Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 23/02/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Katrien Schryvers tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de compensatie voor het vellen van bomen op bebost perceel gelegen in woongebied of woonparkgebied
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Voorzitter, minister, collegas, artikel 90bis van het Bosdecreet bepaalt in welke gevallen een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing kan worden verleend. Het betreft voornamelijk ontbossing in zones die bestemd zijn als woonzone of industriegebied en ter uitvoering van niet-vervallen vergunde verkavelingen.
Het bovenvermelde artikel bepaalt ook de procedure. De stedenbouwkundige vergunning wordt verleend na voorafgaand advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Dit advies wordt verleend op verzoek van de vergunningverlenende overheid, meestal de gemeente.
Paragraaf 2 van hetzelfde artikel stelt dat, met het oog op het behoud van een gelijkwaardig bosareaal, door de houder van de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing, een compensatie wordt gegeven. Die kan bestaan uit de aanplanting elders of, meestal, via een bosbehoudsbijdrage.
Mijn vraag betreft de afstemming van het advies van het ANB en de door dit agentschap bepaalde bosbehoudsbijdrage, en de uiteindelijke vergunning die wordt afgeleverd. In de praktijk kunnen we vaststellen dat vanuit het Agentschap voor Natuur en Bos meestal positief advies wordt gegeven voor de volledige ontbossing en een compensatie wordt berekend op de volledige oppervlakte. De compensatie is bepaald per vierkante meter en men rekent de volledige oppervlakte van het perceel dat men wenst te bebouwen. Dit brengt nogal wat problemen mee voor de gemeenten, met name wanneer ze strikte beperkingen wensen op te leggen aan de aanvrager inzake de ontbossing en het kappen van bomen.
Dat is bijvoorbeeld voor diepe percelen die bebost zijn, die vanaf een bepaalde diepte bebost moeten blijven. Ook voor woonparkgebied is uitdrukkelijk bepaald binnen de bestemming en ook binnen de verkavelingsvergunningen, dat er maar 10 percent van de oppervlakte mag worden gebruikt voor tuinen, moestuinen, opritten enzovoort, en dat de rest bebost moet blijven als het bebost is.
Het gebeurt dus herhaaldelijk dat het ANB een positief advies geeft voor ontbossing en een compensatie aanrekent voor het volledige perceel, terwijl de gemeente slechts een toelating geeft om een gedeelte te kappen. Dit kan door de burger als heel inconsequent worden aangevoeld. Hij betaalt voor volledige ontbossing, maar mag niet volledig ontbossen.
Gemeenten kunnen zich omwille van deze problematiek geneigd voelen om dan toch maar een vergunning voor volledige ontbossing af te leveren. Die middelen worden wel gebruikt voor bebossing elders, maar het wordt vaak als argument gebruikt binnen de gemeenten door de aanvragers. Men heeft een attest dat men heeft betaald voor het volledige perceel.
Minister, is de problematiek u bekend? Het spreekt voor zich dat eigenaars die aan Natuur en Bos een compensatie hebben betaald voor het kappen van het volledige perceel, niet graag te horen krijgen dat zij van de gemeente slechts op een beperkte oppervlakte mogen rooien. Hoe staat u tegenover het idee om de gemeente een advies te laten geven aan Natuur en Bos, vooraleer die een uitspraak doet? Welk gedeelte van het perceel mag volgens de gemeente worden gekapt? Hoe kunnen het advies en de beslissing in verband met de compensatie en vergunning beter op elkaar worden afgestemd?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Als ik het goed voorheb, kan men als aanvrager toch zelf ook bepalen welke oppervlakte men wil ontbossen, en dat ook aangeven.
Mevrouw Katrien Schryvers : Men kan dit, maar mijn ervaring is dat het agentschap normaliter het hele perceel aanrekent.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : De problematiek is mij bekend. Het is echter niet zo dat het Agentschap voor Natuur en Bos altijd gunstig advies geeft voor het ontbossen van de volledige beboste oppervlakte. Er zijn zeker ook aanvragen waarbij het ANB adviseert om een minder groot gedeelte van het perceel te ontbossen. In dat geval wordt het compensatievoorstel hieraan aangepast.
Het ANB maakt bij het advies over elke ontbossing een afweging tussen enerzijds zo veel mogelijk bosbehoud en anderzijds de vraag of het behoud van een klein stukje bos op een bouwkavel wel realistisch is. Het behouden van stukken bos op bouwpercelen heeft uiteraard voordelen voor de bouwheer en voor de directe buurt. Het vertuinen van de te behouden bosgedeelten is wel in strijd met het Bosdecreet en moet juridisch als een ontbossing worden beschouwd. Het kappen van enkele bomen en struiken in dergelijke bossen blijft ook onderhevig aan de machtigingsregeling uit het Bosdecreet, wat bij de burger soms vreemd overkomt, want hij ziet dat bosje toch als een verlengstuk van zijn tuin. Inzake rechtszekerheid voor de burger leidt dit tot onduidelijke situaties.
Ontbossen is iedere handeling waardoor een bos volledig of gedeeltelijk verdwijnt en aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven. Zo staat het in het Bosdecreet. Tuinaanleg van gazon, borders en verharding, met behoud van enkele hoogstammige bomen, houdt ook ontbossing in en moet dus worden gecompenseerd.
Sommige gemeenten hanteren een te enge interpretatie van het begrip ontbossing. Gemeenten en omwonenden willen vaak vooral dat zo veel mogelijk hoogstammige bomen behouden blijven en ervaren de tuinaanleg tussen de bomen niet zozeer als een probleem. Ik zoek hiervoor een oplossing via een voorstel van aanpassing van het Boscompensatiebesluit. Daarbij zou er een minimumnorm worden vastgelegd voor de als bos te behouden zone, bijvoorbeeld 1000 vierkante meter. Op die manier zijn de overblijvende stukjes bos voldoende groot om als bos te worden beheerd. Deze maatregel zou ertoe leiden dat de ontbosser gemiddeld een grotere oppervlakte moet compenseren. Omdat dit vooral bij ontbossing voor woningbouw tot een grote meerkost zou leiden, onderzoek ik of het mogelijk is om dit op te vangen via een verruiming van de huidige vrijstelling van de compensatieplicht van de eerste 5 are tot de eerste 10 are. De Vlaamse Regering moet dit ontwerpbesluit nog goedkeuren. Er wordt aan gewerkt.
Het is evident dat de boscompensatieplicht enkel geldt voor de effectief vergunde te ontbossen oppervlakte. In het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 is er niets bepaald met betrekking tot de aanpassing van het compensatievoorstel indien de gemeente na de goedkeuring van het compensatievoorstel door het ANB toch besluit de vergunning voor een andere oppervlakte, kleiner of groter, te verlenen dan voor de oppervlakte vermeld in het compensatievoorstel.
Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft in overleg met de afdeling Stedenbouwkundige vergunningen van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed en met het Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen een nota opgesteld voor alle vergunningverlenende instanties met aandachtspunten voor de behandeling van aanvragen tot ontbossing.
Met betrekking tot het voorliggende probleem is in die nota de volgende bepaling opgenomen, onder het hoofdstuk Doorsturen voor advies naar ANB: Wanneer de vergunningverlenende instantie de ontbossing voor een andere oppervlakte toestaat dan vermeld in het goedgekeurde of aangepaste compensatievoorstel, dan moet het compensatievoorstel opnieuw aan het ANB voorgelegd worden, met de vraag om het aan te passen naar de gewenste bosoppervlakte. Het is belangrijk dat de te compenseren bosoppervlakte overeenstemt met de vergunde te ontbossen oppervlakte. De vergunningverlenende instantie heeft zelf niet de bevoegdheid om het compensatievoorstel aan te passen.
Die nota is op 11 mei 2009 verstuurd naar alle vergunningverlenende instanties. De nota is ook terug te vinden op de websites www.natuurenbos.be en www.ruimtelijkeordening.be. Het is evident dat hierbij al de noodzakelijke stappen gezet zijn om het advies, de beslissing inzake compensatie en vergunning op elkaar af te stemmen Bij een eerstvolgende herziening van het Boscompensatiebesluit kan de werkwijze expliciet in het besluit zelf worden opgenomen maar strikt noodzakelijk is dat niet voor de rechtszekerheid.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, de problematiek is u inderdaad goed bekend. U wenst het probleem ook op te lossen. Er is een probleem met het rechtvaardigheidsgevoel van mensen die betalen voor een volledige ontbossing, en nadien maar een beperkte vergunning krijgen. Ik ben het met u eens. De interpretatie van wat ontbossing is, verschilt nogal eens. Ook dat is een probleem.
Gemeenten en buurtbewoners willen altijd dat er zo veel mogelijk wordt behouden. Ik begrijp dat het ANB zich afvraagt wat de waarde is van zon klein stukje bos of van enkele bomen, en of ze dan niet beter die middelen gebruiken om elders een groter geheel aan te planten.
Minister, u zegt dat het agentschap niet systematisch vergunningen verleent om volledige percelen te ontbossen. Wilt u eens nagaan of er niet sterk regionale verschillen bestaan? Ik heb de indruk dat dat in sommige regios wel zo is.
Ik noteer dat er een aanpassing komt van het Boscompensatiebesluit en dat er richtlijnen zijn voor het verschil tussen een effectieve vergunning voor ontbossen en wat als compensatie werd bepaald in het Compensatiebesluit. Op zich is dat goed, maar ik vraag me af of het niet nog eenvoudiger is om de vergunningverlenende overheid vooraf een advies te laten geven met het opsturen van het compensatievoorstel. Dat gaat dan toch wat sneller. Er zijn andere commissies bezig met de versnelling van procedures. Wilt u dat mee in overweging nemen?
De voorzitter : Het incident is gesloten.