglicht gesteld? Welke bewijzen hebt u daarvan?
LDD is steeds heel voorzichtig geweest in deze zaak. Ik ben begin maart voorzichtig geweest in mijn vraagstelling, zeker in tegenstelling tot de vakbonden en de media.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, voor het verspreiden van de geruchten verwijs ik naar hoofdstuk I van het verslag van de directieraad van de VMW van 23 juli 2009, onderschreven door de raad van bestuur van de VMW, zoals blijkt uit de notulen van de vergadering van 25 september 2009. Het betreffende hoofdstuk draagt als titel De feiten en bevat verscheidene namen. U begrijpt dan ook dat ik niet inga op de beweringen van de verschillende betrokkenen, die zich hier nu overigens niet kunnen verdedigen, en dan nog in een zaak die niet anders kan worden geduid dan als puur persoonlijk of strikt individueel.
Op 12 maart 2010 heb ik de voorzitter van de raad van bestuur van de VMW per brief het volgende verzoek gedaan: Naar aanleiding van mijn antwoord op een vraag om uitleg in de milieucommissie van het Vlaams Parlement op 2 maart 2010 enerzijds en de persberichten ter zake, inzonderheid in de Gazet van Antwerpen van 10 maart 2010 anderzijds, verzoek ik u mij nog eens uitdrukkelijk en schriftelijk de beweegredenen mee te delen, en te verduidelijken, die vorig jaar geleid hebben tot de beslissing van de Raad van Bestuur om een blaam toe te kennen aan de heer.... Dan volgt de naam van de betrokkene, maar die ga ik niet noemen.
Op 16 maart 2010 heb ik van de voorzitter van de raad van bestuur van de VMW een brief ontvangen met een overzicht van de procedure en een antwoord op mijn vraag. Ik citeer nogmaals, en vervang de naam van de betrokkene door de heer X.: Op basis van dit overzicht van de gevoerde tuchtprocedure, is duidelijk dat niet de kritiek van de heer X. op de beslissing van de Raad van Bestuur om een studiereis naar China te organiseren, de aanleiding was voor het opstarten van de tuchtprocedure. De beweegredenen hiervoor waren het verspreiden van het gerucht als zou de VMW onder toezicht zijn of worden geplaatst en vooral de lezersbrief in Het Nieuwsblad waarin de heer X. stelt dat in het Vlaams Parlement een vraag hiertoe zou gesteld zijn. Omdat er geen schriftelijke neerslag was van de verwittiging die de heer X. hiervoor kreeg vanwege zijn hiërarchische chef, heeft de Directieraad alleen de lezersbrief in acht genomen en aan betrokkene de lichtste tuchtstraf opgelegd. De Directieraad werd hierin gevolgd door de Raad van Beroep en door de Raad van Bestuur van de VMW.
Het is pas bij brief van 18 maart 2010 dat de Vlaamse Ombudsdienst mij te kennen heeft gegeven dat het antwoord van de regeringscommissaris, bij e-mailbericht van 17 januari 2010 aan de betrokkene zelf, ontoereikend wordt geacht. Ik heb dan opdracht gegeven de zaak, naar aanleiding van het schrijven van de Vlaamse Ombudsdienst betreffende het bericht van de regeringscommissaris, te laten onderzoeken. Vergeet namelijk niet dat het gaat om aangelegenheden die teruggaan tot voor ik zelf ter zake beleidsverantwoordelijkheid ben gaan dragen. De stukken heb ik in afschrift dan ook laten overkomen. En naar aanleiding van de brief van de Vlaamse ombudsman zijn er tussen mijn kabinet en de Vlaamse ombudsman en zijn medewerker reeds telefonisch contacten geweest.
Uiteraard mag een syndicale organisatie actie voeren, weliswaar binnen de grenzen van de wet. Vanzelfsprekend mag ook een eigen vakbond ook onregelmatigheden aanklagen, weliswaar en nogmaals binnen de grenzen van de wet.
En een minister kan en mag inderdaad een en ander situeren, met name het oordeel en de beslissing van de raad van bestuur van de VMW, die in tegenstelling tot de minister ter zake bevoegd is om te oordelen en te beslissen. Een oordeel dat kennelijk niet is ingegeven door (...) de kritiek op de beslissing van de Raad van Bestuur om een studiereis naar China te organiseren. Die beslissing is kennelijk wel ingegeven door (...) het verspreiden van het gerucht als zou de VMW onder toezicht zijn of worden geplaatst.
De klokkenluidersregeling, ingesteld bij decreet van 7 juli 1998 en ook van toepassing op de VMW, is niet veel te laat aan de betrokkene meegedeeld, want het is niet de datum van het decreet die ter zake bepalend is, maar wel de datum van het besluit dat de klokkenluidersregeling opneemt in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2000 houdende de organisatie van de VMW en de regeling van de rechtspositie van het personeel. Het is genomen op 20 februari 2009 en in het Belgisch Staatsblad verschenen op 27 maart 2009. Het voorziet in het personeelsstatuut van de VMW zowel de instelling van beroep en de melding van onregelmatigheden als de klokkenluidersregeling, overeenkomstig een protocol, afgesloten tussen de Vlaamse minister van Ambtenarenzaken en de Vlaamse Ombudsdienst.
Behalve de publicatie in het Belgisch Staatsblad is de klokkenluidersregeling ook nog eens aan het personeel meegedeeld bij middel van een e-mailbericht op 11 januari 2010. Overigens heeft een personeelslid van de VMW reeds in 2008 gebruik gemaakt van de klokkenluidersregeling en als klokkenluider bescherming gevraagd aan en gekregen van de Vlaamse Ombudsdienst.
De rechtspositieregeling van de VMW verplicht immers bij iedere wijziging in het personeelsstatuut de medewerkers hiervan op de hoogte te houden. De wijziging van het personeelsstatuut, door de opname van de klokkenluidersregeling bij besluit van de Vlaamse Regering, is, overeenkomstig de rechtspositieregeling van de VMW en samen met de veranderingen aan het arbeidsreglement, aan de personeelsleden van de VMW meegedeeld in het jaaroverzicht van de aanpassingen voor 2009. Voor de kennisgeving zelf is overigens geen termijn voorzien, en het is dan ook niet veel te laat gebeurd, maar wel bij de eerste gelegenheid die zich heeft aangediend.
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Ik dank u voor uw antwoord, minister.
Ik dacht dat u in een vorig leven jurist was. Eén ding valt me wel op. U begon uw antwoord met een verwijzing naar hoofdstuk I, de tenlastelegging, de feiten. Ik ben geen jurist, maar ik begrijp wel dat hoofdstuk V, de strafmaat, hoofdstuk I overrulet. In hoofdstuk I staan de tenlasteleggingen en de feiten. Maar hoofdstuk V zegt heel duidelijk dat geen enkel van die feiten in aanmerking wordt genomen.
Ik denk toch dat als u intellectueel eerlijk bent, u hoofdstuk I niet kunt gebruiken, hier in een discussie in het Vlaams Parlement. Ik vind het een parlement onwaardig dat u feiten die door de tegenpartij worden opgesomd, gebruikt om uw verklaringen van 2 maart te staven. Hoofdstuk V, de feiten, de strafmaat, overrulen hoofdstuk I, minister. Dat wil ik toch even rechtzetten, want we zijn hier zodanig bezig met rond de pot draaien en eigenlijk, voorzitter, maar dat kan natuurlijk niet, had ik graag de vorige minister opgeroepen, want ik krijg hier geen antwoorden en ik denk dat minister Crevits ons de antwoorden wel zou kunnen geven.
Minister, als ik dan kijk naar uw antwoord, hebt u het over een syndicale actie binnen de grenzen van de wet. En ja, natuurlijk, dat is wat ik ook zou antwoorden indien ik op uw stoel zat. Laten we er even van uitgaan dat de Chinareis niets te maken had met het feit dat de heer V. die tuchtsanctie heeft gekregen. En laten we ervan uitgaan, wat u vertelt, dat de geruchten aan de basis zouden liggen.
Ik heb dan toch één vraag, minister, want ik werd hier in kennis gesteld van een pamflet van ACV en ACOD dat nog niet lang geleden werd uitgedeeld op de markt van Merchtem. Toevallig is dat de woonplaats van de heer Asselman, de voorzitter van de VMW, die daar ook politicus is. ACV en ACOD delen dus een pamflet uit tegen hun eigen voorzitter en daarin staat letterlijk: (...) terwijl de directie doorgaat met te pas en te onpas inzetten van externe consultants, het uitbesteden van werken zonder een ernstige kosten-batenanalyse, het investeren in peperdure prestigeprojecten, dit ondanks het soms desastreus verloop en dito afloop. Het Händeldrama, waarbij het personeel met volle inzet gestreden heeft voor het behoud van de VMW, is blijkbaar al lang vergeten. Met lede ogen zien we toe hoe de top zich bezondigt aan zelfbediening en de rest van het personeel dreigt het gelag te mogen betalen.
Dit hebben ACV en ACOD op een markt uitgedeeld aan burgers die daar eigenlijk niets mee te maken hebben, in de woonplaats van de voorzitter van de VMW! Roep dus dringend een tuchtraad samen, want de brave man die enkel in een verklaring heeft gezegd dat het met de VMW slecht dreigt af te lopen, krijgt daarvoor een tuchtstraf, maar deze vakbonden niet. Of misschien heeft het soort vakbond ermee te maken?
Minister, ik stel vast dat er binnen de VMW een en ander schort. U kunt zich daar vandaag achter verschuilen. Ik zal niet het woord liegen in de mond nemen, maar ik stel toch vast dat u een mistgordijn aan het creëren bent om dit mooi te laten voorbijgaan. Hoe meer ik in dit dossier graaf, hoe meer ik me erin verdiep, hoe meer ik vaststel dat er binnen de VMW praktijken gebeuren die eigenlijk niet kunnen.
Wat ik het ergste vind, minister, is dat wanneer iemand, een personeelslid, spreekt of die nu al dan niet het statuut van klokkenluider heeft in de strikt juridische zin, dat interesseert me feitelijk niet en we laten dit gebeuren als parlement, dan is dit een belangrijk precedent. Als een ambtenaar binnen een Vlaamse administratie of een Vlaams bedrijf kritiek heeft, wantoestanden ziet of wanbeheer opmerkt, en hij kaart dat aan, en hij krijgt daar onmiddellijk een tuchtstraf voor, want dat is gebeurd, wat zullen alle andere ambtenaren, de personeelsleden, dan doen? Ze zullen zwijgen en de ogen sluiten, minister. Ik vind dat we dit niet kunnen laten gebeuren!
Ik volg even uw redenering dat er redenen waren, namelijk het verspreiden van geruchten, maar dan vraag ik concreet aan u, minister, hoe u dit pamflet noemt, dat in Merchtem werd uitgedeeld. Worden die mensen er dan uitgezet? Graag kreeg ik hierop nog even uw repliek.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Reekmans, ik wil nog eens benadrukken dat ik op al uw vragen, uw schriftelijke vraag van 24 november en uw vraag om uitleg van 2 februari, tijdig en ter zake geantwoord heb. Er is een auditrapport geweest en dat heb ik onmiddellijk overgemaakt aan de voorzitter van dit Vlaams Parlement, het is trouwens beschikbaar op de internetwebsite.
U stelt heel concrete vragen die soms betrekking hebben op lopende rechtszaken. Het is niet evident om daarop te antwoorden en ik meen zelfs dat dat niet mag volgens het Reglement van het Vlaams Parlement.
De heer Peter Reekmans : Minister, deze had ik nog niet gehad! Nu verschuilt u zich achter rechtszaken.
Ik herhaal nog eens mijn concrete vraag. Wat vindt u van dit pamflet? Ik heb het u voorgelezen en ik denk niet dat u daar tot volgende commissie op moet studeren. Als die brave man wordt geschorst voor geruchten, wat doet u hier dan mee? Ik noem dit geen geruchten meer! Dit is het belasteren van een voorzitter door twee vakbonden.
De heer Bart Martens : Ik denk dat de parallel met bepaalde politieke partijen niet veraf is en ik stel voor dat we...
De heer Peter Reekmans : Ah, die worden dan beschermd? Neutrale vakbonden in dit land worden niet beschermd, vakbonden die parallel lopen met bepaalde politieke partijen, die mogen doen wat ze willen! Dan zijn we echt ziek!
De voorzitter : Het incident is gesloten.