Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 10/03/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Lydia Peeters tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de beslissing van de Vlaamse Regering van 18 december 2009 in verband met gewestplanwijzigingen en in het bijzonder het advies van de Raad van State
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Voorzitter, minister, op de vergadering van de Vlaamse Regering van 18 december 2009 werd op uw initiatief een principiële goedkeuring gehecht aan het ontwerp van besluit waarin de bestemming opnieuw wordt bevestigd van de gewestplanwijzigingen die vernietigd werden wegens het schenden van het advies van de Raad van State. Het zou in het totaal gaan over een 37-tal arresten van de Raad van State. Voor 34 ervan wordt voorgesteld om de bestemming gedeeltelijk te bevestigen, voor 4 van die 34 gevallen wordt voorgesteld om de bestemming gedeeltelijk te bevestigen omdat er voor een ander deel al een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) werd vastgesteld. Voor 3 gevallen is de validatie niet meer nodig omdat er ondertussen reeds een ander plan of een ander RUP is vastgesteld dat volledig hetzelfde gebied een bestemming geeft.
De heer Wilfried Vandaele treedt als waarnemend voorzitter op.
Dit ontwerp van besluit is enerzijds heel welkom, het geeft uitvoering aan artikel 7.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dat voorziet in de mogelijkheid om de gewestplanwijziging in bepaalde gevallen geldig te verklaren met terugwerkende kracht. Meer in het bijzonder gaat het om de gewestplanwijzingen die tot stand zijn gekomen zonder dat er een advies werd gevraagd aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State of waarbij het advies bij spoedeisendheid gevraagd werd zonder dat het afdoend werd gemotiveerd.
Een van de 34 arresten en/of van de vernietigde gewestplanwijziging betreft het gewestplan Limburg Maasland, dat dateert van 1 december 1993. Het plan heeft grotendeels betrekking op de gemeenten Maasmechelen en Dilsen-Stokkem. Hierbij werd een voormalig mijnterrein en/of een site die op het gewestplan ingekleurd stond als industriegebied en/of ontginningsgebied, omgekleurd enerzijds in verblijfsrecreatie en anderzijds in gebied voor natuurontwikkeling. Deze gewestplanwijziging van 1993 werd op initiatief van één privé-eigenaar, wiens grond werd ingekleurd als natuurontwikkeling, vernietigd bij een arrest van 14 jaar later, een arrest van de Raad van State van maart 2007.
Minister, u weet ook dat er voor die site een heel belangrijk project loopt dat een enorme investering met zich meebrengt, een investering van 220 miljoen euro die zou zorgen voor een enorme tewerkstelling. Door het arrest van de Raad van State van 6 maart 2007 is dit plots onmogelijk geworden. We zijn natuurlijk blij dat u zoekt naar een oplossing door uw ontwerp van besluit van 18 december 2009 voor te leggen aan de Vlaamse Regering. Naar ik heb begrepen, zou alles in een vrij snel tempo kunnen verlopen. Ik had begrepen dat uiterlijk medio februari een advies van de Raad van State zou worden gevolgd, dat kort nadien ter bekrachtiging zou worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
Vandaar, minister, mijn specifieke vragen om te voorkomen dat een aantal belangrijke investeringsprojecten tenietgedaan worden. Hebt u intussen het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving al gekregen omtrent het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2009? En zo ja, hoe luidt dit advies? Ik zou ook graag willen weten of men, indien dit advies negatief is, zonder meer verder kan gaan en het ontwerp van besluit ter bekrachtiging kan voorleggen aan het Vlaams Parlement.
Kunt u de volgende stappen geven en toelichten die in uitvoering van het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2009 zullen worden genomen? En vooral: binnen welke timing zal dit gefinaliseerd worden, want initieel had u het over half februari?
Is er volgens u al dan niet een milieueffectrapport (MER) vereist alvorens de gewestplanwijzigingen opnieuw doorgang kunnen vinden? Zo ja, kunt u meedelen binnen welke termijn dat eventueel zou kunnen?
Er is nu het voorstel om heel die gewestplanwijziging retroactief opnieuw geldig te laten verklaren. We weten allemaal dat het risico dan opnieuw bestaat dat privépersonen die zich misnoegd voelen door het nieuwe besluit dat u wilt voorleggen, opnieuw beroep aantekenen bij de Raad van State zodat we opnieuw een lijdensweg voor ons hebben.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Minister, dat we wijzigingen aanbrengen in de wetgeving doet de tijd ondertussen natuurlijk niet stilstaan. Dat geldt zeker en vast voor wat hier voorligt. Voor de gebieden die hierdoor gevat zijn, zijn er ondertussen eigenaars die initiatieven hebben willen nemen. Ik begrijp vandaag dat er ook eigenaars zijn en gemeentebesturen die in al hun creativiteit naar oplossingen proberen te zoeken, waarvoor mijn felicitaties, mevrouw Peeters. Het gevaar bestaat natuurlijk dat, ondanks de creativiteit die men aan de dag probeert te leggen, door het feit dat als we uiteindelijk bij de procedure komen en de gewestplanwijzigingen opnieuw bevestigd zijn, de initiatieven die in tussentijd werden genomen, weer op de helling komen te staan.
Minister, hoe gaat u met die tussentijdse initiatieven om op het moment dat de gewestplanwijzigingen opnieuw bevestigd zijn?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, ik zal met het laatste beginnen, maar ik heb altijd begrepen dat we hier niet projectmatig op een dossier ingaan, maar dat we het enkel hebben over het geheel. (Opmerkingen van de heer Lode Ceyssens).
Ik weet natuurlijk heel goed over welk project het gaat. Het is prima dat men alle mogelijke initiatieven neemt. Natuurlijk is iedereen ook wel op de hoogte van wat we aan het doen zijn. Ik zal zo dadelijk zeggen waar we staan. Ik hoop dat iedereen die nu alternatieve initiatieven neemt, rekening houdt met de mogelijkheid van de wijziging van het gewestplan zoals in het bepaalde geval voorzien in 1997. Bij het uitreiken van vergunningen moet men daar nu rekening mee houden, anders kan alles in plaats van vooruit ook achteruit gaan. U zegt dat er nooit zekerheid is of men niet naar de Raad van State zal gaan in verband met de beslissing die het parlement zal nemen. Er is ook geen enkele zekerheid dat men niet in beroep gaat tegen vergunningen of naar de Raad van State gaat in verband met vergunningen. Tenzij men dat allemaal gaat veranderen in het kader van de werkzaamheden van de commissie-Berx of de commissie Speed van het Vlaams Parlement, kan ik alleen met de huidige wetgeving rekening houden.
Wat betreft de toepassing van artikel 7.4.1, paragraaf 2, zullen we met een voorstel van de voltallige Vlaamse Regering naar het parlement gaan. Dat is de bedoeling en daar blijven we bij. We hebben inderdaad het advies van de Raad van State sinds midden februari. Laat me toe de drie belangrijkste kritieken die de Raad van State op het voorstel heeft geuit, naar voren te brengen. Tussen haakjes: over het genoemde artikel heeft de Raad van State geen uitspraak gedaan in zijn oorspronkelijk advies over de codex. Het is immers achteraf door het parlement ingevoerd. Dat moet toch in de commentaar meegenomen worden.
Het eerste punt handelt over het recht op toegang tot de rechter en de rechten van de verdediging, al dan niet in samenhang met het gelijkheidsbeginsel. De Raad van State stelt dat, aangezien de validatie bij decreet geschiedt, de toegang tot de rechter beperkt is tot een vordering tegen een decreet. Tegen een decreet is namelijk enkel beroep mogelijk bij het Grondwettelijk Hof en niet bij de Raad van State.
Het tweede punt in het advies van de Raad van State handelt over de bevoegdheidsverdelende regels: door de validatie door het parlement als voorwaarde op te nemen, wordt de bevoegdheid van de Raad van State beperkt omdat het, zoals ik reeds heb uitgelegd, over een vordering tegen een decreet gaat. Doordat het parlement een wijziging van een decreet goedkeurt, zegt men dat het gelijkheidsbeginsel in vraag wordt gesteld. Bovendien zegt de Raad van State dat men uit de bewoordingen van artikel 7.4.1, paragraaf 2, zou kunnen veronderstellen dat het ongedaan maken van de bevoegdheid van de Raad van State het enige en hoofdzakelijke doel van het artikel is. Dat is geen reactie op het besluit dat we nu willen nemen maar op het oorspronkelijke artikel waarover de Raad van State zich niet heeft kunnen uitspreken.
Het derde punt van het advies van de Raad van State handelt over het verbod om in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing of definitieve uitspraken van de rechter te miskennen. Aangezien de validatie enkel voor de toekomst kan worden vastgesteld, is er volgens de Raad van State op het eerste gezicht geen probleem.
Wat gaan we daarmee doen? Omdat het belangrijk is dat we rechtszekerheid creëren, formuleren we sluitende antwoorden en oplossingen voor deze drie meest belangrijke problemen. We leggen die ter bespreking voor aan de regering alvorens we met de voorstellen naar het parlement komen. We werken daar in volle speed aan voort om tot een oplossing te komen.
Wat betreft uw vraag over planmilieueffectrapportage, kan ik u zeggen dat, aangezien het erom gaat een ongewijzigde bestemming van het verleden opnieuw te gebruiken in de toekomst, er geen nieuwe plan-MERs nodig zijn. Dat betekent natuurlijk niet dat als er projecten zijn, er misschien wel een nieuwe project-MER nodig is. Maar dat staat los van wat wij moeten doen. Er is dus geen formele vereiste om opnieuw een plan-MER op te stellen.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Minister, ik dank u voor het antwoord. We zijn als stadsbestuur misschien wel wat creatief geweest maar het is zoeken naar een oplossing om te proberen belangrijke investerings- en tewerkstellingsprojecten te behouden.
We willen uiteraard allemaal vooruit, alleen kunt u op dit ogenblik geen concrete timing geven. U zegt wel zo snel mogelijk, maar hebt u er een zicht op tegen wanneer het mogelijk zou zijn?
Minister Philippe Muyters : Dat wordt nu ten gronde bekeken. Wanneer ik een sluitende oplossing heb, ga ik ermee naar de regering. Ik hoop dat we in de regering eensgezindheid vinden en dan kunnen we naar het parlement gaan om de nodige initiatieven te nemen die noodzakelijk zijn. Maar dit geldt eigenlijk altijd: je hebt rechtszekerheid wanneer alle beroepen uitgeput zijn.
Mevrouw Lydia Peeters : Daarom hebben wij een positief signaal gegeven, dat u wellicht hebt vernomen. We zullen dit alleszins verder opvolgen. Ik hoop nog altijd, voor het specifieke project bij ons maar ook voor heel veel andere projecten het gaat in totaal over een 34-tal gewestplanwijzigingen , dat er snel vooruitgang komt zodat belangrijke projecten niet langer gehypothekeerd blijven.
De voorzitter : Het incident is gesloten.