Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 23/03/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de toename van het aantal rokers in Vlaanderen en het niet halen van de ter zake geformuleerde gezondheidsdoelstellingen
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de nieuwe stijging van het aantal rokers
Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het stijgend aantal rokers
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Voorzitter, minister, er is een uitvoerige enquête gedaan door de Stichting tegen Kanker waaruit blijkt dat het aantal rokers in Vlaanderen in stijgende lijn zit. Op basis van die enquête bij mensen ouder dan 15 jaar blijkt dat het percentage dagelijkse rokers 32 percent bedraagt. Het percentage dagelijkse rokers stijgt volgens de stichting voor de tweede maal significant sinds 7 jaar: 29 percent in 2002, 28 percent in 2003, 29 percent in 2005, tot 32 percent in 2009. Meer mensen zouden beginnen met roken en minder mensen zouden ermee stoppen.
De toename van het aantal rokers zou zich vooral situeren bij de mannen. 37 percent van de mannen rookte in 2009, tegenover 31 percent in 2007. Bij de vrouwen is de toename minder sterk, namelijk 27 percent tegenover 24 percent. De toename bij mannen situeert zich vooral in de laagste sociale klassen. Bij vrouwen zou de stijging van het percentage rokers gespreid zijn over alle sociale klassen. Ook het herbeginnen met roken zit volgens het onderzoek in stijgende lijn, terwijl het stoppen afneemt. Het percentage jonge rokers blijft ongewijzigd.
De vraag naar de oorzaak van deze stijging laat zich stellen. Volgens de woordvoerder van de Stichting tegen Kanker is de impact van de crisis op het stijgende rookgedrag moeilijk vast te leggen. De woordvoerder zegt: Je zou kunnen voorspellen dat mensen meer zullen roken omdat ze meer stress hebben. Maar in IJsland, het land dat het zwaarst getroffen is door de crisis, is dat niet gebeurd. ( ) Wij vermoeden dat de crisis geen invloed heeft op het beginnen met roken, maar wel het stoppen met roken moeilijker maakt.
Volgens een ruwe schatting zouden er in dit land 3 miljoen mensen roken. Vooral de goedkopere tabaksmerken van bepaalde supermarkten zouden in de lift zitten, wat een aanwijzing is dat een bepaalde groep rokers zich laat leiden door zijn portemonnee. Er zou ook onvoldoende informatie zijn betreffende de faciliteiten voor personen die stoppen met roken. Mensen weten vaak niet dat rookstopbegeleiding wordt terugbetaald door de ziekteverzekering. Huisartsen zouden rokers niet snel doorverwijzen naar een tabacoloog.
Ik verwijs naar de gezondheidsconferentie van november 2006, waar duidelijk een aantal voorstellen van gezondheidsdoelstelling werden geformuleerd met betrekking tot middelengebruik. Een van die doelstellingen luidt: het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door tegen het jaar 2015 het gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs terug te dringen. Voor tabak was de doelstelling zeer duidelijk omschreven. Bij personen van 15 jaar en jonger is het percentage rokers niet hoger dan 11 percent. De referentieperiode voor deze gezondheidsdoelstelling was het schooljaar 2004-2005, met een cijfer van 14,2 percent. Bij personen van 16 jaar en ouder is het percentage rokers niet hoger dan 20 percent. De referentieperiode was 2004, met 27,1 percent.
In het actieplan over alcohol, tabak en drugs, voorgesteld begin 2009 door uw voorganger, dat in deze commissie werd gepresenteerd en goedgekeurd in het Vlaams Parlement op het einde van de legislatuur, op 30 april 2009, wordt verwezen naar de doelstellingen van de gezondheidsconferentie en wordt een aanpak voorgesteld op Vlaams, lokaal, individueel en sectorieel vlak. Er staan een aantal duidelijke strategische krachtlijnen voor die actie in het actieplan. Ik noem er enkele op: de impact van de bestaande preventieve acties verbeteren; methodieken omtrent tabak, alcohol en drugs integreren waar mogelijk; het uitbouwen van rookstopbegeleiding en vroeginterventie voor alcohol- en drugproblemen; een systematische aandacht voor specifieke doelgroepen en genderverschillen.
Minister, uit de cijfers die ik bij het begin van mijn uiteenzetting heb aangehaald, blijkt heel duidelijk dat, wat de gezondheidsdoelstellingen betreft we zitten nu midden in de periode want de resultaten moeten behaald zijn in 2014 het beleid van de Vlaamse Regering zwaar faalt en er geen positieve evolutie valt waar te nemen, maar wel een negatieve.
Minister, welke initiatieven heeft de Vlaamse Regering genomen om te onderzoeken wat de redenen zijn waarom de doelstellingen zoals vastgelegd in de gezondheidsconferentie niet werden gehaald en het aantal tabaksgebruikers zelfs in stijgende lijn gaat? Wat is de evaluatie van de strategische krijtlijnen zoals die werden vastgelegd in het actieplan over alcohol, tabak en drugs? Hebt u enig zicht op de oorzaken van het toenemend roken in onze samenleving? Op welke wijze zult u het preventiebeleid met betrekking tot tabak bijsturen ingevolge de duidelijke resultaten van de enquête van de Stichting tegen Kanker? Welke nieuwe initiatieven zult u nemen om de toename van de consumptie van tabak in onze samenleving eindelijk een halt toe te roepen?
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : De Stichting tegen Kanker liet bij 3806 mensen een bevraging uitvoeren over hun rookgedrag. Ze kwam tot de conclusie dat het aantal dagelijkse rokers in 2009 is gestegen tot 32 percent, in tegenstelling tot 2007 waar nog slechts 27 percent van de ondervraagden dagelijks een sigaret opstak. De Stichting tegen Kanker legt de oorzaak voornamelijk bij de te kleine prijsstijgingen van 10 cent per pakje. Deze kleine prijsstijgingen zouden geen effect hebben op de consument.
Mevrouw Dillen noemde nog een aantal andere argumenten. Ik ben er persoonlijk niet van overtuigd dat enkel de prijs een rol speelt en dat het duurder maken het alles verhelende principe zou zijn.
De stijging zou zich niet voordoen bij jongeren die starten met roken, maar bij mannen en vrouwen die hervallen, dus ex-rokers, of die niet kunnen stoppen met roken.
Tot 2007 bleek het redelijk goed te gaan. In navolging van de publicaties zijn er al heel wat suggesties en analyses de wereld ingestuurd. Het rookverbod, goedkope sigaretten, de crisis, de te kleine prijsstijgingen enzovoort. Sommigen pleiten in navolging van deze cijfers voor preventiecampagnes en harde maatregelen.
Minister, welke conclusies trekt u uit dit onderzoek van de Stichting tegen Kanker voor het Vlaamse beleid? Welke initiatieven gaat u nemen om deze stijgende trend tegen te gaan? Zou het niet zinvol zijn om te onderzoeken welke factoren bijdragen tot de stijging in het rookgedrag van de Vlaamse bevolking?
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens : Voorzitter, minister, collegas, v olgens een onderzoek van de Stichting tegen Kanker is het aantal rokers voor het tweede opeenvolgende jaar gestegen. Een stijging van 27 naar 32 percent is toch aanzienlijk.
Niet zozeer de jongeren beginnen meer te roken maar het zijn vooral oudere mannen, 44-plussers, die herbeginnen. Bovenop die 32 percent is er nog eens 3 percent occasionele rokers, die dus niet dagelijks roken. Het percentage rokers was de afgelopen 10 jaar nooit zo hoog.
In Vlaanderen kan bijna een derde van de sterfte door ziekten bij mannelijke 35-plussers toegeschreven worden aan het roken. Longkanker is een ziekte met een zeer hoge mortaliteit. Dat betekent dat het terugdringen van het rookgedrag een enorme gezondheidswinst kan opleveren voor de Vlaamse bevolking.
Hoewel het preventiebeleid Vlaams is, ligt de knoop zoals in vele andere dossiers op federaal niveau. Het uitblijven van een prijsverhoging, die nochtans was aangekondigd in 2008, en het algemeen rookverbod in de horeca worden door de Stichting tegen Kanker als oorzaak voor de terugval aangewezen. Minister, ook uw partij heeft haar verantwoordelijkheid op het federale niveau.
Als men de hoofdmaatregelen van de World Health Organization Framework Convention on Tobacco Control (WHO FCTC) uit 2003 bekijkt, gaat het vooral over zaken die federaal beslist worden zoals het verhogen van de prijs van tabaksproducten, het verbieden van tabaksreclame, het stimuleren van een gezonde en rookvrije leefomgeving, het gebruik maken van gezondheidswaarschuwingen op tabaksproducten, het voorlichten over de diverse factoren die tabaksgebruik beïnvloeden en het promoten van een rookstop. Dit ontslaat Vlaanderen er natuurlijk niet van om in te grijpen waar mogelijk.
Er wordt ook op andere factoren gewezen, zoals een verhoging van het stressniveau ten gevolge van de economische crisis, waardoor mensen minder geneigd zouden zijn om te stoppen. De stijging is het opvallendst in de lagere sociale klasse. Er wordt ook gewezen op het beperkt aantal tabacologen die mensen kunnen begeleiden.
Het aantal rokers voor Vlaanderen ligt een viertal percent lager dan in Wallonië en Brussel, maar is ook gestegen ten opzichte van vorig jaar. Wallonië en Brussel lopen wel verder uit.
Tabakspreventie is momenteel een van de vijf Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. De gezondheidsconferentie formuleerde als doelstelling tegen 2015 dat het percentage rokers bij personen van 15 jaar en jonger niet hoger zou mogen liggen dan 11 percent, en bij de oudere leeftijdscategorie niet hoger dan 20 percent. We zijn daar helaas nog ver van verwijderd.
Een rapport van het Europees Netwerk voor Tabakspreventie uit 2007 beveelt een investering aan van minstens 3 euro per hoofd voor tabakspreventie. Uit dat rapport blijkt dat slechts enkele Europese landen meer dan 1 euro per hoofd spenderen aan tabakspreventie. Wij zijn een erg slechte leerling, want België doet het nog minder goed met slechts 0,37 euro per hoofd.
Minister, bent u er ook van overtuigd dat Vlaanderen met zijn instrumenten deze negatieve evolutie kan omkeren in een afname van het tabaksgebruik? Welke concrete acties werden daarvoor op basis van het actieplan 2009-2015 geïmplementeerd in 2009 of staan op de agenda voor 2010?
In het actieplan wordt onder meer gewezen op de nood aan extra preventiewerkers rond tabak. Wilt u het vooropgestelde groeipad aanhouden? Wat is de stand van zaken van de extra preventiewerkers? Hebt u zicht op de rol die de locoregionale gezondheidsoverleggen en organisaties (LOGOs) vandaag effectief spelen bij tabakspreventie? Denkt u dat die doelstelling voldoende ter harte genomen wordt en niet wordt verdrongen door veel taken en andere doelstellingen? Ik verwijs in dat verband ook naar de vorige vraag. De LOGOs zijn al overbevraagd. Zij moeten al zoveel zaken in het oog houden en kunnen door de bomen het bos niet meer zien.
Er wordt uit verschillende hoeken ook aangedrongen op meer wetenschappelijk onderzoek, onder meer voor de opvolging van de effecten van de preventieacties. Daarbij wordt ook luidop in twijfel getrokken of dit haalbaar is binnen het bestaande budget.
Welke concrete initiatieven werden genomen voor de promotie van de opleiding tabacologie en de uitbreiding van het aanbod rookstopbegeleiding, een aspect dat veel aandacht kreeg in uw actieplan?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Zoals mevrouw Dillen heeft opgemerkt, is het belangrijk te signaleren dat de gezondheidsdoelstelling aangeeft dat er resultaten moeten worden geboekt tegen eind 2015. We zijn daar nog een paar jaar van verwijderd.
De experts die de doelstelling destijds hebben geformuleerd, wisten toen al dat het ambitieuze doelstellingen waren, en dat de invloed die we er met onze Vlaamse bevoegdheden op kunnen uitoefenen, veeleer beperkt is. Reden te meer om ons deel van het werk ernstig te nemen en daar de nodige inspanningen voor te doen.
We hebben de afgelopen weken het onderzoek van de Stichting tegen Kanker gehad, en het rapport van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO). Over dat laatste rapport heb ik in de commissie al enige toelichting gegeven. Eind april verwacht ik ook de resultaten van de gezondheidsenquête over het thema tabak.
Over de conclusie zijn we het allemaal eens: we zouden sneller vooruitgang moeten kunnen maken met een daling van het aantal rokers.
Over waar die resultaten mee te maken hebben, bestaan nogal wat theorieën. De evoluties zijn niet superspectaculair en er zijn zoveel factoren die een invloed hebben dat het niet eenvoudig is om daar nu al iets concreets of zinnigs over te zeggen.
De crisis zal wel een invloed hebben, maar het is niet duidelijk welke. Het is mogelijk dat mensen opnieuw beginnen te roken omdat ze een tegenslag meemaken. Anderzijds zijn er misschien ook die stoppen omdat roken zoveel geld kost en het economisch slecht gaat. We zullen zeker op de Vlaamse data van de gezondheidsenquête nadere analyses laten doen om te kijken bij welke profielen van personen we vooruitgang maken en bij welke niet, en of er een verschil is tussen bepaalde regios.
Daarnaast plan ik ook om een onderzoek te laten doen naar de factoren die maken dat rokers al dan niet de stap zetten naar wetenschappelijk verantwoorde rookstopbegeleiding. Het is een belangrijke verbetering dat rookstopbegeleiding nu wordt terugbetaald, maar we merken op het terrein dat er toch nog heel wat problemen zijn om het product rookstopbegeleiding verkocht te krijgen aan de mensen.
We slagen er wel in om ze te doen nadenken over stoppen, en dat is goed, maar het is natuurlijk niet voldoende. Dat geldt niet alleen voor het algemeen publiek, maar ook voor specifieke doelgroepen zoals zwangere vrouwen, jonge ouders en mensen in armoede.
Hoe dan ook, de maatregelen die nodig zijn om vooruitgang te boeken zijn nog niet volledig uitgevoerd. Op federaal niveau gaat het dan om substantiële prijsverhogingen, het toepassen van het reclameverbod, het verkoopsverbod voor jongeren, en het terugdringen van de mogelijkheid tot roken op openbare plaatsen. Een algemeen rookverbod in de horeca hoort daar ook bij.
Op Vlaams niveau gaat het over het sensibiliseren van mensen en het denormaliseren van roken bij de publieke opinie, zorgen dat jongeren niet beginnen met roken en ervoor ijveren dat zoveel mogelijk rokers proberen te stoppen aan de hand van een methode die hen de beste kansen op slagen biedt.
Sinds 2008 hebben we een aantal projecten lopen, met de bedoeling om te kijken of een aantal methodieken uitvoerbaar zijn in Vlaanderen. De meeste van die projecten lopen ondertussen af. Op basis van de evaluaties moeten we nu bekijken wat we zullen verlengen en uitbreiden naar de rest van Vlaanderen. Ik neem daarover nog dit voorjaar een beslissing, zodat we dit jaar kunnen starten met de nieuwe initiatieven.
Er is in de begroting wel degelijk voorzien in extra investeringen op het terrein van de tabakspreventie en de rookstopondersteuning. Het zijn budgettair gezien moeilijke tijden, maar ik vind de uitvoering van het Vlaams actieplan tabak, alcohol en drugs zeker belangrijk genoeg om onze beloftes op dat vlak te houden.
Hoe we die uitbreiding van de capaciteit op het terrein zullen organiseren, staat nog niet helemaal vast. Een belangrijke krachtlijn uit het actieplan is ook het afbakenen van de opdrachten van de verschillende actoren. In de Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs is daarover ook nog voorzien in overleg met de provincies, steden en gemeenten. Zij investeren ook in capaciteit, en we moeten zorgen dat we gecoördineerd te werk gaan.
In de tussentijd kunnen we wel projecten opzetten, maar voor continue opdrachten is het best dat mensen moeten blijven werken onder een statuut van chronische tijdelijkheid. We moeten dus zo snel mogelijk een aantal knopen proberen door te hakken inzake afstemming.
Wat de inhoud van het werk betreft, is er alvast geen probleem. Er zijn meer dan genoeg onderbouwde en effectieve acties waarvoor we de extra capaciteit kunnen inzetten.
We hebben de afgelopen jaren verschillende implementatieprojecten gefinancierd over tabak, en van een aantal zijn de resultaten goed tot zeer goed. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de ondersteuning van scholen die een degelijk tabaksbeleid willen uitbouwen, of aan de actie 24 uur niet roken in Limburg en Antwerpen.
In 2008 is beslist om provinciale rookstopregisseurs aan te stellen, met verschillende opdrachten: het inventariseren en ontsluiten van het bestaande, wetenschappelijk onderbouwde aanbod, het promoten van het aanbod bij potentiële stoppers, het organiseren van overleg en samenwerking tussen aanbieders, het promoten van opleidingen en vormingen rookstopondersteuning bij relevante gezondheidswerkers, het aanmoedigen van begeleiders rookstopondersteuning om hun capaciteit uit te breiden.
Uit de tussentijdse rapportage van de rookstopregisseurs blijkt dat veel erkende tabacologen hun beroep niet uitoefenen of hun aanbod niet uitbreiden, omdat ze niet de idee hebben dat er voldoende vraag is. Het nieuwe systeem van terugbetalingen door het RIZIV stimuleert natuurlijk wel meer mensen om de stap te zetten, maar het is zeker geen wondermiddel.
Het ontbreekt ons momenteel aan een degelijke studie die aangeeft onder welke omstandigheden de verschillende profielen van rokers bereid zijn om zich te laten begeleiden. Hoeveel willen ze betalen, hoeveel tijd zijn ze bereid te investeren, hoe ver willen ze zich verplaatsen, welke methodieken verkiezen ze, willen ze individuele begeleiding of groepen? Als we dat weten, kunnen we een degelijk marketingplan opzetten dat aansluit bij een reële vraag. Slaan we die stap over, dan lopen we het risico om een aanbod te creëren waarop niemand zit te wachten. Een dergelijk onderzoek moet niet veel tijd in beslag nemen.
Het huidige systeem waarmee de LOGOs hun activiteiten registreren is voor verbetering vatbaar. Ik kan op dit moment, op basis van de Rail-gegevens enkel zeggen dat tabak wel degelijk een belangrijk thema is in de LOGO-werking en dat een aanzienlijk aandeel van de acties binnen de netwerken minstens gedeeltelijk tabak als onderwerp hebben. Maar over de impact van de acties, de kwaliteit van implementatie of het bereik kan ik weinig zeggen. Dat is natuurlijk geen goede zaak, dat is een mankement.
Sinds enkele maanden is er binnen het Agentschap Zorg en Gezondheid een werkgroep actief die een nieuw systeem moet ontwikkelen: een systeem dat niet alleen meer nuttige informatie oplevert voor het beleid, maar ook gebruiksvriendelijker is voor de LOGOs en de partners in hun netwerk.
Er is voorlopig voorzien in een eerste testfase rond november 2010. De LOGOs zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling. Op termijn moet het ook voor andere organisaties die preventiewerk doen mogelijk zijn om in te stappen. Ik deel uw mening dat de LOGOs binnen hun erkenning nogal wat verschillende taken hebben en dat het met de huidige financiering onmogelijk is om die allemaal tegelijk en voor alle themas in de diepte uit te voeren. Ik denk dat we per gezondheidsdoelstelling goed moeten bepalen wat de focus moet zijn van het werk van de LOGOs. Voor tabak moeten ze in de eerste plaats de actoren in hun netwerk sensibiliseren en engageren om wetenschappelijk onderbouwde methodieken te integreren in hun werking. In welke mate we hen daarnaast ook verantwoordelijk kunnen maken voor de uitvoering van acties op het terrein, dat valt nog te bespreken. Ik plan in september een dialoog met hen.
In 2009 heeft het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een subsidie gekregen voor een onderzoek naar de mogelijkheden om de Vlaamse preventieacties beter te evalueren. Dit onderzoek loopt af in het najaar van 2010. Het is nu al wel duidelijk dat een betere evaluatie niet noodzakelijk betekent dat er rond elke stap van het preventieproces duur wetenschappelijk onderzoek moet worden gedaan. Het zou ons al heel wat opleveren wanneer we de opdrachten kunnen uitklaren en de registratiesystemen kunnen verbeteren. Daarnaast wordt ook onderzocht of het mogelijk is om uit de data van meer omvattende onderzoeken zoals de gezondheidsenquête gegevens te halen die relevant zijn voor kleinere regios, en die zo te verwerken dat ze bruikbaar zijn voor een evaluatie van de acties.
Ik denk dat het te vroeg is om de strategische krachtlijnen van het actieplan alcohol, tabak en drugs nu al te gaan evalueren. Het is uiteindelijk nog geen jaar geleden dat het plan officieel is goedgekeurd. Een eerste evaluatie plan ik voor het jaar 2012.
Mevrouw Dillen vraagt op welke wijze het preventiebeleid met betrekking tot tabak zal worden bijgestuurd als gevolg van de enquête van de Stichting tegen Kanker. Ik denk dat de cijfers alleen maar bevestigen dat we verder moeten op de ingeslagen weg en dat onze inspanningen niet mogen verzwakken. Ik ben dan ook blij dat de stapsgewijze verhoging van het budget voor deze maatregelen ook in de begroting ingeschreven blijft, ondanks de moeilijke financiële situatie. Het was in ieder geval al een belangrijke krachtlijn van het actieplan om de bestaande initiatieven te versterken qua impact, en te werken aan een beter en laagdrempelig aanbod aan rookstop.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Voorzitter, minister, ik heb enkele bedenkingen. Ik durf toch wel tegenspreken dat de doelstelling zoals die is geformuleerd, ambitieus mag worden genoemd. Ik heb daarstraks de cijfers aangehaald. Als we komen tot een degelijk preventiebeleid, dan zijn de vooropgestelde cijfers eigenlijk vrij realistische cijfers.
U merkt op dat nog niet alle substantiële maatregelen om een beter preventiebeleid te voeren, of beter gezegd, om te komen tot een daling van het aantal rokers, in uitvoering zijn. U verwijst onder andere naar een fundamentele prijsverhoging. Ik weet niet of er al afspraken over gemaakt zijn.
U mag het mij niet kwalijk nemen en ik ben absoluut niet gierig, maar vorige week heb ik voor iemand een pakje sigaretten gekocht. Ik rook gelukkig niet. Ik ben steil achterover gevallen van de prijs. Eén pakje sigaretten kost 220 Belgische frank ik behoor nog tot die mensen die alles omrekenen die gewoon de lucht wordt ingeblazen. Ik vraag me af welke prijs er wordt vooropgesteld om te zeggen dat er effect mee wordt bereikt en dat de mensen zeggen dat ze bij die prijs zullen stoppen. Ik geloof niet in het argument dat u aanhaalt dat het een substantiële maatregel zou zijn.
U verwijst naar het feit dat er nog geen studie is over de profielen van de rokers en de omstandigheden waarin ze bereid zouden zijn te stoppen met roken. Is die studie bezig of wordt die studie gepland? Er zijn in ieder geval een aantal maatregelen genomen die positief zijn. U hebt ze allemaal opgesomd. U zult een verdere analyse maken eind april wanneer de resultaten van de gezondheidsenquête bekend zijn.
U verwijst ook naar een aantal onderzoeken waarvan de resultaten in het najaar van 2010 bekend moeten zijn. Op basis daarvan zullen er nieuwe initiatieven komen. Dat is niet zo lang meer.
In de herfst zullen er dus resultaten zijn voor al die onderzoeken. Intussen zullen we ook de resultaten van de gezondheidsenquête hebben.
Voorzitter, ik zou durven suggereren om in deze commissie eens een uitvoerige gedachtewisseling te houden om na te gaan op welke wijze we tot betere resultaten zouden kunnen komen. We kunnen nu alleen maar concluderen dat de gezondheidsdoelstelling absoluut niet wordt gehaald, integendeel. Er is geen daling, er is alleen maar een stijging van het aantal rokers, om allerlei redenen.
Minister, u hebt terecht gezegd dat we er op dit ogenblik geen zicht op hebben, maar ik neem aan dat deze problematiek toch zeker de moeite waard is voor een grondige gedachtewisseling in deze commissie.
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens : Voorzitter, minister, ik heb aandachtig geluisterd naar uw antwoord. Ik ben blij verrast te horen dat er toch een grote waslijst aan maatregelen bestaat. Tegelijk moeten we ook vaststellen dat de gezondheidsdoelstelling niet wordt bereikt, want de cijfers wijzen op een stijging van het aantal rokers. Dat is een beetje in tegenspraak met de enorme inspanning die de Vlaamse overheid zich getroost om mensen weg te houden van de sigaret en om een afradingspolitiek te voeren.
U zei ook dat u geen volledig zicht hebt op de impact van al die maatregelen. We moeten wachten tot de herfst. Ik zal met interesse uitkijken naar de resultaten van onze inspanningen. Ik ben wel blij dat u blijft vasthouden aan de uitvoering van het Vlaams actieplan alcohol, tabak en drugs. Het is heel belangrijk om vol te houden.
Ik vraag me af waarom u rookstopbegeleiding zo moeilijk verkocht krijgt. Zijn veel mensen niet op de hoogte van de mogelijkheid van zon rookstopbegeleiding? Zijn het de huisartsen die de mensen te weinig informeren? Ik vind het een beetje een vreemde situatie. Is de drempel misschien te hoog? Ik vind het vreemd dat u zei dat er niet echt een vraag naar rookstopbegeleiding is. Ik vind het een beetje een tegenspraak.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Voorzitter, minister, ik twijfel niet aan uw goede bedoelingen en aan die van iedereen die met deze materie te maken heeft.
Met maatregelen over de prijs van sigaretten moeten we toch opletten. De prijs is vandaag al hoog. Ik denk niet dat de prijs verhogen de oplossing zal zijn om deze cijfers fundamenteel te verbeteren en naar beneden te halen. Roken is natuurlijk een verslaving. De prijs verhogen en denken dat dat de oplossing is, zal voor andere problemen zorgen en leiden tot probleemsituaties in een aantal gezinnen.
Minister, u spreekt ook nog over resultaten van een enquête over tabak die we eind april mogen verwachten. Er zijn nog onderzoeken die nog moeten gebeuren. Het is wel dringend dat die er komen. Er zijn andere onderzoeken die dan weer aflopen in het najaar. Ik denk dat alles toch moet worden samengebracht zodat we de resultaten kunnen analyseren. Dan weten we heel concreet welke factoren bijdragen tot de stijging van het aantal rokers. Het is dus belangrijk dat al die onderzoeken snel worden gevoerd, en er zijn er nog wel wat onderweg, hoor ik.
U zegt dat de cijfers bevestigen dat we de ingeslagen weg verder moeten volgen. Dat behoeft wel enige nuance. De cijfers bevestigen dat de percenten stijgen. We zitten dus niet helemaal op de goede weg. U hebt wel gelijk als u daarmee bedoelt dat we het heel dicht bij ons moeten houden en er heel concreet voor moeten werken, maar ik denk dat we het tracé een beetje moeten aanpassen.
Minister Jo Vandeurzen : Ik denk dat meeste wetenschappers het erover eens zijn dat de belangrijke instrumenten om het rookgedrag te beïnvloeden zich bevinden op het federale niveau. Het is belangrijk om dat te relateren aan onze inspanningen en mogelijkheden. Het kan op verschillende beleidsniveaus worden aangepakt.
We vragen het steunpunt inderdaad om dat onderzoek te doen. We zullen proberen om dat te combineren met een verfijning van de resultaten van de gezondheidsenquête. Er is een eerste schijf geweest. Er is een probleem met het gewicht in onze samenleving. Er komen nog nieuwe stukken. Over het roken zal er ook iets in zitten. We proberen dat te verfijnen op het niveau van de regios. Mochten we erin slagen om bepaalde data te verfijnen op een regionaal, kleinstedelijk of provinciaal niveau, zouden onze LOGOs die bijvoorbeeld kunnen gebruiken om eigen prioriteiten te bepalen. Dat komt eraan.
Ik heb er uiteraard geen problemen mee om in het najaar een aantal dingen hier opnieuw te bekijken. Dan zal ons actieplan ook verder gevorderd zijn. Dan kunnen we het opnieuw toetsen aan de gezondheidsdoelstellingen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.