Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 09/03/2010
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de nalatigheid en administratieve rompslomp rond de toelating tot crematie
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Voorzitter, minister, collegas, crematie is vandaag steeds populairder als alternatief voor de klassieke begraving. In 2009 is het aantal crematies in België weer gestegen met 1,8 percent of een totaal van 49.297 crematies. In Vlaanderen is de stijgende trend van de crematie zelfs nog duidelijker dan op Belgisch niveau. Daar spreekt men in 2009 van een stijging van 3,1 percent tegenover 2008. Die stijgende vraag gaat ook gepaard met een stijging in prijs waar in deze commissie reeds over gedebatteerd is, maar daar wil ik het vandaag niet over hebben.
Met de stijgende vraag naar crematies stijgt ook de administratieve last. Vandaag kan een toelating tot crematie enkel nog maar worden afgeleverd door de beëdigde ambtenaar van de burgerlijke stand, zijnde de burgemeester of een schepen. Medewerkers van de ambtenaar mogen geen toelatingen afleveren. Dit zorgt vaak voor veel tijdverlies, wat in een begrafenis toch redelijk problematisch is. In de sector ervaart men dit alleszins als ernstig hinderlijk en signaleert men dat gemeenten al eens getekende blanco formulieren klaarleggen om dit probleem op te vangen. Praktisch, maar uiteraard niet echt zoals het hoort.
Men heeft vandaag ook nog steeds twee artsen nodig om een toelating tot crematie af te leveren. Zowel de arts die de dood van de patiënt heeft vastgesteld als een door de overheid beëdigd arts dient een verslag over de doodsoorzaak op te maken. Deze noodzakelijkheid is vaak tijdrovend.
Minister, mijn vragen gaan over het vereenvoudigen van de procedures. Welke maatregelen kunt u nemen om de administratieve last met betrekking tot de toelating tot crematie te vereenvoudigen? Wat is de motivatie achter artikel 21, paragraaf 1, van de decreetgever? Wat is de meerwaarde om de doodsoorzaak door zowel een beëdigd geneesheer als een geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, te laten onderzoeken? Is er een mogelijkheid om deze procedure te vereenvoudigen?
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Voorzitter, minister, de heer Gysbrechts wijst erop dat er een probleem en een administratieve belasting zouden zijn omdat ambtenaren van de burgerlijke stand de toelating tot crematie moeten ondertekenen. Ik weet niet of het in de praktijk zon probleem is. Ik denk wel dat het inderdaad zo is dat er in nogal wat gemeentebesturen blanco toelatingen worden getekend. Misschien is het in grotere gemeenten of steden een grotere belasting omdat het aantal crematies er hoger ligt.
Minister, zou het geen oplossing kunnen zijn om in artikel 19, paragraaf 1, van het decreet op de begraafplaatsen in te schrijven dat men die bevoegdheid kan delegeren aan een ambtenaar van de burgerlijke stand of een aangestelde, zoals het ook kan gebeuren bij meer taken van de burgerlijke stand?
Wij onderschrijven de vraag om de doodsoorzaak maar door één arts te laten bevestigen niet. Wij wensen de nodige veiligheidsmarges met betrekking tot de doodsoorzaak in te bouwen. Bij een gewone begraving is een ontgraving en een onderzoek post mortem mogelijk als er discussie zou zijn over de doodsoorzaak of als het om een verdacht overlijden zou gaan, niet alleen in het kader van strafrechtelijke procedures, maar ook in burgerrechtelijke procedures.
Het is belangrijk dat er duidelijkheid bestaat. Ik denk dat het overal op een goede manier is georganiseerd.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, collegas, het is me niet helemaal duidelijk wat er wordt bedoeld met blanco toelatingen. Als ik u hoor, denk ik dat het niet zozeer slaat op de aanstelling van een beëdigd geneesheer, maar wel degelijk op het formulier dat het verlof tot crematie aflevert. Het is zo dat op dit ogenblik geen van beide kan.
Artikel 19 en 21 van het decreet van 16 januari 2004 bepalen expliciet net zoals de eerdere wet van 20 juli 1971 dat het de ambtenaar van de burgerlijke stand is die de aanstelling van de beëdigd geneesheer verricht of het verlof tot crematie geeft. De ambtenaar van de burgerlijke stand is de burgemeester of de daartoe aangestelde schepen en niet en nooit een personeelslid.
Dat is zo ook expliciet gewild. Er is zelfs een omzendbrief van toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte, die er uitdrukkelijk op wijst dat het niet behoort tot datgene wat door de ambtenaar van de burgerlijke stand mag worden gedelegeerd. De problematiek is niet nieuw. Hij zegt: Het komt mij voor dat in een aantal gemeenten de aflevering van het verlof tot crematie en de aanwijzing van een beëdigd geneesheer om de doodsoorzaken na te gaan, door een gemeentebeambte in plaats van door de ambtenaar van de burgerlijke stand gebeurt. In toepassing van respectievelijk de artikelen 20 en 22, paragraaf 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, verleent de ambtenaar van de burgerlijke stand die het overlijden heeft vastgesteld, het verlof tot crematie en stelt hij een beëdigd geneesheer aan om de oorzaken van overlijden na te gaan.
De minister zegt verder: Ik meen uw aandacht te moeten vestigen op het feit dat de in artikel 126 van de nieuwe Gemeentewet opgesomde gevallen waarin de ambtenaar van de burgerlijke stand aan beambten van het gemeentebestuur machtiging kan verlenen tot het voor eensluidend verklaren van afschriften van stukken en het afgeven van uittreksels of afschriften van andere akten dan die van de burgerlijke stand enerzijds, alsook tot het afgeven van uittreksels uit het bevolkingsregister en van getuigschriften die geheel of ten dele aan de hand van die registers zijn opgemaakt anderzijds, limitatief zijn en niet gelden voor het afleveren van het verlof tot crematie, noch voor de aanstelling van een beëdigd geneesheer om de doodsoorzaken na te gaan.
Het is dus heel duidelijk. De bevoegdheid burgerlijke stand is ook federaal gebleven. Je kunt erover discussiëren of dit mee zou zijn getransfereerd met de bevoegdheden met betrekking tot de begraafplaatsen. De leidende ambtenaren van het agentschap denken dat dit niet het geval is en dat die bevoegdheden nog altijd federaal zijn omdat de hele burgerlijke stand een bevoegdheid is van de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Ik meen dus dat wij niet bevoegd zijn. Stel dat je wel bevoegd bent, dan denk ik dat je bijzonder omzichtig zou moeten omspringen met een eventuele wijziging. Ik denk niet dat dit zomaar een administratieve vereenvoudiging of deregulering is. Ik kan mij vinden in het feit dat de decreetgever heeft gezegd dat het om zaken van zon groot maatschappelijk en menselijk belang gaat, dat de onmiddellijk politiek verantwoordelijke of de ambtenaar van de burgerlijke stand de burgemeester of de bevoegde schepen het verlof tot crematie moet geven.
Het heeft ook rechtstreeks te maken met de tweede vraag. Mevrouw Schryvers zegt terecht dat het natuurlijk zijn redenen heeft dat er twee geneesheren zijn. Het is evident dat de wetgever waarborgen heeft ingebouwd als het gaat om verdachte of criminele overlijdens of overlijdens waarbij onderzoek nodig is.
En het attest van de behandelende geneesheer of de geneesheer die de vaststelling gedaan heeft dat het om een natuurlijke dood gaat, volstaat in dat geval niet. In het geval van crematie is er achteraf geen lijkschouwing meer mogelijk. Ik vrees dat er nu al af en toe problemen zijn. Misschien zijn er al foutjes gebeurd en zijn er bewijzen verloren gegaan. Ik hoop van niet. Ik vind het systeem van de dubbele attestering wel belangrijk. De waarborg die de wetgever heeft ingebouwd over de doodsoorzaken, gecombineerd met de regeling met betrekking tot degene die het verlof moet geven, is goed. Ik kan me voorstellen dat er dan een aantal handtekeningen vereist zijn. Ik verzet me in elk geval tegen een blanco handtekening. Dat zou getuigen van een hoogst onverantwoordelijk gedrag. Iedereen heeft zijn politieke verantwoordelijkheid: de burgemeester, de ambtenaar van de burgerlijke stand. Als er een praktijk zou zijn van een blanco handtekening vooraf, dan ontloopt men zijn verantwoordelijkheid. Achteraf zou men dan een grote verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Blijkbaar is dat iets dat nog al is gebeurd. Ik stel immers vast dat de heer Vande Lanotte het als toenmalig minister van Binnenlandse Zaken nodig vond om er een rondzendbrief over te verspreiden. Natuurlijk is de decreetgever baas. Persoonlijk vind ik echter dat men dat soort zaken heel doordacht moet bekijken. Bepaalde zaken getuigen toch van wijsheid, van doordachtheid. Men mag daaraan niet zomaar wijzigingen aanbrengen, ook al gaat het om een formaliteit. Men kan nu eenmaal niet leven in een wereld zonder formaliteit. Men kan niet zomaar overgaan tot crematie. Geneesheren moeten attesten afleveren. Als men zou overgaan tot een deformalisering, als men die waarborg loslaat, dan ben ik het daar niet mee eens.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er zijn toch een aantal zaken die enige verduidelijking vereisten. Ik ben het er uiteraard mee eens dat het absoluut niet kan dat blanco attesten worden klaargelegd. Men moet inderdaad omzichtig omspringen met deze materie. Ik heb een aantal vragen gesteld die uit de praktijk en uit de sector komen. Soms moet er snel worden gewerkt en moet er snel een handtekening worden gezet. Als de ambtenaar van de burgerlijke stand niet beschikbaar of niet aanwezig is, is er een probleem.
U haalt heel wat zaken uit het verleden aan. Vandaag de dag is het aantal crematies enorm gestegen. Dat maakt dat de situatie nu toch enigszins anders is. Ik denk dat collega Schryvers me kon volgen toen het ging over het verlof tot crematie. Het lijkt me toch nuttig om dat even te bekijken. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan ook een beëdigd medewerker de opdracht geven. Ook zij hebben het recht om de handtekening te zetten bij de dienst Burgerzaken Bevolking. De handtekening van een beëdigd medewerker zou toch een verbetering zijn in de toekomst. Dat kan op dezelfde serene wijze geregeld worden om zo de procedures te vereenvoudigen. Het aantal crematies neemt immers toe.
Minister, ik heb uw antwoord gehoord over de motivatie voor dat artikel. Als de eerste geneesheer een verdacht overlijden vaststelt of ook maar enige twijfel heeft, moet de procedure natuurlijk worden uitgebreid en moet men een tweede mening vragen. Gelukkig zijn er heel wat situaties waarbij het geval duidelijk is. Via die weg zou men wat tijd kunnen winnen om zo een aantal zaken vlot te laten verlopen.
Minister, ik wil zeker geen afbreuk doen aan wat hier is gezegd. We moeten omzichtig omgaan met het onderwerp. Maar misschien zijn er in de toekomst toch nog mogelijkheden.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt wel dat het geven van de toelating een federale materie is. Alles met betrekking tot de burgerlijke stand is immers federale bevoegdheid. We kunnen hier wel een aantal bekommernissen uiten, maar we moeten aan de overkant van de straat zijn om de zaak te wijzigen: het is het federale parlement dat daarover de discussie moet voeren. Toch denk ik dat als alle formaliteiten in orde zijn en als er een attest is van de twee geneesheren, de ambtenaar van de burgerlijke stand bijna nooit een weigering zal uitspreken. Als alles in orde is, zou men via een delegatie kunnen werken. Als het niet in orde is, mag het gewoon niet. De zaak zal echter elders besproken moeten worden.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Over het eerste aspect kan men eventueel nadenken. Het gaat inderdaad om een federale bevoegdheid. Men kan daarover nadenken als men een aantal waarborgen inbouwt. Het is natuurlijk niet zo dat een ambtenaar van de burgerlijke stand niet kan worden vervangen. Ook daarover zijn er federale regels. Als een burgemeester of de ambtenaar van de burgerlijke stand op vakantie is, kan iemand anders de nodige handtekeningen zetten. Het is dan niet zo dat crematie of een huwelijk gedurende veertien dagen niet meer mogelijk is.
Inzake het tweede aspect ben ik misschien iets te onduidelijk geweest. Als het om een gewelddadig of verdacht overlijden gaat, gaat de zaak de facto naar de procureur des Konings. Het gaat over wat een natuurlijke dood schijnt te zijn. In zijn wijsheid heeft de wetgever gezegd dat er een attest nodig is van een beëdigd arts om aan te geven dat het om een natuurlijke dood gaat. Zelfs als we hiervoor bevoegd zouden zijn, stel ik toch voor om daar niet van af te wijken. Dat biedt een waarborg die mijns inziens heel belangrijk is. Het gaat om leven en dood. We kunnen daar niet van afwijken.
De federale overheid kan overwegen een systeem in te voeren waarbij, gelet op het stijgend aantal crematies, iemand anders een handtekening zet in de gevallen waarbij er geen betwisting is. Men kan daarover nadenken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.