Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 04/03/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Poleyn tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de problemen met de erkenning van de hbo5-opleiding tot gegradueerde verpleegkunde
Vraag om uitleg van mevrouw Danielle Godderis-TJonck tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de erkenning van hbo5-graduaatsdiplomas verpleegkundige
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Voorzitter, minister, collegas, door het HBO-decreet van 30 april vorig jaar zijn sommige studenten verpleegkunde hbo5, vroeger de vierde graad of A2, door het modulair systeem al op 31 januari afgestudeerd als gegradueerde. Het gaat om enkele honderden studenten. Op het moment dat ik deze vraag indiende, was er een groot probleem. Hun diploma werd op federaal niveau nog niet erkend.
Minister Onkelinx verwees in een antwoord op een vraag van federaal parlementslid Goutry op 4 februari vooral naar de kritiek van de Europese Commissie, meer bepaald over de nieuwe benaming van gegradueerde. We hebben het gegradueerde genoemd in het decreet. Er was al wat discussie over, maar de minister heeft volgehouden. Blijkbaar zei de vervanger van minister Onkelinx in de Kamer dat de Europese Commissie dat verwarrend vond omdat gegradueerde vroeger verwees naar een hoger opleidingsniveau, kwalificatiekader niveau 6 in plaats van 5.
De week nadien heeft Luc Goutry de vraag opnieuw gesteld aan minister Onkelinx zelf. Ze antwoordde dat er een oplossing was. Het is me niet zo duidelijk wat die juist inhoudt. Ze zei dat ze overleg had gehad met het Vlaamse niveau en dat er een oplossing was op korte termijn. Minister, wat is die oplossing op korte termijn en hoe kort is die termijn? Oorspronkelijk wou ik u vragen om, als de korte termijn iets langer zou duren, misschien een overgangsoplossing te zoeken voor de mensen die al op 31 januari afgestuurd zijn, maar niet onmiddellijk aan de slag konden. Het was voor de ziekenhuizen niet duidelijk of ze hen konden aanwerven.
Minister, was u op de hoogte van problemen met de erkenning van de hbo5-opleiding tot gegradueerde Verpleegkunde? Lagen er andere oorzaken aan de basis dan de term gegradueerde? Gegradueerde is de term die we algemeen meenemen in het HBO-decreet. Er zijn nog niet veel nieuwe opleidingen, maar verwacht u toch nog problemen? Hoe wilt u daarop anticiperen? Weet u voor de gegradueerden Verpleegkunde over hoeveel studenten het ging?
Waarschijnlijk hebt u het overleg met de federale minister of administratie gehad, of toch iemand van de Vlaamse Regering. Wat is de concrete oplossing en met welke timing? Is het vandaag al helemaal opgelost?
Minister, we hebben de voorbije legislatuur veel gesproken over de verpleegkundigen omdat er in het veld ook een discussie is. Er is een heel grote zorgvraag. Er is steeds meer nood aan verpleegkundigen. Ik las dat zes op de tien zorginstellingen aangeven dat ze de laatste 5 jaar openstaande vacatures hebben voor verpleegkundigen. Er zijn twee kanalen om af te studeren als verpleegkundige. Er is de oude vierde graad, nu hbo5, en de bachelor. Men vraagt zich soms af of die hbo5 nog kan bestaan als tussenniveau tussen het secundair en het hoger onderwijs. De vorige legislatuur waren de minister en een meerderheid in dit parlement ervan overtuigd dat die twee opleidingswegen moeten blijven bestaan, juist omdat de nood zo groot is en het op het veld sterk gewaardeerd wordt. In de praktijk komen de hbo5-afgestudeerden veeleer in de rust- en verzorgingssector en de bredere thuiszorg terecht, en niet op de meest gespecialiseerde functies in een ziekenhuis. Ik ben nieuwsgierig naar uw visie, minister.
De voorzitter : Mevrouw Godderis heeft het woord.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck : Voorzitter, minister, collegas, dit is mijn stokpaardje, want in een vorig leven was ik docent Verpleegkunde. Mevrouw Poleyn heeft me het gras voor de voeten weggemaaid, maar ik formuleer toch nog mijn vraag.
In januari studeerden 300 verpleegkundigen af in het Vlaamse hoger beroepsonderwijs die niet aan de slag konden vanwege de niet-erkenning van het diploma door de bevoegde commissie onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid en minister Laurette Onkelinx. De reden hiervoor is dat hun diploma volgens het KB nummer 78 van 10 november 1967, de wet op de gezondheidszorgberoepen, een foute naam draagt. De 300 verpleegkundigen zijn de eersten die onder de nieuwe vorm zijn afgestudeerd. Het gaat om verpleegkundigen met een graduaatsdiploma, het vroegere diploma of brevet Verpleegkundige, een opleiding in het hoger beroepsonderwijs. Het vroegere graduaatsdiploma heet nu bachelor. In het KB kun je met een graduaatsdiploma uit het hoger beroepsonderwijs niet erkend worden, want die zijn volgens dat KB verondersteld afkomstig te zijn van een hogeschool.
De FOD Volksgezondheid wijst op de afstemming van zijn regelgeving met de buitenlandse opleidingen en de onmogelijkheid zich te schikken naar de diplomabenamingen van Vlaanderen. Het ministerie van Volksgezondheid stelt verder in een verklaring dat er een uitzondering zal worden gemaakt voor de 300 verpleegkundigen en die binnen de maand erkend zullen worden. Dat zullen ze doen op voorwaarde dat er een overeenkomst tot stand komt tussen de federale en de Vlaamse Regering.
Minister, bent u op de hoogte van de plannen van uw federale collega Onkelinx en heeft zij u al gecontacteerd? Wat is de stand van zaken in dit dossier? Het is hoogdringend. Wanneer mogen wij een oplossing verwachten? Welke acties neemt u ondertussen om een overgangsregeling tot stand te brengen en zo de onzekere en benarde rechtspositie van de betrokken verpleegkundigen en instellingen waar ze tewerkgesteld worden, te verhelpen?
De voorzitter : Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels : Minister, we weten dat er intussen een oplossing gevonden is voor die 300 mensen. Er is een overleg geweest. Ik heb het verslag nagelezen van de vraag die in de Kamer werd gesteld op 11 februari. Minister Onkelinx zei dat er overleg heeft plaatsgehad, dat er een oplossing gevonden is en dat het visum aan die verpleegkundigen zeer binnenkort, direct zou worden toegekend.
Mijn vragen lopen enigszins gelijk met die van mevrouw Poleyn. Wat is nu die oplossing die is gevonden? Zijn die mensen inmiddels aan de slag? Is dat helemaal opgelost? Is het probleem nu voor eens en altijd opgelost, of zal dezelfde problematiek op het einde van het schooljaar opnieuw opduiken, zodat er opnieuw een noodoplossing zal moeten komen?
Ik wil ook even stilstaan bij het andere element dat mevrouw Poleyn heeft aangehaald, namelijk het ruimere kader van heel de problematiek van de opleiding tot verpleegkundige. We hebben het in de vorige legislatuur al herhaaldelijk gehad over de onrust die heerste in de toenmalige vierde graad Verpleegkunde, met de vraag of die mensen wel echt nog die titel van verpleegkundige mochten behouden of niet. Die antwoorden liepen nogal uiteen, naargelang het ogenblik en de plaats waar die vraag werd gesteld. Wat is de toekomst ter zake? Blijven we behouden wat we nu hebben, of gaan we deels mee met wat enigszins door Europa naar voren wordt geschoven, namelijk het opschuiven van heel de opleiding Verpleegkunde in het hoger onderwijs en zelfs later, richting master?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Het probleem dat werd aangehaald, betreft het feit dat de eerste afgestudeerden met het diploma van gegradueerde hbo5-opleiding Verpleegkunde, van de federale provinciale geneeskundige commissies geen visum kregen om het beroep uit te oefenen. De provinciale geneeskundige commissies waren blijkbaar niet op de hoogte van het bestaan van de nieuwe diplomabenaming. Dat had niets te maken met de plannen van federaal minister Onkelinx. Het Departement Onderwijs en Vorming heeft via een brief van 16 september 2009 de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid op de hoogte gebracht. Ik citeer: Op 30 april 2009 werd door de Vlaamse Regering het decreet betreffende het secundair-na-secundair en het hoger beroepsonderwijs goedgekeurd. Dit decreet regelt de programmatie, de kwaliteitszorg en de samenwerking bij de organisatie van opleidingen van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen en wijzigt de vigerende regelgeving met betrekking tot de structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs. Vervolgens wordt heel de uitleg gegeven. Dat betekent dat van september 2009 tot januari 2010 de FOD Volksgezondheid zijn bevoegde diensten kon informeren, wat helaas niet was gebeurd.
Het probleem met de provinciale geneeskundige commissies blijft beperkt tot de hbo5-opleiding Verpleegkunde. Het probleem werd op 10 februari 2010 besproken door federale ambtenaren van Volksgezondheid, een vertegenwoordigster van het kabinet van minister Onkelinx en gemandateerde ambtenaren van mijn Departement Onderwijs en Vorming. Als oplossing werd door de vertegenwoordigster van het kabinet van minister Onkelinx voorgesteld om de afgestudeerden met een diploma van gegradueerde hoger beroepsonderwijs, opleiding Verpleegkunde, voor de uitoefening van het beroep gelijk te stellen met het diploma in de Verpleegkunde. Op die manier kan zo snel mogelijk een visum worden verleend aan de afgestudeerden met een diploma van gegradueerde hoger beroepsonderwijs Verpleegkunde.
De FOD Volksgezondheid zal dat, in overleg met het kabinet van minister Onkelinx, gedetailleerd uitwerken, zodat de betrokken afgestudeerden zo snel mogelijk in het werkveld kunnen stappen. De FOD Volksgezondheid heeft al een omzendbrief gestuurd naar de provinciale geneeskundige commissies, om de afgesproken oplossing mee te delen. Het gaat over de omzendbrief ICM/CMP/2010/01. Ik heb die brief hier trouwens bij me. Voor een definitieve oplossing is een wijziging nodig van KB 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Er is dus een oplossing gevonden voor dit probleem en aan de voorzitters van de geneeskundige commissies meegedeeld door minister Onkelinx. Directeur-generaal Michel Van Hoegaerden heeft dat namens de minister ondertekend.
Ik ben het er verder mee eens dat er twee kanalen moeten zijn. Ik heb het daar ook al over gehad met minister Vandeurzen. We zullen samen bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat zo veel mogelijk mensen ervoor kiezen om verpleegkundige te worden en die studie met succes kunnen afronden. Hij is ook onrechtstreeks betrokken en geïnteresseerd in de kwestie. Ik blijf dus dezelfde opties verdedigen.
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil u ook aansporen om nauwgezet te volgen dat die structurele oplossing, dus de wijziging aan het KB, tijdig zou gebeuren en dat er tijdig over zou worden gecommuniceerd.
Minister Pascal Smet : Er is al gecommuniceerd. Er is een omzendbrief, die geldt. In die omzendbrief wordt eigenlijk gezegd dat die regeling moet worden toegepast en dat de wettelijke basis nadien volgt. Ik kan de vraagstellers daarvan een kopie bezorgen.
Mevrouw Sabine Poleyn : Eventueel, ja. Ik ben ook blij dat u zich, samen met minister Vandeurzen, ertoe verbindt te blijven streven naar een breed aanbod van opleidingen tot verpleegkundige. Ik denk wel dat we van her en der nogal wat reacties daarop zullen mogen verwachten. Dat is echter het enige standpunt dat we zeker op dit moment kunnen innemen, gezien de grote nood en behoefte en gezien de tevredenheid van de betrokkenen in de sector.
De voorzitter : Mevrouw Godderis heeft het woord.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck : Minister, ik dank u eveneens. U moet echter weten dat de opleidingen Verpleegkunde knelpuntberoepen zijn. Iedereen weet dat. Zelf heb ik drie dochters en geen van hen wil verpleegkundige worden. Het is een knelpuntberoep.
Minister Pascal Smet : We weten het.
De heer Boudewijn Bouckaert : Met ook steeds meer mensen uit het buitenland.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck : Kijken we maar naar de nachtdiensten op een afdeling als Geriatrie.
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Voorzitter, minister, ik heb een bijkomende vraag. Mevrouw Poleyn vroeg of het probleem enkel bij deze hbo5-opleiding rijst. Waarop baseert u zich om te stellen dat het probleem enkel daar rijst? Er zijn immers nogal wat hbo5-opleidingen uit het volwassenenonderwijs waarmee misschien toch ook wel een probleem is. Momenteel heb ik totaal geen zicht op alle opleidingen en de beroepen waartoe ze leiden, en de vraag of ze eventueel ook in een moeilijke situatie terechtkomen. U hebt daar wellicht informatie over.
Minister Pascal Smet : Ik had het vooral over de provinciale geneeskundige commissies. Met hen hebben we maar één probleem, en dat is met dit. Dat is een nuance.
Mevrouw Kathleen Helsen : Dan moet dit probleem toch worden gevolgd. Eigenlijk moeten we de problemen voor zijn. Waarschijnlijk zullen er nog wel opleidingen zijn die leiden tot een diploma dat eigenlijk niet wordt gevalideerd op de arbeidsmarkt.
Minister Pascal Smet : Ik wil tot slot minister Onkelinx danken. We hebben onmiddellijk contact opgenomen en ze heeft onmiddellijk haar verantwoordelijkheid genomen.
Mevrouw Sabine Poleyn : We zullen het haar zeggen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.