Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 23/02/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de openbaarheid van bestuur bij de OCMWs
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, ik heb een vraag over de openbaarheid van bestuur bij de OCMWs. Het decreet op de openbaarheid van bestuur van 26 maart 2004 bevat een aantal verplichtingen in verband met actieve openbaarheid van bestuur en passieve openbaarheid van bestuur. Het decreet zou na 5 jaar geëvalueerd worden omdat het een vernieuwend decreet was, en er bij dergelijke decreten nood is aan een duidelijke evaluatie en eventuele bijsturing.
Het evaluatierapport is eind vorig jaar verschenen, en het was over de hele lijn nagenoeg positief. Er worden weinig problemen gemeld. Ik wil mijn vraag toespitsen op het tweede deel van de studie, namelijk dat met betrekking tot de actieve openbaarheid van bestuur bij OCMWs.
Een van de minimale verplichtingen is dat er een communicatieambtenaar moet zijn bij openbare besturen, dus ook bij de OCMWs. In het rapport lees ik een opmerking in verband daarmee. Ik citeer: De OCMWs moeten nog meer werk maken van actieve openbaarheid. Ze kunnen dat doen in nauwe samenwerking met de gemeenten, die al een langere traditie hebben op vlak van actieve openbaarheid. Voor de burger komen die beide besturen vaak als één geheel over. In elk OCMW moet minstens één persoon effectief aanspreekbaar worden als communicatieambtenaar. Het huidige decreet maakt het al mogelijk dat dit dezelfde persoon is als de communicatieambtenaar van de gemeente. Ook het Gemeentedecreet en het OCMW-decreet laten toe om sterker gemeenschappelijk te werken en zelfs een beroep te doen op elkanders personeel.
Het feit dat dit als een probleem wordt ervaren bij de OCMWs is voor mij niet helemaal onverwacht. Door de voeling die ik heb met de sector, is het me duidelijk dat de OCMW-sector achterophinkt. De cijfers bevestigen dat ook. In het rapport staat dat de gemeenten voor 70 percent beschikken over een communicatieambtenaar, terwijl dat bij de OCMWs slechts 20 percent is. Nochtans vind ik communicatie belangrijk, zeker bij de OCMWs omdat die zich vooral richten naar de lagere sociale klassen waarvoor het des te belangrijker is dat informatie beschikbaar en toegankelijk is. Extra inspanningen zijn zeker noodzakelijk. Helaas hinken de OCMWs nog achterop.
Minister, wat zult u ondernemen om de actieve openbaarheid van bestuur bij OCMWs te verbeteren? In het rapport lees ik wel de suggestie, maar in de aanbevelingen en concrete acties wordt daar geen melding meer van gemaakt. De problematiek is echter belangrijk genoeg om daar concrete maatregelen voor te nemen. Welke stappen zult u zetten om de situatie bij de OCMWs te verbeteren?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Collega, ik dank u voor de vraag die mijn aandacht vestigt op een problematiek die me nog niet onder ogen was gebracht. Het decreet op de openbaarheid van bestuur heeft in 2004 voor de OCMWs voor een nieuw gegeven gezorgd : de verplichte aanstelling van een communicatieambtenaar. Dat was tot dan toe niet verplicht voor de OCMWs, en dus hebben ze daar nog niet zon lange traditie in als de gemeenten.
Zoals het evaluatierapport concludeert, ben ik ook van mening dat overheidscommunicatie in dezen breder is dan de enge definitie van actieve openbaarheid van bestuur, namelijk enkel informeren. Het evaluatierapport geeft aan dat communicatie gaat over informeren en sensibiliseren en vooral het aangaan van een dialoog met de burgers met het oog op de participatie aan het beleid. Het OCMW-decreet van 2008 biedt een goed kader om met de communicatie in de brede zin van het woord om te gaan. Voor de aanstelling van een communicatieambtenaar kan het OCMW samenwerken met de gemeente. Dat staat in artikel 271 van het decreet.
Wat de participatie van burgers aan het beleid betreft, zijn er nieuwe mogelijkheden. Er is de klachtenbehandeling. Het OCMW moet een systeem van klachtenbehandeling organiseren. Verder is er de georganiseerde inspraak. Het OCMW moet inspraak verzekeren bij beleidsvoorbereiding, uitwerking van dienstverlening en evaluatie. Voorstellen van burgers zijn mogelijk. Burgers kunnen voorstellen formuleren over beleidsvoering en dienstverlening. Tot slot kan iedereen een verzoekschrift indienen bij het OCMW over een bevoegdheid van het OCMW. Het OCMW-decreet biedt dus een minimale kaderregeling. Besturen kunnen zelf bijkomende initiatieven nemen zoals websites, brochures, vragenuurtjes of wijkcomités.
Het evaluatierapport geeft aan dat uit een bevraging van de communicatieambtenaren blijkt dat zij zelf geen vragende partij zijn voor meer decretale verplichtingen, bijvoorbeeld de verplichting tot het opmaken van een communicatieplan. Het OCMW-decreet biedt mijns inziens voldoende mogelijkheden voor informatieverstrekking en participatie van de burger. Het OCMW-decreet is ook nog vrij recent. Het moet tijd krijgen om uitgevoerd te worden. De besturen moeten er zelf in alle creativiteit uitvoering aan kunnen geven.
Toch is er aanleiding tot nieuwe concrete maatregelen, zoals u vraagt. Ik lees in het verslag dat slechts 20 percent van de OCMWs een eigen aparte communicatieambtenaar aangesteld heeft. Het hoeft geen eigen ambtenaar te zijn, er mag iemand anders belast zijn met die taak. In nogal veel OCMWs wordt bijvoorbeeld de secretaris of een andere medewerker belast met die taak. Dat mag ook, maar ik heb aan de hand van het rapport geen zicht op de vraag of alle OCMWs voldoen aan de verplichting om iemand te hebben die belast is met die communicatie, hetzij een aparte communicatieambtenaar, hetzij iemand anders die deze taak heeft. Ik zal dus een actie ondernemen en de OCMWs herinneren aan de decretale verplichting om een communicatieambtenaar aan te stellen. Ik zal ze ook wijzen op de mogelijkheden om samen te werken met de gemeentebesturen. Dat is onderdeel van het regeerakkoord. Heel veel gemeenten hebben daar al ervaring mee en hebben een goed uitgebouwde communicatiedienst. Voor heel veel OCMWs is het belangrijk dat ze die mogelijkheid nog eens onder ogen krijgen. Het is wenselijk om in BinnenBand een artikel te brengen van een geslaagd voorbeeld van een samenwerking tussen een gemeente en een OCMW op dat vlak. Er zijn nogal wat gemeenten waar er één communicatiedienst is voor de twee. Op die manier kunnen we misschien op een iets creatievere manier dan per mail aan de OCMWs die decretale verplichting onder ogen brengen.
Vanuit mijn bevoegdheid Bestuurszaken wil ik ook de aandacht vestigen op twee projecten die in dit verband van belang zijn. Eerst is er de proactiviteit in het kader van inkomensgerelateerde tegemoetkomingen. Het evaluatierapport geeft aan dat specifieke doelgroepen van een OCMW zoals senioren en laaggeschoolden wel voldoende basisinformatie vinden, maar gedetailleerde informatie die op hun persoonlijke situatie van toepassing is zelf bij elkaar moeten puzzelen.
Op 12 februari heb ik aan de Vlaamse Regering een voorstel over de inkomensgerelateerde tegemoetkomingen voorgelegd. Dit project legt het fundament om op termijn een proactieve toekenning van rechten te realiseren. Dit project beantwoordt aan een doelstelling uit het regeerakkoord: Voor mensen in armoede werken we aan een systeem dat automatische toekenning van deze rechten (bijvoorbeeld studietoelagen) waarborgt. Dat zal gebeuren met een e-govproject. Ik maak ook werk van een interbestuurlijke producten- en dienstencatalogus. Dit gebeurt in een samenwerking tussen de Website Coördinatiecel Vlaams e-government (CORVE), het Contactpunt Vlaamse Infolijn, de VVSG en de Vlaamse ICT-Organisatie. Er is een projectplan geformuleerd voor een interbestuurlijke en geïntegreerde producten- en dienstencatalogus.
Deze interbestuurlijke producten en dienstencatalogus hebben als doelstelling burgers, ondernemingen en verenigingen wegwijs te maken in de overheidsdienstverlening. Zo moet iedereen op een gestandaardiseerde manier te weten komen wie welk product aanbiedt. Voor alle diensten komt er een duidelijke omschrijving. Wat is de dienst? Wie kan genieten van deze dienstverlening? Wat zijn de voorwaarden? Wat zijn de rechten en plichten? Hoe kan je van de dienst gebruik maken? Wat is de procedure? Waar kan je voor de dienst terecht?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Ik dank u voor het omstandige antwoord. Ik ben tevreden, zeker omdat u in het begin stelde dat u geen voorstander bent van extra decretale verplichtingen. Dat is mijns inziens de goede attitude: extra lasten aan de besturen opleggen moet men vermijden, maar men moet wel maatregelen treffen opdat besturen het gemakkelijker krijgen om hun taken uit te voeren. Stimulerende maatregelen zoals een artikel in BinnenBand en een schrijven waarin de besturen er op een positieve manier aan worden herinnerd dat ze aan die verplichtingen moeten voldoen, zijn de te volgen weg.
Men zegt altijd dat woorden wekken, maar voorbeelden trekken. In de provincie Limburg bestaat een overleggroep van alle communicatieambtenaren. Die is opgericht door de gemeentelijke communicatieambtenaren. Zij namen het initiatief om er de communicatieambtenaren van de OCMWs bij te betrekken. Dat is een goede aanpak.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Ik ben blij dat de minister geen aanval van reglementitis ondergaat. De bestaande regels volstaan om informatie te verstrekken. We mogen ook niet vergeten dat de voorzitter van de OCMWs in de schepencolleges zetelen en dus daar de weg naar de infokanalen vinden om zo de doelgroepen te bereiken. Het heeft geen zin om de OCMWs en gemeenten op extra kosten jagen door hun de aanwerving van een aparte infoambtenaar op te leggen. De samenwerking tussen de infodiensten van de gemeente en het OCMW is perfect mogelijk en volstaat om de bevolking te informeren. Nog veel belangrijker is uw proactief beleid: mensen vooral van zwakkere doelgroepen moeten zo veel mogelijk hun rechten automatisch krijgen. Men mag niet vergeten dat mensen die niet naar info zoeken, die ook niet vinden.
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Ook ik vind dat men de OCMWs geen extra lasten moet opleggen door hun te verplichten een informatieambtenaar aan te stellen. Het behoort tot de autonomie van de gemeenten vast te stellen wat voor degelijk bestuur nodig is.
Ik heb nog een vraag. U zegt dat het OCMW niet noodzakelijk een voltijds informatieambtenaar moet aanstellen. Maar in uw verwijzing naar de samenwerking met de gemeente hebt u het over de infodiensten. Bij mijn weten zijn er gemeenten vooral kleinere waar die infodienst uit één persoon bestaat. Het moet mogelijk zijn dat die ene infoambtenaar ook als informatieambtenaar van het OCMW kan optreden.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Vanden Bussche, vandaag is in twee derde van de Vlaamse gemeenten de voorzitter van het OCMW ook lid van het schepencollege; dat wordt pas vanaf 2013 overal verplicht. Mijnheer Van Eyken, in het decreet staat expliciet dat in een beheersovereenkomst de samenwerking tussen de infodiensten kan worden georganiseerd, en dat men daartoe een beroep op elkaars personeelsleden kan doen. Ik ben een grote voorstander van samenwerking tussen de gemeenten en de OCMWs. Ik kan me voorstellen dat die decretale verplichting voor kleinere gemeenten zwaar weegt en dat ze onmogelijk een aparte communicatieambtenaar voor het OCMW kunnen aanstellen. Uit efficiëntieoverwegingen dringt zich dan een synergie op. Als er maar één infoambtenaar is, kan die dan die functie voor de gemeente én het OCMW op zich nemen. Maar een OCMW is niet verplicht om iemand aan te stellen die uitsluitend met communicatie is belast. Het kan gaan om iemand die ook nog andere taken heeft, en in een aantal gevallen kan het gaan om de secretaris. Het moet dus niet noodzakelijk tot bijkomende personeelslast leiden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.