Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 09/02/2010
Vraag om uitleg van de heer Tom Dehaene tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het innemen van foliumzuur door zwangere vrouwen
Vraag om uitleg van mevrouw Sophie De Wit tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het gebruik van foliumzuur
De voorzitter : De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene : Voorzitter, minister, collegas, de aanleiding van mijn vraag is een internationaal congres dat in januari in Brussel is gehouden. Er waren vertegenwoordigers uit negen landen: Frankrijk, Duitsland, Italië, Polen, Spanje, Zweden, Engeland, Nederland en België. Daar zijn ervaringen uitgewisseld over het gebruik van foliumzuur.
Uit studies blijkt dat vrouwen die zwanger willen worden of nog maar pas zwanger zijn geworden, best foliumzuursupplementen innemen. Foliumzuur innemen voor de conceptie en tijdens de eerste maand van de zwangerschap, verkleint de kans op een baby met een open rug of waterhoofd met 70 percent. Het is dus belangrijk om deze boodschap door te geven aan alle vrouwen die net zwanger zijn en/of nog beter vrouwen die de intentie hebben om zwanger te worden.
In verschillende Europese landen, zoals Nederland, wordt daar zeer intensief preventief rond gewerkt. Ook in Wallonië zijn er al initiatieven genomen. Hetzelfde geldt voor Vlaanderen. Zo stond er in het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan (NVGP) van 2005 al een verwijzing. Kind en Gezin heeft op zijn website suggesties geplaatst voor vrouwen die net zwanger zijn of zwanger zullen worden. Men spreekt daar van 1 maand voor de geplande zwangerschap tot 3 maanden erna.
De cijfers liegen er echter niet om, op Europees niveau wordt 42 percent van de vrouwen ongepland zwanger. Preventief werken is de boodschap. We moeten nog voor de zwangerschap informatie verspreiden. Gelukkig kreeg ik tijdens de voorbereiding van mijn vraag verschillende keren de bevestiging dat zowel huisartsen als gynaecologen vaak die boodschap meegeven. Alleen vind ik dat Vlaanderen nog te weinig doet en wellicht nog meer kan concretiseren, sturen en aanbevelen. Twee op de duizend babys, voor Vlaanderen zijn dat jaarlijks een 120-tal kinderen, worden geboren met een open rug of een waterhoofd.
In Nederland heeft men de extra kosten berekend voor een patiënt met open rug of waterhoofd. Dat kan oplopen tot 450.000 euro tot de leeftijd van 18 jaar. Dat zijn aanzienlijke bedragen. Ik denk dat het nuttig is dat Vlaanderen middelen vrijmaakt voor een degelijk preventiebeleid. Trouwens, de universiteit van Gent heeft al wat initiatieven genomen.
Minister, bent u bereid om foliumzuurpreventie bij vrouwen die zwanger willen worden, op te nemen in uw preventiebeleid? Zo ja, op welke manier wenst u dit aan te pakken? Bent u op de hoogte van de aanpak in de ons omringende landen? Bent u op een of andere manier betrokken geweest bij het congres waarvan sprake in het begin van mijn vraag?
De voorzitter : Mevrouw De Wit heeft het woord.
Mevrouw Sophie De Wit : Voorzitter, minister, ik ga niet alles herhalen, de heer Dehaene heeft het belangrijkste al gezegd. De aanleiding voor mijn vraag om uitleg is ook het project aan het UZ Gent rond preconceptuele consultaties. Men gaat er koppels die kinderen willen, begeleiden.
Daarnaast vloeit mijn vraag voort uit een persoonlijke ervaring waar ik zeer versteld van stond. Nog niet zo lang geleden ben ik bevallen van een gezonde zoon. Uit de nachtelijke gesprekken met de verpleging toen, is gebleken dat dat wel eens anders is en dat dat vaak te wijten is aan heel kleine zaken zoals het gebrek aan foliumzuur. Tot enkele maanden geleden dacht ik dat zoiets beperkt zou zijn tot bepaalde groepen van de bevolking die niet alle informatie krijgen en zich niet tijdig laten controleren bij de gynaecoloog enzovoort. Ik ben recent tot de pijnlijke vaststelling gekomen dat dat niet klopt. In mijn eigen kennissenkring zit een koppel dat dat niet wist en door de gynaecoloog niet op de hoogte gebracht werd van het belang van foliumzuur. Dat zijn geschoolde mensen. Twee weken geleden beviel de vrouw van een kindje met een afwijking. Het komt dus in alle lagen van de bevolking voor.
Bizar genoeg stroomt de informatie nog altijd onvoldoende door. Het gaat om een pilletje, het doet geen pijn, het kost niets, men wordt er niet ziek of misselijk van, ter informatie van de heren onder ons. Het is een heel simpele manier om aan preventie te doen. Het kan enorme kosten voor de samenleving uitsparen, om nog niet te spreken van de prijs en het emotionele leed die het gezin betaalt.
Minister, bent u op de hoogte van dit probleem? Zelf was ik heel erg geschrokken. Zo ja, welke maatregelen neemt u om dit gebruik te promoten?
Zijn er reeds in het verleden campagnes opgestart ter promotie van het foliumzuurgebruik? Zo ja, wat waren de resultaten?
Bestaat er statistisch materiaal om te weten hoeveel percent van de zwangere vrouwen foliumzuur neemt? Zo ja, welke specifieke conclusies kunnen hieruit worden getrokken over leeftijd, achtergrond enzovoort? Dat kan ons leren welke groepen we moeten aanpakken. Maar ik zeg het nog eens, het gebrek aan informatie is niet zo eng of beperkt als ik dacht. Het is belangrijk, en deze maatregel zal weinig geld kosten.
De voorzitter : De heer Tack heeft het woord.
De heer Erik Tack : Voorzitter, in de eerste plaats wil ik onderstrepen dat mijn fractie in de vorige legislatuur al een voorstel van resolutie heeft ingediend in verband met foliumzuurgebruik. Ik wil maar zeggen dat men niet moet wachten op een congres om een initiatief te nemen.
Mevrouw De Wit, of mensen veel of weinig gestudeerd hebben, of ze intelligent zijn of niet, dat doet niet direct ter zake. Dat staat niet in verhouding tot hun medische kennis. Ik weet waarover ik het heb. Ik stel heel dikwijls vast dat de er bij de Vlaming een heel groot analfabetisme heerst op dat vlak. Misschien moet ik nog eens pleiten ik heb dat hier al gedaan voor meer aandacht voor de gezondheidszorg op de middelbare school. Heel veel zaken zouden kunnen worden vermeden als de mensen ietwat meer inzicht zouden hebben in gezondheidsleer.
Ik moet het belang van foliumzuur niet meer benadrukken. Het heeft niet alleen invloed op zwangerschap en mogelijke afwijkingen aan de neuraalbuis: te weinig foliumzuur leidt ook tot problemen met de rode bloedcellen. Dan krijgt men een soort anemie. Gebrek aan foliumzuur zou ook verband houden met een hersentrombose op oudere leeftijd. Het volstaat echter niet om foliumzuur beginnen in te nemen als er een zwangerschap is vastgesteld: de vrouw in kwestie moet er op voorhand mee beginnen. Heel veel sensibiliseringsinitiatieven zullen mensen er doen aan denken als ze zwanger zijn, maar hen zeker niet overtuigen van er op geslachtsrijpe leeftijd al mee te beginnen.
Misschien is het wel nuttig om over andere mogelijkheden te gaan nadenken. Zoals men al jaren probeert van het zoutgehalte in het brood omlaag te krijgen, kan men misschien het omgekeerde gaan doen en foliumzuur toevoegen aan de voeding zodat iedereen er genoeg van binnenkrijgt. Voor zover mij bekend, kan men moeilijk aan overdosering doen als men verstandig te werk gaat. Er moet eens worden nagedacht over een gesystematiseerde manier om de Vlamingen voldoende foliumzuur te laten innemen. Men moet beseffen dat men zelfs bij een zeer uitgebalanceerde voeding niet of maar net voldoende foliumzuur binnenkrijgt. Dat is dan nog in de veronderstelling dat men elke dag zeer evenwichtig eet, wat zelden gebeurt. Ik pleit voor de systematische toediening van foliumzuur.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Collegas, ik ben mij uiteraard bewust van de enorme impact van aandoeningen zoals spina bifida en hydrocefalus op de kwaliteit van het alledaagse leven van de betrokkenen en hun omgeving, en van de hoge kost van behandeling en opvolging ervan.
Het belang van preventie dit is voldoende foliumzuurinname voor en tijdens het begin van de zwangerschap wordt algemeen aanvaard als belangrijke maatregel om het risico op neuraalbuisdefecten te verminderen, en is mij welbekend. Ik ben het dan ook met u eens dat preventie-initiatieven ter zake heel zinvol kunnen zijn. Om die reden volg ik de wetenschappelijke onderbouw voor onder andere voedselverrijking en aanvulling met foliumzuur in de periode voorafgaand aan de conceptie nauwgezet op.
Voedingssupplementen invoeren is echter een Belgische, en geen Vlaamse, bevoegdheid. In het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan 2005-2010 van mijn federale collega wordt hier aandacht aan besteed en zullen maatregelen worden uitgewerkt met betrekking tot deze problematiek. Zo zouden bijvoorbeeld specifieke aanbevelingen voor foliumzuur deel uitmaken van de voedingsbrochure van het NVGP.
Bij verrijking van basisvoedingsmiddelen moeten ook de mogelijke risicos in kaart worden gebracht voor het deel van de bevolking dat er geen gezondheidswinst van ondervindt. Bijvoorbeeld de kans dat bepaalde bevolkingsgroepen, onder anderen kinderen, ongewild te veel foliumzuur zouden innemen. De wetenschappelijke evidentie van mogelijke risicos van het toevoegen van foliumzuur aan basisvoeding, zoals brood, is nog onvoldoende krachtig om definitieve uitspraken te doen, maar maant wel aan tot omzichtigheid. Zo zijn er aanwijzingen dat door de inname van foliumzuur de transformatie van een goedaardig naar een kwaadaardig gezwel bij dikkedarmkanker kan worden versneld.
In het kader van het Vlaams actieplan voeding en beweging zal ik waken over de nodige afstemming tussen het federale beleidsplan en de Vlaamse visie hierop. Er is al naar verwezen: uiteraard zullen we bekijken of we in dat Vlaams actieplan nieuwe initiatieven kunnen nemen ter zake. De snelste en eenvoudigste oplossing om de doelgroep te bereiken, bestaat erin de betrokken zorgverleners ervan te overtuigen bij een zwangerschapswens systematisch foliumzuur voor te schrijven. De individuele praktijkvoering behoort echter al evenmin tot onze bevoegdheden. De meeste medische disciplines beroepen zich in de dagelijkse praktijk wel op aanbevelingen of richtlijnen. In dat kader heeft bijvoorbeeld Domus Medica, de wetenschappelijke vereniging van huisartsen en een partnerorganisatie in het Vlaamse preventief gezondheidsbeleid, een aanbeveling ontwikkeld met betrekking tot de preventie van neuraalbuisdefecten. Ik kan u het adres van de website ter zake geven, mocht dat u interesseren.
In Vlaanderen is het voorschrijven van foliumzuur in het geval van een zwangerschapswens of bij het begin van de zwangerschap al een ingeburgerde praktijk. Sensibiliseren op het vlak van gezondheidspreventie is wel mijn bevoegdheid, maar ervaringen in andere landen, waaronder Nederland, leren me dat belangrijke groepen als vrouwen met een lage opleidingsgraad, een lage sociaal-economische status of van een jonge leeftijd, en vrouwen die niet afkomstig zijn uit het land, niet of onvoldoende worden bereikt met algemene voorlichting. Ik denk dat we dat hier trouwens al eens hebben besproken.
Het is mijn bedoeling om te blijven inzetten op de actieve sensibilisering van jonge vrouwen vóór hun zwangerschap, via de kanalen van de eerstelijnsgezondheidszorg. Zoals gezegd zullen we dat ook mee in overweging nemen bij de uitvoering van het actieplan. In samenwerking met de Vereniging voor Spina Bifida en Hydrocephalus kunnen sensibiliserende boodschappen worden verspreid via de mediakanalen die worden bezocht door vooral oudere meisjes. Ik wil ook de vraag stellen aan minister Smet in welke mate het onderwerp een plaats kan krijgen in de seksuele en relationele opvoeding op school.
In sommige omliggende Europese landen en elders in de wereld neemt de overheid maatregelen in het kader van de preventie van neuraalbuisdefecten. Ik ben daarvan op de hoogte, en ook van de overwegingen en contextuele aspecten die hebben meegespeeld bij de keuze voor een bepaalde beleidsstrategie, of voor het aanpassen van die strategie. Zo blijkt, bij vergelijking van strategieën in diverse landen, dat voorlichting het gebruik van supplementen, waaronder foliumzuur, rond het tijdstip van de conceptie kan bevorderen, maar uiteraard alleen bij vrouwen met een geplande zwangerschap. Dat betekent dat in landen zoals de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Ierland en Australië, waar het aantal geplande zwangerschappen veeleer laag ligt, de effectiviteit van voorlichting beperkter zal zijn dan in landen waar dat percentage hoger ligt. In landen als Zweden en Noorwegen is bijvoorbeeld 80 percent van de zwangerschappen gepland. Voorlichting heeft er een breed bereik. Dat is voor Zweden een van de redenen om niet te kiezen voor een verplichte verrijking, maar voor het actief benaderen van vrouwen die in aanmerking komen voor preconceptiezorg. Voorlichting bereikt in Nederland vooral hoogopgeleide autochtone vrouwen. Ongeveer de helft van de vrouwen binnen die groep gebruikt op de juiste manier een foliumzuursupplement in de periode rond de conceptie. Dat is een van de hoogste percentages wereldwijd. Het percentage bij allochtone vrouwen en vrouwen met een lage opleiding ligt beduidend lager. Ook in andere landen lijken voorlichtingscampagnes precies vrouwen die niet uit het land afkomstig zijn of een lage opleiding hebben, onvoldoende te bereiken.
Mevrouw De Wit, in het verleden heeft de Vlaamse overheid geen campagnes gevoerd over dit thema. Met betrekking tot de vraag welk percentage van de zwangere vrouwen foliumzuur inneemt, hebben we op Vlaams niveau geen statistisch materiaal beschikbaar dat die informatie zou kunnen verschaffen.
Mijnheer Dehaene, u stelde een vraag over de betrokkenheid bij het congres. In 2007 subsidieerde de Vlaamse overheid de Internationale Federatie voor Spina Bifida en Hydrocephalie voor de organisatie van de internationale meeting over foliumzuur en preventie van neuraalbuisdefecten op 8 en 9 november 2007. In augustus 2009 werd ik gevraagd om te spreken tijdens een symposium dat op 19 september 2009 werd georganiseerd door de Vereniging voor Spina Bifida en Hydrocephalus, maar dat symposium werd uitgesteld. Ik ben niet betrokken bij het internationaal congres dat eind januari in Brussel plaatsvond over dit thema en dat werd gecoördineerd door de International Federation for Spina Bifida and Hydrocephalus.
De voorzitter : De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat u de kanalen die vandaag bestaan, wilt gebruiken om vooral ook de afstemming met de federale overheid mogelijk te maken. In de Verenigde Staten zijn er inderdaad veel ongeplande zwangerschappen. Dat is misschien de reden waarom men er doet wat de heer Tack voorstelt, namelijk in voeding, in ontbijtgranen, 25 tot 100 percent van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid foliumzuur verwerken. Ook in Nederland heeft de Gezondheidsraad het advies geformuleerd om toch meer foliumzuur op te nemen in ontbijtgranen, maar ook in brood. Volgens de informatie die ik heb kunnen verzamelen, zijn de neveneffecten relatief beperkt: het teveel aan foliumzuur zou worden uitgeplast en geen verdere schade kunnen toebrengen. Ik ben echter geen specialist.
Minister, ik ben blij dat u daar aandacht voor zult hebben. Ik ben wel benieuwd wat de verdere stappen betreft, vooral omdat we merken dat Wallonië ter zake blijkbaar een gericht beleid voert. Ik hoop dat we de juiste signalen kunnen geven in de volgende aanbevelingen en richtlijnen die Vlaanderen, eventueel samen met de federale overheid, zal geven aan de diverse actoren.
De voorzitter : Mevrouw De Wit heeft het woord.
Mevrouw Sophie De Wit : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer vooral dat u via het Departement Onderwijs wilt gaan met betrekking tot die eventuele voorlichting op scholen. Dat is belangrijk. Verdere preventie en promotie kunnen op een eenvoudige manier. Er zijn allerlei soorten media. Er zijn natuurlijk de folders, maar gewoon een affiche hangen in een wachtkamer kan vaak al voldoende zijn, en dat niet alleen bij de huisartsen en gynaecologen, maar bijvoorbeeld ook in OCMW-wachtzalen. Er zijn veel mogelijkheden en kanalen om mensen te bereiken en hen diets te maken dat dit belangrijk kan zijn.
De voorzitter : De heer Tack heeft het woord.
De heer Erik Tack : Minister, uit uw antwoord blijkt andermaal de noodzaak de bevoegdheden qua Gezondheidszorg zo snel mogelijk naar Vlaanderen over te brengen. U hebt tweemaal gezinspeeld op het feit dat iets niet tot onze bevoegdheden behoort. Van ons mag u dus al uw invloed gebruiken om die bevoegdheden integraal hierheen te krijgen. We zullen zien.
Die website interesseert me dus wel degelijk. Kunt u het adres daarvan geven?
Minister Jo Vandeurzen : Het adres is www.domusmedica.be/kwaliteit/aanbevelingen/
overzicht/preconceptieadvies-horizontaalmenu-387/1117-neuraalbuisdefecten.html.
De heer Erik Tack : Ik ben gelukkig met uw antwoord dat u toch uw collega van Onderwijs wilt aanspreken. Ik heb hier in het verleden immers andere dingen gehoord. Het onderwijs zou al te veel aan het hoofd hebben. Ik ben blij dat u dat idee genegen bent.
Ik heb er geen idee van hoeveel zwangerschappen bij ons ongepland zijn. Hebt u daar cijfers over? Dat is misschien nuttig voor het beleid. Mocht dat cijfer bij ons ook hoog zijn, is dat een bijkomend element dat een rol kan spelen bij het bepalen van een aanpak van die problematiek. Ik weet eigenlijk ook niet hoe ze dit in Wallonië aanpakken. Ik hoor dat er een aantal initiatieven zijn, maar ik weet niet welke initiatieven. Het lijkt me ook interessant om dat te weten.
Ik wil er ten slotte op wijzen dat we vorige week ons voorstel van resolutie van voorheen opnieuw hebben ingediend. We hopen dan ook dat dit zo snel mogelijk ter sprake kan komen.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Ik kan nu niet meteen antwoorden op die vragen, maar ik zal dat laten opzoeken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.