Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 30/03/2010
Vraag om uitleg van de heer Christian Van Eyken tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de niet-benoeming van de burgemeesters in de drie faciliteitengemeenten
Interpellatie van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over het uitblijven van een formele beslissing in het dossier van de kandidaat-burgemeesters voor de faciliteitengemeenten Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Voorzitter, minister, collegas, het thema van de benoeming van de drie burgemeesters is in deze commissie al meerdere keren ter sprake gekomen. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 zijn er nog steeds drie burgemeesters niet benoemd door u, als minister van Binnenlands Bestuur, of door uw voorganger. Na 3 jaar en evenveel voordrachtsakten zijn ze nog steeds niet benoemd. Dat zijn wel veel drieën, en het spreekwoord zegt: Drie keer is scheepsrecht.
Minister, collegas, met mijn ervaring als gewezen burgemeester van een van die drie gemeenten, kan ik u zeggen dat het feit dat die burgemeesters niet benoemd zijn maakt dat er in die colleges één schepen minder is. De werklast moet over één persoon minder worden verdeeld. In een kleinere gemeente zoals Linkebeek, een van de drie, betekent dat dat er maar drie op vier in het college zetelen.
Sindsdien werden er al acties ondernomen. Het probleem van de benoeming van de drie burgemeesters heeft zelfs tot in het buitenland weerklank gekregen. Het Congres van Regionale en Lokale Besturen van Europa heeft in 2008 een verslaggever gestuurd. U hebt hem niet ontmoet maar wel uw voorganger, de heer Keulen.
Die verslaggever, de heer Guégan, heeft in zijn rapport vijf bevindingen gemeld. De eerste betrof het feit dat deze niet-benoeming een onevenwicht veroorzaakt in deze gemeenten. Een tweede opmerking is dat in de faciliteitengemeenten de burgers niet kunnen deelnemen aan het lokale politieke leven omdat er tijdens de gemeenteraad enkel Nederlands mag worden gesproken.
Verder vond de heer Guégan de verhouding tussen de straf voor de burgemeesters, hun niet-benoeming, en de door hen begane inbreuken disproportioneel. Als vierde opmerking stelde hij dat de redelijke termijn voor de benoeming van de burgemeesters al lang is overschreden. Ook wees hij op de sterke voogdij van de Vlaamse overheid over de faciliteitengemeenten. Dat grenst volgens hem aan een inmenging van de uitvoerende macht. Voorts stipte hij aan dat België de kaderconventie over de bescherming van de minderheden nog niet heeft geratificeerd.
Als laatste punt haalt hij het feit aan dat aanbeveling 131 van het congres in Vlaanderen nog steeds niet wordt toegepast. Deze aanbeveling zegt dat er een benoemingssysteem moet komen voor de burgemeesters via een rechtstreekse benoeming of een benoeming door de gemeenteraad. De conclusie was een aanbeveling van het congres om de burgemeesters te benoemen en het kiessysteem voor de burgemeesters te herzien. Ik wil dat laatste punt niet nu, vandaag, ter sprake brengen, maar misschien kan op een later tijdstip eens worden onderzocht of het systeem kan worden herzien.
Minister, de laatste voordrachtsakte dateert alweer van eind maart 2009. Het dossier ligt al een jaar op uw tafel. Nu ja, op uw tafel ligt het al meer dan 6 maanden. U hebt in december gezegd dat u onderzocht hoe u die carrousel kunt stoppen. Welk systeem is binnen de huidige wettelijke context mogelijk? Ondertussen is er een positief antwoord geweest van de procureur-generaal en men blijft wachten, ondanks het advies van de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant. Een bijkomende vraag: was het advies van de provinciegouverneur positief?
Minister, collegas, we kunnen in deze zaak zeggen dat de redelijke termijn voor een antwoord op een administratieve akte of op een beslissing van een meerderheid in die gemeenten al lang verstreken is.
Minister, toevallig verscheen vandaag in La Libre Belgique een interview met uw partijvoorzitter. Bart De Wever lijkt mij al het antwoord te hebben gegeven op mijn vraag. Op de vraag Cest un ministre N-VA qui est compétent pour nommer les trois bourgmestres francophones de la périphérie. Que va-t-il faire? antwoordt hij: Je suis tres clair: on va essayer de se débarrasser de ce problème dans les semaines qui viennent. Moet ik daaruit concluderen dat ze wel benoemd zullen worden? Dat is misschien een goede zaak. Dan is er toch nog een volgende vraag. Comment? En dan antwoordt de heer De Wever: Notre ministre Geert Bourgeois est en train de chercher une solution une fois pour toutes. ( ) Je veux être tres formel: jamais ces trois bourgmestres ne seront nommés. Et on va faire en sorte quils ne puissent plus se représentrer.
Minister, als ik uw partijvoorzitter Bart De Wever mag geloven, zullen ze nooit benoemd geraken, zullen ze zich nooit meer kandidaat kunnen stellen. Ik vraag me dan af wat u zult doen tegen die drie mensen, die en dat mag toch gezegd worden toch op de steun van een grote meerderheid van de bevolking kunnen rekenen. Minister, wanneer wordt in dit dossier nu eindelijk een beslissing genomen voor die drie gemeenten? Het gaat weliswaar om faciliteitengemeenten, maar faciliteiten bestaan er blijkbaar niet meer voor die mensen. Het zijn veeleer difficulteiten. Binnenkort ligt het misschien op de tafel van onze vriend Jean-Luc Dehaene, die de knoop dan zal moeten ontwarren, samen met die van Brussel-Halle-Vilvoorde enzovoort.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Voorzitter, minister, die drie kandidaat-burgemeesters kunnen misschien wel rekenen op de steun van een deel van de bevolking. Maar, mijnheer Van Eyken, het zijn ook drie heerschappen die voor de rest de democratische rechtstaat aan hun laars lappen. Dat moet u er ook eens bij zeggen. Ze doen dat al jarenlang. Indertijd was u er ook een van. We hebben ook al genoeg slechte ervaringen met de Raad van Europa als die naar hier afzakt. Waarom? Omdat de Raad van Europa nog altijd, misschien door onze eigen fout, gemanipuleerd en gestuurd wordt door de francofonie in dit land. Dat is ook een feit.
Minister, het dossier over de al dan niet benoeming van de drie kandidaat-burgemeesters, en niet van de burgemeesters, van de gemeenten Linkebeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem sleept nu al aan sinds de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006. Het heeft tot 14 november 2007 geduurd vooraleer de Vlaamse Regering, op voorstel van voormalig minister Keulen, formeel de drie kandidaat-burgemeesters niet heeft benoemd, op basis van het advies van de gouverneur van Vlaams-Brabant. We hebben dat advies. Daarin heeft men het niet alleen over het overtreden van de omzendbrieven inzake het versturen van kiesbrieven, maar ook nog over andere feiten, die daar weinig mee te maken hebben.
Kwestie van een beetje met de voeten te rammelen van de Vlaamse overheid, hebben die betrokken gemeenten nadien identiek dezelfde kandidaturen ingediend. Het heeft dan tot 24 november 2008 geduurd om, via een besluit van de Vlaamse Regering, opnieuw te beslissen om die kandidaat-burgemeesters niet te benoemen. We weten ook in welke context dat gebeurd is. Er was toen zeer veel druk vanuit een bepaalde partij om gewoon niks te doen, om niet positief te antwoorden op die kandidaturen, maar ook niet in negatieve zin, omdat men dat toen politiek gevoelig achtte. Uiteindelijk heeft minister Keulen dan toch met een formeel besluit beslist de kandidaturen af te wijzen.
Mijnheer Van Eyken, het was niet eind maart maar wel op 1 april van vorig jaar een symbolische datum, waarmee men nog maar eens aantoont dat men met de voeten van de Vlaamse overheid speelt dat men heeft beslist om diezelfde drie kandidaturen opnieuw aan de Vlaamse Regering voor te leggen. Men wilde natuurlijk wat grappig zijn, maar dat was het eigenlijk niet.
Minister, op 8 december van vorig jaar heb ik u daarover ondervraagd. U hebt toen niet formeel gezegd dat u al dan niet een besluit zou nemen om ze niet te benoemen. Ik neem aan dat u ze niet zult benoemen. U hebt er toen aan toegevoegd dat u alle sporen zou onderzoeken om ervoor te zorgen dat de communautaire carrousel, die telkens opnieuw een rondje draait, wordt stilgelegd. Minister, tijdens de vorige legislatuur hebben we een voorstel van decreet ingediend. En we zullen dat opnieuw doen. Het Gemeentedecreet voorzag niet in die situatie. Daarom hebben we voorgesteld dat als een kandidaat-burgemeester de eerste keer wordt afgewezen door de Vlaamse Regering op basis van een afgerond dossier, waar dan geen nieuwe elementen in opgenomen kunnen worden, hij zich geen kandidaat meer zou kunnen stellen. Dat is de piste die we toen hebben aangereikt via dat voorstel van decreet.
Minister, wat mij hier in het algemeen stoort, is dat zowel de vorige als deze Vlaamse Regering er altijd zo lang over moet doen om de enige logische beslissing die zich opdringt, te nemen. Ik kan nog aannemen dat wanneer de dossiers van de kandidaat-burgemeesters voor de eerste keer worden ingediend, men dan het advies van de procureur-generaal, het advies van de provinciegouverneur moet vragen, en dat dat een beetje tijd in beslag neemt. Alhoewel, het heeft bijna een jaar geduurd. Als men echter voor de tweede keer die kandidatuur binnenkrijgt, vraag ik me af of men opnieuw die hele carrousel van de adviesverlening moet doorlopen. Moet het dan ook weer zo lang duren? De eerste beslissing was om bij ministerieel besluit niet te benoemen op basis van een afgerond dossier. De inbreuken waren flagrant. Sinds de tweede en de derde kandidatuurstelling is er niets veranderd.
Als je een eerste keer door een rood licht rijdt, en men benoemt je niet omdat je door het rood bent gereden, en je dient vervolgens je kandidatuur opnieuw in, is het onmogelijk dat men dan zegt: Het was geen rood, het was groen. Dat kan dus niet. Het dossier waarop men de eerste kandidatuur uiteindelijk heeft afgewezen, is en blijft hetzelfde.
Als die aanvraag op 1 april 2009 is binnengekomen, minister, waar wacht de Vlaamse Regering dan op om bijzonder vlug een formeel besluit te nemen om niet te benoemen? Ik begrijp niet waarom het zo lang moet duren. Ik denk niet dat het aan de andere kant van de taalgrens zo lang zou duren. Daar raakt men het parlement zelfs niet binnen, als het hun niet aanstaat.
Intussen zijn de drie heerschappen nog altijd kandidaat-burgemeester, maar ook eerste schepen, en in die hoedanigheid waarnemend burgemeester. Als waarnemend burgemeester oefenen zij de volheid van bevoegdheden van de burgemeester uit. Het feit, mijnheer Van Eyken, dat ze daardoor een schepen minder hebben, is alleen aan henzelf te wijten, en aan niemand anders.
Minister, hoe komt het dat het zo lang duurt eer de Vlaamse Regering een formele beslissing neemt om niet te benoemen? Dat is een politiek gegeven, net zoals bij de tweede kandidatuur. Zijn er politieke problemen, is er discussie binnen de meerderheid om te beslissen dat u gewoon niet gaat reageren? Dan is het resultaat inderdaad ook dat ze niet benoemd zijn, daar ben ik het mee eens, maar dan zitten ze daar wel nog altijd als waarnemend burgemeester. Of hebt u nu eindelijk beslist om formeel een besluit te nemen om niet te benoemen? Het vervolg daarvan zal misschien zijn dat de carrousel nog een rondje zal draaien, maar ik vind dat de Vlaamse Regering hier een duidelijk signaal moet geven, niet om te zeggen dat men de zaken op hun beloop laat, met als gevolg dat ze niet benoemd zijn, maar om formeel het besluit te nemen om te antwoorden op de kandidatuurstelling met een besluit om niet te benoemen, ook op basis van het eerste dossier.
Welke sporen, waar u het in december over had, hebt u al onderzocht om een einde te maken aan die carrousel? Wij hebben u een piste gegeven, minister. Ons voorstel van decreet van de vorige legislatuur zou een piste kunnen zijn. Wat is het resultaat van dat sporenonderzoek?
Wij hebben in de vorige legislatuur al een aantal keren gevraagd om ten aanzien van die heren eventueel een tuchtprocedure op te starten. Ik wil vragen om goed te onderzoeken wat daar mogelijk is. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Ik geef u daaromtrent twee bedenkingen mee. Ten eerste: aan Franstalige kant redeneert men altijd politiek en nooit juridisch. Ten tweede: het gaat hier uiteindelijk niet om burgemeesters, maar om eerste schepenen. Ik wil u toch vragen om die piste eens grondig te onderzoeken.
Maar waar het ons hier en nu vooral om te doen is, is dat we van de Vlaamse Regering graag zouden horen dat ze een besluit zal nemen om niet te benoemen en dat ze de zaken niet op hun beloop zal laten.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Voorzitter, minister, collegas, de betrokkenen moeten zich ook eens afvragen of een en ander in het belang van hun gemeente is. Op een bepaald moment moet je keuzes maken, eventueel om je terug te trekken of andere mensen te laten voorgaan. Het belang van de gemeente moet de betrokkenen zeker bezighouden.
Er is daarnet verwezen naar een carrousel, maar die staat op dit moment stil. Men vraagt of hij moet worden gestopt, maar hij staat stil. Ook de vraag politiek of juridisch werd gesteld. Ik denk dat een overheid altijd juridisch correct moet handelen. Als men daar politiek een tekening bij maakt, wie is dan de winnaar als men niet-benoemde mensen niet benoemt? Wat is de meerwaarde om iets te doen dat niet is? Dat is zo symbolisch. Het is duidelijk dat sommige mensen daar dan een martelaarsrol bij vervullen. Het is ook duidelijk wie daar politiek weer beter van kan worden. Voor men voor het ene of het andere pleit, moet men ook met die zaken eens rekening houden.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Voorzitter, minister, collegas, het leuke in dit Vlaams Parlement is blijkbaar dat men om de zoveel maanden met hetzelfde probleem komt aanzetten en dat we allemaal opnieuw ons zelfde refreintje kunnen afdreunen, totdat uiteindelijk de beslissing valt. Hier is dat niet anders.
Eerst en vooral is het duidelijk dat beide vraagstellers gelijk hebben. De redelijke termijn om de burgemeesters te benoemen is in ieder geval voorbij. De matrassen zijn gekeerd. De neuzen zijn nu al gerecht bij de gemeenten voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Laat ons daar eventjes bij stilstaan. Het getuigt niet van goed bestuur dat er nu nog burgemeesters niet benoemd zijn. Dat is een eerste vaststelling.
De heer Joris Van Hauthem : Wat bedoelt u nu? Volgens u moeten ze benoemd worden?
De heer Marc Vanden Bussche : Uiteraard. Maar daar kom ik nog toe. Een tweede uitgangspunt, dat ik al heb aangehaald in de plenaire vergadering, is dat er voorgaande gevallen zijn. In mijn eigen gemeente zaten we in 1988 ook met een patstelling voor de benoeming van een burgemeester. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, minister Tobback, zei toen: Ik stel vast dat telkens opnieuw dezelfde kandidaten voorgedragen worden als burgemeester. Ik heb duidelijk gemaakt dat die kandidaten niet kunnen worden benoemd omdat ze wettelijk niet in staat zijn om benoemd te worden. Aangezien de gemeenteraad zijn verantwoordelijkheid niet neemt om een kandidaat voor te stellen waar ik mij als minister achter kan scharen, zal ik zelf overgaan tot de benoeming van een burgemeester buiten de raad.
En zo is het dus gebeurd in Koksijde. De gouverneur had de gemeenteraad nog eens samengeroepen. Men was niet tot een consensus gekomen om een nieuwe kandidaat te benoemen. Toenmalig minister Tobback heeft op voordracht van toenmalig kabinetschef Johan Vande Lanotte een burgemeester buiten de raad benoemd. Ik denk dat de wetten in Vlaanderen overal gelijk zijn. Ik zie niet in waarom er een ander scenario zou zijn in Brussel. Het is een wettelijke vaststelling, een negatief advies van de gouverneur, dat de burgemeesters niet kunnen worden benoemd. Het is duidelijk dat de minister een burgemeester buiten de raad moet benoemen.
Minister, waarom duurt het zo lang? Vindt u ook niet dat het alle redelijkheid te buiten gaat? We gaan al naar de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Waarom zou het scenario van Koksijde hier niet van toepassing zijn?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, collegas, dit thema is hier al enkele keren aan bod gekomen.
Mijnheer Van Eyken, u hebt in de eerste plaats verwezen naar het bezoek van de vertegenwoordigers van het Congres van Lokale en Regionale Overheden. In tegenstelling tot wat u vermoedt, zegt of denkt, heb ik die mensen ontmoet. Ze zijn hier geweest met een delegatie. Niet enkel de heer Guégan was daarbij. Het was een zeer verhelderend gesprek. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om het hele institutionele kader in dit land uiteen te zetten.
Ik heb erop gewezen dat op vraag van de francofonen eentalige gebieden zijn ingevoerd. De francofonen hebben de taalgrens gewild in de jaren dertig. Dit brengt zaken met zich mee. Er is één tweetalig gebied, een francofoon gebied, een Duitstalig en een Nederlandstalig. Ik heb ook gewezen op de implicaties van de bestaande faciliteiten. De rechtspraak van de Raad van State is duidelijk. Daar weigeren u en anderen zich aan te confirmeren, helemaal ten onrechte. Ik heb hen ook gewezen op het zeer democratische systeem dat we hier hebben. Het is een rechtstaat. De beslissingen van de uitvoerende macht kunnen worden aangevochten bij de Raad van State. De aantijgingen vanuit francofone hoek dat het hier allemaal niet democratisch zou zijn, kloppen dus helemaal niet.
Ik heb er ook op gewezen dat de burgemeester een vertegenwoordiger is van de regering. Er zijn systemen waarbij burgemeesters verkozen worden en andere waarbij ze niet verkozen worden. Er zijn er zelfs waarbij burgemeesters benoemd worden, zoals in Nederland. Het ene systeem democratisch noemen en het andere niet, is uiteraard veel te kort door de bocht. Ons stelsel is gemengd. Er is een voordracht namens een meerderheid van raadsheren en een benoeming.
Ik heb hen tot slot gewezen op het zeer democratische karakter van deze instelling, waar u in zetelt, mijnheer Van Eyken. U bent een vertegenwoordiger van een francofone partij. De heer Van Hauthem heeft er al op gewezen dat dat destijds helemaal anders is gelopen met Toon Van Overstraeten, voormalig VU-verkozene. Toen hij in Namen verkozen was in d e gewestraad is hij manu militari buiten gezet. Hij mocht niet binnen. Hier wordt u aanvaard. U hebt spreekrecht. Iedereen luistert naar u. We doen dat als hoffelijke democratische mensen.
Het was een nuttig gesprek. De klemtoon lag niet op de zaak van de burgemeesters, het ging vooral over de lokale democratie. Ik heb gewezen op onze grote plannen om de gemeentelijke autonomie te versterken en de interne staatshervorming. Dat thema is eventjes marginaal aan bod gekomen.
U zegt dat de redelijke termijn verstreken is en u dringt aan op een behandeling, zoals in het scheepsrecht. U weet toch waar de uitdrukking driemaal is scheepsrecht vandaan komt? Indertijd waren de schepen heel lang onderweg, mijnheer Van Eyken. Ze waren zo lang onderweg dat als iemand een misdrijf pleegde, men niet wachtte tot men weer aan wal was. Het getal drie was zo heilig dat die mensen drie keer werden berecht of bestraft, eventueel drie keer gekielhaald. U kent het Nederlands perfect. Ik begrijp dus dat u erop aandringt dat er drie keer een maatregel wordt genomen en er drie keer een bestraffing komt, waarvan akte.
Er is al op gewezen dat mijn ambtsvoorganger Marino Keulen in dit dossier tot tweemaal toe een formele beslissing heeft genomen, waarbij hij op een zeer gemotiveerde wijze de voordracht van de drie kandidaat-burgemeesters heeft afgewezen. Het gaat om de heren Arnold dOreye de Lantremange uit Kraainem, Damien Thiéry uit Linkebeek en François van Hoobrouck dAspre uit Wezembeek-Oppem. Die drie kandidaat-burgemeesters overtraden meermaals de taalwetgeving bij het versturen van de oproepingsbrieven voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, de federale verkiezingen van 2007 en de Vlaamse en Europese verkiezingen van 2009. Ze leggen daarbij de uitspraken van de Raad van State, ons hoogste administratief rechtscollege, naast zich neer. Ze geven ook geen gevolg aan de herhaalde aanmaningen van de toezichthoudende overheid in dit verband. Daardoor beschikken zij dus niet over de nodige morele eigenschappen en het nodige morele gezag om op te treden als vertegenwoordigers en vertrouwenspersonen van de regeringen, onder meer bij het toepassen van de wetten, decreten en verordeningen. Zij voldoen dus niet aan de benoemingsvoorwaarden.
Krachtens artikel 64 van het Gemeentedecreet is de burgemeester uitdrukkelijk belast met de uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschappen. Een kandidaat-burgemeester die blijvend weigert de democratisch tot stand gekomen wetgeving correct toe te passen, bovendien uitspraken van de Raad van State naast zich neerlegt en evenmin gevolg geeft aan de herhaalde aanmaningen van de toezichthoudende overheid, komt niet voor benoeming in aanmerking.
Niettegenstaande die gemotiveerde beslissing om niet tot de benoeming over te gaan, droegen de gemeenteraden dezelfde kandidaten een derde maal voor. U weet net zo goed als ik dat die drie kandidaat-burgemeesters nooit benoemd zullen worden. Ze hebben, collegas, ruimschoots de tijd gekregen om zich te schikken naar de wetgeving. Hoewel alles vastligt en ondanks het uitdrukkelijke arrest van de Raad van State blijven zij moedwillig en doelbewust de taalwetgeving negeren.
Collegas, u begrijpt dat een beslissing in dit dossier niet op een ondoordachte manier kan worden genomen. Ik heb, zoals ik heb aangekondigd in de commissievergadering van 8 december 2009, de afgelopen maanden alle mogelijke sporen onderzocht. Ik heb studiewerk gedaan, maar ik heb ook contacten gehad met heel veel mensen op het terrein: met Vlamingen uit de betrokken gemeenten, maar ook met francofonen. Mijnheer Van Eyken, u zegt dat die kandidaat-burgemeesters worden gedragen door een heel ruime meerderheid. Ik kan u zeggen dat uit mijn contacten met heel wat francofonen uit die gemeenten blijkt dat ook veel francofonen dit beu zijn. Zij willen geen burgemeester die de wetten niet naleeft en zij willen niet dat hun gemeente daaronder lijdt. Zij willen weg van het slechte bestuur dat die gemeenten treft. Ik neem die woorden in mijn mond: daar is slecht bestuur. Daar is geen goed bestuur inzake Cultuur, Jeugd en Sport. Daar worden mensen niet op een gelijke wijze behandeld. Denk aan de problematiek van de culturele centra die er niet komen, de bibliotheek- en jeugdcentraproblematiek, enzovoort. Ik kan u zeggen dat dit voor mij ook heel verhelderend is geweest.
Al dat werk en al die contacten met die mensen hebben vandaag nog niet tot een constructieve oplossing geleid. Ik ga door met een aantal van die initiatieven.
Collegas, ik heb vandaag het ministeriële besluit ondertekend houdende de niet-benoeming van de kandidaat-burgemeesters van de gemeenten Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem. Met dit niet-benoemingsbesluit wil ik de heren dOreye de Lantremange, Thiéry en Van Hoobrouck dAspre ook elke illusie ontnemen. Ze zijn geen burgemeester en ze zullen ook nooit burgemeester worden. Ook al leidt dit, mijnheer Van Eyken, blijkbaar tot enige zenuwachtigheid. U zegt dat er daardoor een schepen minder is, enzovoort. Maar de wet is de wet, en de wet moet nageleefd worden door iedereen en de burgemeester heeft een voorbeeldfunctie.
Ik hoop wel degelijk dat ik een burgemeester zal kunnen benoemen in Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem. Elke gemeente in Vlaanderen verdient het om een volwaardige burgemeester te hebben, maar in mijn brief heb ik laten weten dat er geen benoeming zal komen van kandidaten die daaraan niet beantwoorden. De gemeenteraden moeten nieuwe kandidaten voordragen die de wetten en de decreten respecteren en daarvan ook blijk geven, en die ook blijk geven dat ze dat in het verleden hebben gedaan. Ik heb dat in het begeleidend schrijven bij het niet-benoemingsbesluit heel duidelijk gemaakt. Ik heb die gemeenteraadsleden opgeroepen om in die drie gemeenten zo snel mogelijk een andere, aanvaardbare kandidaat naar voren te brengen, een kandidaat die bewezen heeft de wetten na te leven, die bereid is zich te conformeren aan de taalwetten, net zoals er in de andere faciliteitengemeenten burgemeesters zijn die de taalwetten naleven en die, als burgemeester van een faciliteitengemeente in Vlaanderen, aanvaarden dat de taal het Nederlands is.
Ik wil hier uitdrukkelijk zeggen aan alle inwoners van die gemeenten dat ik met die gemeenten het beste voor heb en dat ik een heel goede band wil hebben met die gemeenten. Ik wil met die gemeenten, net zoals met de 305 andere gemeenten, een goede samenwerking hebben. Ik vraag niets liever. Ik heb de hand uitgestoken. Men moet daar de moed hebben om die hand aan te nemen, om zich te conformeren aan de wetgeving. Er is een Vlaamse overheid, er is een Vlaamse Regering die, over alle coalities heen, op dat punt heel duidelijk is en daarin geen duimbreed zal toegeven. Mijnheer Van Eyken, het is dus in het belang van de inwoners daar dat men de moed heeft het roer om te gooien.
Collegas, ik heb inderdaad al een aantal sporen onderzocht. Een ervan is de tuchtprocedure. Mijnheer Van Hauthem, ik heb daarin nog geen beslissing genomen. Dat is geen evidente, geen gemakkelijke zaak. Ik ben bezig met het onderzoeken van een aantal van die zaken. Ik heb nog geen constructieve oplossing gevonden. Met dit niet-benoemingsbesluit houdt het niet op. Ik zoek verder naar een oplossing. Ik heb met een aantal actoren gesproken op het terrein. Ik ben blij dat ik die contacten gelegd heb.
Ik neem ook onder ogen of er nog aanvullende maatregelen kunnen worden genomen. Uiteraard zal ik, in samenwerking met de gouverneur, het administratief toezicht op een consequente wijze blijven uitoefenen, net zoals ik al beslissingen heb vernietigd omdat men ten onrechte met gesloten deuren heeft vergaderd met de bedoeling de taalwetgeving te ontwijken.
Ik werk momenteel aan een omzendbrief om de gemeenten te herinneren aan de onwettelijkheid van het gebruik van de taalcodes. Sommige faciliteitengemeenten hanteren taalcodes. Dat is in strijd met de privacywetgeving. De Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, de privacycommissie, heeft daarop gewezen. Toch worden die codes nog gehanteerd. Het is een federaal probleem. Het Rijksregister hanteert die taalcodes ondanks het negatieve advies van de privacycommissie en houdt ze daardoor in stand. Ik heb al gevraagd aan de federale minister van Binnenlandse Zaken om daar een einde aan te maken. Dit is een onwettige toestand. Ik zal een omzendbrief sturen naar de gemeentebesturen met de melding dat die taalcodes niet langer mogen worden gehanteerd. Ze worden onder andere gehanteerd bij het versturen van de oproepingsbrieven. Ik zal er zeer nauwgezet op toezien dat dit niet langer gebeurt.
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Minister, dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat de in de pers verschenen oproep van Bart De Wever zijn gevolgen heeft gehad. Wat hij deze morgen in La Libre Belgique aankondigde, is wel degelijk gebeurd. U hebt dus goed naar uw voorzitter geluisterd. Hij zal tevreden zijn.
Mijnheer Van Hauthem, die kandidatuurstelling is geen aprilgrap, want het voorstel werd ondertekend op 31 maart. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Laat dan niet uitschijnen dat het als een grapje wordt beschouwd in die gemeenten.
Minister, u zegt dat er veel inbreuken zijn vastgesteld. Er zijn in uw ogen drie inbreuken: de oproepingsbrieven voor 2006, 2007 en 2009. De heer Van Hauthem zegt dat wie door het rood rijdt, moet worden gestraft. Je kunt een straf krijgen als je door het rood rijdt. Maar dat wil niet zeggen dat je nooit meer mag rijden als je door het rood hebt gereden. Ik heb nog niet veel mensen gezien die door het rood zijn gereden en wier rijbewijs is ingetrokken behalve als je iemand overrijdt. Ik stel vast dat er maar één verwijt is: die oproepingsbrieven.
Minister, u zegt dat u contacten hebt gehad en dat er in die gemeenten slecht bestuur is op het gebied van Jeugd, Sport en Cultuur. Dan vraag ik me af hoe het komt dat tijdens de gemeenteraadsverkiezingen die lijsten of die burgemeesters niet werden bestraft door de bevolking zelf. De bevolking zou voor iemand anders kunnen stemmen omdat het zo slecht gaat in de gemeente. U brengt geen bewijzen naar voren. Ik zal niet in twijfel trekken dat u misschien contacten hebt gehad met sommige mensen uit Linkebeek, Kraainem en Wezembeek. Maar u blijft in het vage over waar het nu juist op slaat.
U zult waarschijnlijk willen vragen waarom het jeugdwerkbeleidsplan in die gemeenten niet wordt ingediend. Ik heb het hier in deze commissie al gezegd: er is geen jeugdwerkbeleidsplan omdat die plannen enkel en alleen de Nederlandstalige verenigingen aanvaarden. Tweetalige verenigingen mogen er niet aan meedoen en Franstalige verenigingen nog minder. Het decreet stelt het zo. Voor wat betreft de bibliotheken blijven wij bij de mening dat een bibliotheek met 75 percent Nederlandstalige werken niet kan in een gemeente met in de bevolking een andere verhouding tussen de taalgroepen. Men moet een bibliotheek samenstellen op basis van de behoeften van de lezers, en niet op basis van quota die wettelijk worden verplicht.
U belaadt die drie kandidaten met alle zonden van de wereld. Maar twee van hen zijn toch goed genoeg bevonden om vandaag in de provincieraad van Vlaams-Brabant te zetelen. Die mensen zijn toch niet zulke misdadigers als ze in de provincieraad kunnen zetelen? Dat wil zeggen dat die mensen een ambt kunnen bekleden en dat men niet moet zeggen dat ze moeten worden weggehaald.
Minister, u hebt dus vandaag uw besluit genomen. U zegt dat die drie, dOreye de Lantremange, Thiéry en Van Hoobrouck dAspre, niet meer mogen worden voorgedragen en dat er aanvaardbare kandidaten moeten worden voorgedragen. Maar wat betekent aanvaardbaar in dit geval? De beslissing voor de oproepingsbrieven, zoals het in die gemeenten is gebeurd, werd niet door een en dezelfde persoon genomen. Dat is waarschijnlijk gebeurd met het medeweten van iedereen in die meerderheid. Wil dat dan zeggen dat er geen enkele kandidaat-burgemeester uit een meerderheidspartij mag worden voorgedragen? Men sluit hier iedereen al uit. Wie zou u als aanvaardbaar kunnen beschouwen?
Ten slotte, u zegt dat die drie van Linkebeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem de slechteriken zijn. Uw voorganger, Marino Keulen, heeft eraan getwijfeld om de burgemeester van Sint-Genesius-Rode te benoemen. Zij is dan uiteindelijk wel benoemd omdat ze in 2007 de oproepingsbrieven enkel en alleen in het Nederlands heeft verstuurd. Als ik het mij goed herinner, zijn er in 2009 wel problemen geweest in Sint-Genesius-Rode. Ik zal niet vragen dat u haar zou bestraffen, maar er moet een lijn komen in uw beleid. De drie niet-benoemden blijven aan de kant staan, terwijl die andere, die door het rood licht is gereden, zoals de heer Van Hauthem zou zeggen, mag blijven rijden. Minister, in heel uw argumentatie zijn er zwakheden. Ik stel mij in de plaats van de drie afgewezen kandidaten en stel de bijkomende vraag: wie kan u als aanvaardbaar beschouwen?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, op één punt hebt u ons alvast genoegdoening geschonken. Blijkbaar hebt u daarmee zelfs ook CD&V in snelheid gepakt. U neemt de formele beslissing om niet te benoemen. Ik zou zeggen: beter laat dan nooit. Want naar mijn bescheiden mening heeft het veel te lang geduurd. Het ging over dezelfde mensen en over hetzelfde dossier. U had daar nooit zo lang mee moeten wachten. De politieke actualiteit van de volgende weken zal daar waarschijnlijk ook voor iets tussen zitten.
Maar goed, de formele beslissing is er nu tenminste. De vraag, minister, is: wat nu? Want nu is de beslissing genomen. Dat is ook wat we gevraagd hebben, wat we al lang vragen. We hebben gevraagd dat men het niet zou houden bij een niet-benoeming. U geeft wel een antwoord. En dat kon natuurlijk niet anders zijn dan een beslissing om niet te benoemen. Wat nu? We hebben ook tuchtsancties gevraagd, want hiermee is het dossier niet afgesloten. Men zal wellicht opnieuw een voordracht indienen. U hebt al sporen onderzocht. Wij zullen ons voorstel van decreet opnieuw indienen, waardoor het mogelijk wordt om die carrousel te stoppen. Dat is dus een mogelijkheid. En dan moet het Vlaams Parlement maar zijn verantwoordelijkheid nemen. Daarnaast bestaat effectief de mogelijkheid om een burgemeester buiten de raad aan te stellen. Ten slotte kunnen er nog tuchtsancties genomen worden ten aanzien van schepenen want het zijn geen burgemeesters , die uiteindelijk toch al jaren de hele Vlaamse decreetgeving hebben gesaboteerd, die ons tot en met gepest hebben. Minister, ik vraag u dan ook het niet bij dit ene gloriemoment, hoe belangrijk ook, te houden, maar het gaspedaal in te drukken en volle gas vooruit te gaan.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Minister, u hebt niet echt geantwoord op mijn vraag. Ik zal ze anders formuleren. Bent u wettelijk bevoegd om een burgemeester buiten de raad te benoemen? Indien ja, waarop wacht u dan om dat te doen? Vindt u ook niet dat de redelijke termijn overschreden is en dat u geen enkele reden meer hebt om te wachten? Of wacht u tot na de federale verkiezing van 2011? Dan kunt u misschien beter wachten om te benoemen tot oktober 2012. Onze lijst staat voor het gezond verstand, maar hier is alle gezond verstand zoek. Nu, in 2010, moeten we ons nog buigen over een dossier om een burgemeester te benoemen, terwijl de gemeenteraadsverkiezingen hebben plaatsgevonden in 2006. Een bananenrepubliek zou het niet beter doen dan wij.
U geeft nu opnieuw uitsluitsel om die drie kandidaten niet in aanmerking te nemen. Ik dacht dat daarover al lang uitsluitsel bestond. Er is echter geen uitsluitsel over wat u uiteindelijk wel zult doen. U zegt enkel dat er opnieuw sporen onderzocht moeten worden. Mijn moeder zou zeggen: Ge hebt al alle tijd gehad om te onderzoeken. Zoudt ge niet beter tot de daad overgaan?
De voorzitter : De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker : Collegas, ik ben ervan overtuigd dat de minister de enige juiste beslissing heeft genomen. Mijnheer Van Eyken, u verwijst uiteraard naar de stembusuitslag in de betreffende gemeenten en naar het democratisch draagvlak van de meerderheden. Het zijn ook meerderheden. Maar een groot stemmenaantal en een grote meerderheid behalen in een gemeente, betekent niet dat u uw zin kunt doen. Veel stemmen halen ontslaat u niet van de plicht om ook wetten en decreten na te leven, om rondzendbrieven van de hogere overheden na te leven, wel integendeel. Het is zelfs uw plicht om als verkozene, om als burgemeester het voorbeeld te geven. En keer op keer hebben deze kandidaat-burgemeesters er blijk van gegeven dat ze dat niet doen, en vooral dat ze dat niet willen doen. Dat gebeurt telkens moedwillig omdat er ook een andere politieke agenda achter zit. Men speelt een politiek spelletje. Het is nogal evident dat de minister op dat moment de beslissing neemt die hij genomen heeft. Eigen schuld, dikke bult, zou ik zeggen.
Nog maar vorige week hebben wij in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand een hoorzitting gehouden met de mensen van vzw de Rand. Ook daar hebben we opnieuw gehoord dat de vzw in een aantal gemeenten moet doen wat de gemeentebesturen niet willen doen. En het is goed dat dat verhaal eens verteld wordt. Want ik zie dat onder andere de Franstalige pers hier massaal aanwezig is. Dat wordt echter nooit verteld. De vzw de Rand moet telkens in de plaats treden van gemeentebesturen die moedwillig geen degelijk cultuurbeleid willen voeren, geen degelijk bibliotheekbeleid willen voeren, geen degelijk sport- en jeugdbeleid willen voeren. (Opmerkingen van de heer Christian Van Eyken)
U hebt opnieuw bevestigd dat u de Vlaamse decreetgeving eigenlijk moedwillig niet wil toepassen. Die Vlaamse decreetgeving is ook op een democratische manier tot stand gekomen. Ze is in het Vlaams Parlement met een overgrote meerderheid, op een democratische manier goedgekeurd. U weigert pertinent en permanent de Vlaamse decreetgeving op het terrein toe te passen. Dan kan men niet anders dan dit soort kandidaat-burgemeesters niet te benoemen. U voert geen goed beleid ten aanzien van een grote groep in uw gemeente.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Vanden Bussche, uiteraard ben ik bevoegd om iemand buiten de raad te benoemen. Mijnheer Van Hauthem, mijnheer Van Eyken, ik wil iemand benoemen die bewezen heeft de wetten na te leven en die ook bereid is de wetten na te leven. Mijnheer Van Eyken, het gaat dan meer in het bijzonder over het naleven van de taalwetgeving, die van openbare orde is en hier dus primordiaal is.
Ik reik de hand naar de welmenende francofonen. Er zijn francofonen in de taalgrens-, in de faciliteitengemeenten die de faciliteiten correct toepassen, die zich conformeren aan de wetgeving en die bereid zijn om beter samen te werken met de Vlaamse overheid. Ik doe dat aanbod aan de mensen, aan de inwoners van die gemeenten. Ik reik hun de hand. Ze hebben er alle belang bij om samen te werken met de Vlaamse overheid. Ze hebben er alle belang bij om belangrijke subsidies, een belangrijke ondersteuning, die ze nu missen, wel te krijgen, met respect voor de taalwetgeving, met respect voor de faciliteiten. Dat kan niet met een burgemeester die bewezen heeft de wetten niet na te leven of die zegt zich niet te conformeren aan die wetten. Dat is het minimum minimorum in ons systeem. Dat is heel klare taal en dat is heel duidelijk. Dat geeft ook aan wat ik van plan ben te doen.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, ik hoop dat dit het begin wordt van een mooi verhaal. Want het verhaal is nog maar begonnen.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Van Hauthem, door de heer Vereeck, door de heer Van Eyken, door de heren Segers en Demesmaeker en de dames Robeyns en Brouwers werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.