Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 01/04/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Lydia Peeters tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de wachttijden voor VDAB-opleidingen
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Voorzitter, mijn vraag heeft vooral betrekking op de cijfers die we op 15 maart hebben kunnen lezen in Het Belang van Limburg. In het artikel staat dat de wachtlijsten van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) lang zijn. Men kan er onder andere in lezen dat het aantal Limburgers dat zich voor een VDAB-opleiding inschrijft, op 2 jaar tijd met 60 percent is gestegen. Het slechte nieuws is echter dat de wachttijden zeer lang zijn. Voor sommige opleidingen lopen die zelfs op tot 8 maanden. Verder kan men lezen dat de interesse voor opleidingen van de VDAB in Limburg steeg met 50 percent tussen december 2008 en december 2009. Dat is een stuk sterker dan in de rest van Vlaanderen, waar het ongeveer 35 percent zou zijn. Maar ook de gemiddelde wachttijd voor de start van de opleiding ligt in Limburg met 42 dagen hoger dan in Vlaanderen. De VDAB verklaart dit doordat er een onderzoek gebeurt naar de medische en psychologische gesteldheid van de kandidaat. Ik stel me de vraag of dat niet gebeurt in de rest van Vlaanderen en waarom dat geen argument is in de andere regios. Voor sommige opleidingen moet men tot 8 maanden wachten, en dat lijkt me zeer hoog.
Een ander markant gegeven uit de cijfers is dat in Limburg de wachttijd voor opleidingen zoals vrachtwagen- en heftruckbestuurder afneemt. Uit een antwoord op een recente schriftelijke vraag die ik heb gesteld, blijkt dat voor heel Vlaanderen de wachtlijsten voor de notoire knelpuntberoepen in de bouw, elektriciteit, horeca, metaal en social profit, enorm de pan uit swingen. Precies in die sectoren bestaat de grootste druk om buitenlanders te mogen aanwerven. We begrijpen niet goed waarom er niet meer werk wordt gemaakt om die wachtlijsten weg te werken en waarom men niet strenger toeziet op het voorkomen van de uitval tijdens de opleidingen.
We weten allemaal dat de VDAB vragende partij is voor meer middelen en erkende opleidingscentra om het aantal cursussen uit te breiden om zodoende het probleem van de lange wachttijden te kunnen aanpakken. Dat stelt alleszins de directeur van de competentiecentra, Marc Cloostermans, in het Belang van Limburg. Ik kan wat dat betreft opnieuw verwijzen naar de beleidsnotas die we gisteren in de plenaire vergadering hebben behandeld. In de beleidsnota lezen we expliciet: De VDAB en SYNTRA Vlaanderen worden geprikkeld om met hun opleidings- en vormingsaanbod zo goed mogelijk aan te sluiten bij actuele en toekomstige competentiebehoeftes op de arbeidsmarkt en bij nieuwe trends in functie van ondernemerschap. Verderop lezen we: VDAB kreeg door de vorige Vlaamse Regering de rol toebedeeld als Vlaamse arbeidsmarktregisseur. In de legislatuur 2009-2014 verankeren en versterken we deze regierol van VDAB, in samenwerking met de private partners.
Het is hoog tijd om daar dringend werk van te maken. Minister, welke extra maatregelen en/of acties zult u verder ontwikkelen of inzetten om de lange wachttijden die tot 8 maanden oplopen, voor VDAB-opleidingen aan te pakken? Werd hiervoor reeds een concreet plan van aanpak uitgeschreven? Werd de zoektocht naar bijkomende erkende opleidingscentra waarmee de VDAB een samenwerking kan aangaan om zijn opleidingsaanbod uit te breiden, reeds gestart? Zo ja, tot welke concrete resultaten heeft dit geleid? Op welke manier werden de VDAB en SYNTRA Vlaanderen geprikkeld om hun opleidings- en vormingsaanbod aan te passen aan de marktvraag? Worden er parameters gehanteerd op basis waarvan sommige mensen voorrang krijgen om met een opleiding te starten? Zo ja, welke zijn deze parameters? In welke mate worden de wachtlijsten hierdoor beïnvloed?
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, dit is een belangrijke vraag omdat opleiding geven een heel belangrijke kerntaak is van de VDAB in de begeleiding van werkzoekenden. We moeten daar een prioriteit van maken. Mevrouw Peeters heeft in haar mondelinge toelichting het probleem en de uitdaging opengetrokken tot heel Vlaanderen. Het is immers niet enkel een Limburgs probleem.
Minister, de VDAB-opleidingscentra is één, maar in deze regering van efficiëntiewinsten moeten we ook kijken over het muurtje van de VDAB om te komen tot samenwerking met andere instanties. Ik had graag van u geweten hoe ver u staat om naar synergieën te gaan met andere partners en op die manier iets aan de wachttijden te doen. Hoe bekijkt u de toeleiding naar de arbeidsmarkt na de opleiding waarbij vroeger werd samengewerkt met interimkantoren?
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Voortbordurend op de aanvulling van de heer Van den Heuvel en op de discussie van enkele maanden geleden in de commissie, heb ik drie bijkomende vraagjes. Minister, u zei toen dat de VDAB hoe dan ook al samenwerkt met partners om zijn opleidingsaanbod te realiseren. Ongeveer de helft wordt gerealiseerd in eigen beheer en de andere helft in samenwerking met die partners. Er was nog een knelpunt met betrekking tot de erkenning van de SYNTRA-opleidingen om die mee in te schakelen in het opleidingstraject dat vanuit de VDAB wordt aangeboden aan werkzoekenden. Dat knelpunt was dat er voor de SYNTRA-opleidingen in de meeste gevallen nog altijd moest worden betaald door de werkzoekenden waardoor we het ruime SYNTRA-aanbod niet konden inschakelen in ons VDAB-beleid. U zei toen dat u er werk van zou maken om er alleszins dit jaar voor te zorgen dat dat euvel zou worden opgelost.
Ondertussen is in het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) in 9 miljoen euro extra voorzien om de opleidingscapaciteit op het niveau van de VDAB in samenwerking met partners uit te breiden. Hoe ver staat men daarmee? In november heeft de VDAB beslist om 11 extra knelpuntopleidingen, waarvoor de wachttijden het langst zijn, en waarvoor de vraag op de arbeidsmarkt het grootst is, te organiseren. We zijn een half jaar verder. Hoe zit het daar nu mee? Ik veronderstel dat die opleidingen zijn opgestart. Is er al een eerste evaluatie? Zijn er al cijfers over de instroom?
Minister, dit is kort op de bal spelen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Bothuyne, ik veronderstel dat zelfs u niet verwacht dat ik alle cijfers uit mijn hoofd ken en u kan zeggen hoeveel instroom er is. Ik kan u wel algemene antwoorden geven. Misschien moet u die vraag schriftelijk stellen, want exacte cijfers moet ik kunnen voorbereiden. In elk geval ik citeer uit het hoofd denk ik dat de wachttijd tussen 2008 en 2009 in Vlaanderen gemiddeld is toegenomen van 34 tot 35 dagen. Dat is een dag verschil. Niettegenstaande de enorme instroom door het efficiënt beheer van de VDAB, is dat een klein verschil.
De VDAB heeft een ruim opleidingsaanbod in eigen beheer en ook in samenwerking met partners. Het inzetten van de nodige capaciteit en de snelheid zijn constante doelstellingen. De VDAB doet een capaciteitsinschatting op drie indicatoren: de gemiddelde tijd die een werkzoekende heeft gewacht om te kunnen starten met zijn opleiding vanaf de aanvraag, het aantal openstaande aanvragen per sectie en de beschikbare opleidingsplaatsen.
In het kader van het werkgelegenheidsplan zijn er extra middelen gepland om de opleidingscapaciteit uit te breiden. Door de stijging van het aantal vragen om opleidingen, heeft de VDAB vooral extra opleidingsplaatsen gecreëerd en is het die aan het creëren bij haar partners. Als je snel wilt inspelen, doe je dat beter bij je partners, dan dat het binnen de VDAB gebeurt. De VDAB beheert een netwerk van partners om gezamenlijk de bestaande infrastructuur en het personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Naast het afsluiten van samenwerkingsverbanden is er ook een pool van erkende freelance-instructeurs vanuit het bedrijfsleven. Dat heeft het grote voordeel dat de opleidingsstructuur van de VDAB buiten de kantooruren kan worden gebruikt. De freelance-instructeurs verhogen de benuttinggraad van de beschikbare opleidingsinfrastructuur, maar ook de totale opleidingscapaciteit.
Daarnaast leidt de formule van het werkplekleren, dat ook wordt geïntensiveerd, tot extras, omdat op die manier de opleidingscapaciteit in de competentiecentra wordt vrijgemaakt. Werkplekleren is niet alleen interessant omwille van de sterke binding met het bedrijfsleren, maar ook vanwege het capaciteitsverhogend effect. De VDAB tracht tevens webleeropleidingen in te passen in de opleidingstrajecten. Dat de wachttijd maar van 34 naar 35 dagen verhoogt op het moment dat er veel meer vraag is, is alleen mogelijk door het juiste beleid dat de VDAB voert.
De VDAB zal elke mogelijkheid tot erkenning van opleidingscentra in het kader van een mandaat voor volledig kosteloze competentieontwikkeling voor werkzoekenden onderzoeken. Dit laat toe op een meer systematische en structurele manier met bepaalde opleidingscentra te werken. De VDAB wil naast de erkenning van opleidingscentra en opleidingen met derden ook samenwerken met bedrijven om hun infrastructuur ter beschikking te stellen en lesgevers gezamenlijk in te zetten. Vandaag heeft de VDAB een onderhandeling lopen met een 15-tal bedrijven die geïnteresseerd zijn om infrastructuur of lesgevers in te zetten voor opleidingen van onder andere werkzoekenden.
De VDAB en SYNTRA willen hun opleidingsinfrastructuur en lesgevers meer complementair inzetten op basis van de behoeften op de arbeidsmarkt, zowel naar werkzoekenden, werkenden als zelfstandigen. Om dit te operationaliseren wordt sterk gewerkt met sectorale en regionale afsprakenkaders en actieplannen.
De VDAB neemt haar werkzoekenden op in de opleiding door toepassing van de prioriteitsregel. De filosofie van de prioriteitsregel is vrij eenvoudig. Deze regel geeft hoogste prioriteit aan werkzoekenden die reeds in traject zitten. Daarbinnen is het eerst aan de kansengroepen, en dan aan de anderen. De eerste categorie is trajectbegeleiding voor kansengroepen, dan trajectbegeleiding buiten kansengroepen, dan eigen initiatief van mensen die opleiding vragen binnen de kansengroepen, en dan eigen initiatief van mensen die buiten de kansengroepen zitten. Dat is de volgorde en die wordt per kwartaal bekeken, zodat iemand niet continu opschuift omdat er iemand binnen de hogere categorieën zit. Kom je in kwartaal één niet aan bod omdat je niet tot de prioritaire categorie behoort, dan kom je wel eerst aan bod in het volgende kwartaal, zodat je niet blijvend achteruit wordt geschoven.
Met de SYNTRA-opleidingen zijn we bezig. Het jaar is gelukkig nog niet om.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Minister, bedankt voor uw antwoord. U zegt dat de wachttijd in vergelijking met het jaar voordien gemiddeld maar 1 dag langer is. Als ik naar de cijfers voor Limburg kijk, blijkt dat de wachttijd daar 42 dagen bedraagt. Voor een aantal opleidingen moeten mensen tot 8 maanden wachten. Op basis van die gegevens bedraagt de gemiddelde wachttijd ongeveer 199 dagen: zo lang moeten mensen wachten voor ze effectief de opleiding van hun keuze kunnen aanvangen.
Dit baart me zorgen. Ik hoop dat de initiatieven die in het licht van het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) en van de verdere opvolging van deze problematiek worden genomen ertoe zullen leiden dat we snel betere cijfers halen. Zoals het nu zit, moeten we eigenlijk veeleer negatieve cijfers voorleggen. Dit is zeker het geval in Limburg. Voor Vlaanderen gaat het gemiddeld om een dag. Bij ons zijn de cijfers heel wat slechter. Ik hoop dat dit snel kan worden verbeterd.
Ik denk hierbij onder meer aan de heftrucks. Wat het vervoer betreft, is de vraag altijd groot. Voor een heftruck kan slechts een persoon worden opgeleid. Voor een vrachtwagen volgen in principe vier personen tegelijkertijd de opleiding. Ik weet dat dergelijke opleidingen meer actie vergen.
Ik zou dan ook eens te meer mijn oproep willen herhalen. Om hier gevolg aan te kunnen geven, moeten er meer samenwerkingsverbanden met de private markt komen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik wil hier nog even op reageren. Ik ben het helemaal eens met de oproep van mevrouw Peeters. In het licht van het WIP stellen we derden deze vraag. Wat de specifieke stijging in Limburg betreft, wil ik opmerken dat het aantal werklozen in bepaalde sectoren in Limburg sterker is gestegen. De aanpassing aan deze nieuwe situatie vergt wat tijd. We zijn hiermee bezig. Bij het opstellen van haar prioriteitenlijst zal de VDAB hier automatisch rekening mee houden. Er zal een capaciteitsuitbreiding komen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.