Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 10/02/2010
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, collegas, de voorbije jaren en de voorzitter van deze commissie weet dat maar al te goed heeft de Vlaamse Regering grote inspanningen geleverd rond de problematiek van grijs water, het zogenaamde sokkelwater. In onze regio komt het specifiek uit de groentesector en de textielsector.
Belangrijk is de volgende stap. De basis staat in het regeerakkoord: In de watersector ontwikkelen we de kennisopbouw en bevorderen we de onderlinge samenwerking en de uitwisseling van ervaringen met het oog op efficiëntiewinsten en de valorisatie van de verworven expertise in het buitenland. Het is niet onbelangrijk dat dit in het regeerakkoord staat. Vanuit onze streek werd dit tijdens de regeringsonderhandelingen als een belangrijk punt naar voren geschoven.
Voor een deel hebben we de mosterd gehaald bij het Netherlands Water Partnership (NWP). Dat is een publiekprivate netwerkorganisatie die optreedt als een onafhankelijk coördinatie- en informatiepunt voor de Nederlandse watersector. Het doel is het organiseren van een stevig Nederlands waternetwerk. Al ruim 10 jaar stimuleert men de samenwerking en de afstemming tussen de verschillende partijen in de Nederlandse watersector. Hierdoor kan Nederland een grote bijdrage leveren aan de oplossingen voor de internationale waterproblematiek en versterkt het zijn positie op de internationale watermarkt. Voor binnen- en buitenland is het NWP het aanspreekpunt voor informatie over de Nederlandse watersector. Ik denk dat we met onze knowhow iets gelijkaardigs kunnen doen. Met Aquafin en over waterzuivering hebben we toch ook al een enorme expertise opgebouwd.
Het Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit is dus blijkbaar geen utopie meer. Ik heb gelezen dat het in juli al operationeel zijn. Dat is bijzonder snel. Met het project zijn miljoenen euro gemoeid en de samenwerking met de Hogeschool West-Vlaanderen zou een troef kunnen zijn.
Recent, op 8 januari 2010, is er in de streek overleg geweest met onder meer met het Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité (RESOC). Een van de fundamentele voorwaarden en vragen die werden gesteld, ging over de juridische structuur. Mogelijk zou het een vzw worden, maar men was het daar nog niet over eens onder meer omwille van mogelijke subsidies van Europa. Er waren ook discussies over de manier waarop de verschillende bestaande initiatieven konden worden gecoördineerd.
Men was het dus eens over het principe, maar nog niet over de operationalisering. Minister, welke concrete stappen en beslissingen hebt u genomen voor de uitbouw van een Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit? Binnen welke structuur wordt dit Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit opgericht? Welke stappen werden reeds gezet, en welke moeten nog worden gezet? Over welke en hoeveel middelen beschikt u in de begroting 2010 om dit uit te bouwen? Wanneer zal dit expertisecentrum operationeel zijn en op welke manier is het bedrijf Aquafin of het Departement Leefmilieu hierbij betrokken? In welke middelen wordt hiervoor in de begroting 2010 voorzien?
Ik heb gelezen dat het al zo concreet was dat er al sprake was van zestien hoogwaardige jobs. Ik heb hierover niets teruggevonden in de begroting 2010. Ik zou dus graag weten wat de stand van zaken is en welke stappen er nog moeten worden genomen.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, collegas, het Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit is een Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling-project (EFRO) en ontvangt als zodanig geen steun van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT).
Het EFRO-project 99 Oprichting Expertisecentrum Waterkwaliteit West-Vlaanderen werd goedgekeurd binnen de call prioriteit 1. Het project heeft een looptijd van 1 oktober 2008 tot 31 december 2010. De projectkost bedraagt 500.000 euro. Het project ontvangt steun van EFRO (40 percent), van de Vlaamse minister van Economie (45 percent), van de provincie West-Vlaanderen (5 percent), van de Hogeschool West-Vlaanderen (2,5 percent), van de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (2,5 percent), van het Proefcentrum voor Innovatie, Verbreding en Advies voor Landbouw en veehouderij (PIVAL) (2,5 percent) en van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen (POM) (2,5 percent). Er is geen cofinanciering vanuit de privésector.
Het IWT is ook passief op de hoogte van het project en volgt ook de vergaderingen. Het IWT volgt diverse projecten op van betrokken hogescholen ingediend bij het IWT, in verschillende programmas, namelijk het programma voor onderzoek aan hogescholen TETRA. Het ondersteunende onderzoek dat uitgevoerd werd en wordt aan de betrokken hogescholen is steunbaar als onderzoek en ontwikkeling, een groot deel van de activiteiten binnen de projecten van het expertisecentrum is niet steunbaar volgens de strenge criteria voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) van het IWT.
Het IWT was betrokken bij het voortraject, in die zin dat dit EFRO-project een logisch vervolg is op een eerder door IWT gesteund samenwerkingsproject. Dat heet kennisvalorisatie van eindwerken als opstap naar innovatie, en is gedateerd september 2006 -december 2007. Daar werden bouwstenen bekeken die verder in het EFRO-project zijn vertaald.
Het IWT was lid van de technische werkgroep voor deze EFRO-oproep, maar was voor alle duidelijkheid niet actief betrokken bij de projectselectie. Alle projecten uit deze oproep ontvingen trouwens steun, die is aangevraagd. Het Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit is een initiatief van vier West-Vlaamse kennisinstellingen die voordien onafhankelijk van elkaar werkzaam waren rond water: de Hogeschool West-Vlaanderen (Howest), de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO), de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) en het Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw (POVLT) werken voortaan samen aan de uitbouw van een expertisecentrum rond waterkwaliteit voor de provincie West-Vlaanderen: het Vlaams Expertisecentrum Waterkwaliteit.
Het project streeft naar het definiëren, overwinnen en wegwerken van de drempels die moeten worden genomen om een faciliterend intermediair expertisecentrum waterkwaliteit op te richten. Hierbij wordt aandacht besteed aan de financiering, de organisatie, de bereikbaarheid, de infrastructuur en de inplanting, het verzekeren van de continuïteit, de inbedding van het centrum in een academisch milieu, de afstemming ten opzichte van andere dossiers, zoals het LED-dossier (Laagdrempelig Expertise- en Dienstverleningscentrum) en het opzetten van toegepast onderzoek.
Het uiteindelijke doel van het EFRO-project is de oprichting van een onafhankelijk opererend expertisecentrum. De uitdagingen voor het expertisecentrum zijn het bestrijden van de grote water- en energieafhankelijkheid van de industrie, de daling van de hoeveelheid en de kwaliteit van het grondwater en de beperkte samenwerking rond het beheer van afvalwater in West-Vlaanderen. Het expertisecentrum ambieert om vraaggedreven oplossingen te bieden voor de waterproblematiek in West-Vlaanderen door middel van onderzoek en adviesverlening.
Daarnaast wil het expertisecentrum proactief onderzoek, dat de theorie naar de praktijk vertaalt, initiëren en faciliteren. Aansluitend wordt technologische, procestechnische en beleidsmatige informatie verzameld en verspreid met behulp van onder andere een website, infodagen, seminaries en opleidingen.
Het EFRO-project 463 - Mobiele pilootopstellingen waterbehandeling, aangevraagd door de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, werd goedgekeurd binnen de call 1 2009 en behandeld in het Comité van Toezicht van 21 oktober 2009. Het project heeft een looptijd van 1 maart 2010 tot 28 februari 2012. De projectkost bedraagt 300.000 euro. Het project ontvangt steun van EFRO voor 40 percent, van de Vlaamse minister van Economie voor 45 percent, van de Provincie West-Vlaanderen voor 6 percent, van de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende voor 3 percent, van de Hogeschool West-Vlaanderen voor 3 percent, en van PIVAL voor 3 percent. Er is geen cofinanciering vanuit de privésector gepland.
Dit project beoogt moderne waterbehandelingstechnieken mobiel in te zetten bij KMOs en land- en tuinbouwbedrijven. Verscheidene technieken en combinaties kunnen zo gedurende een korte periode worden getest op maat van de deelnemende bedrijven. Nadien worden deze bedrijven verder begeleid in het vinden van vergelijkbare technologie op de markt. Het uiteindelijke doel is de watervraag van de begeleide bedrijven te verminderen en hen te helpen de milieunormen voor lozing te respecteren. Zo draagt dit project bij tot het wegwerken van het structurele watertekort in West-Vlaanderen en tot het behalen van de Europese milieudoelstellingen. In maart 2010 is er een nieuwe oproep binnen het EFRO-programma. Mogelijk worden er nieuwe aanverwante dossiers ingediend.
Projectvoorstellen voor onderzoek en ontwikkeling worden in Vlaanderen bottom-up uitgewerkt en ingediend bij het IWT in algemene subsidieprogrammas, die openstaan voor alle technologiedomeinen. Het IWT beschikt op dit moment niet over specifieke portefeuilles, waar onderverdelingen zijn. Aangezien de activiteiten, zoals beschreven in de projectaanvragen 99 en 463 van dit expertisecentrum bovendien niet steunbaar zijn als onderzoek en ontwikkeling bij IWT, is er nog geen andere aanvraag gekend die specifiek uit het samenwerkingsverband zou worden ingediend bij het IWT. De betrokken hogescholen zijn wel actief in de programmas voor onderzoek aan hogescholen binnen het TETRA-project. Daar worden ook themas aangehaald en aangereikt die met deze waterkwaliteit te maken hebben.
Op dit moment volgt het IWT de vergaderingen op, het stimuleert het indienen van projecten, maar er is nog geen concreet project binnen de steunmaatregelen van het IWT bekend, wel binnen het project TETRA.
De beschreven activiteiten van het expertisecentrum worden zoals hoger verduidelijkt reeds geruime tijd ondersteund. Betrokken bedrijven kunnen steunaanvragen voor onderzoek en ontwikkeling bij het beleidsdomein Wetenschap en Innovatie via IWT. Hiervoor zijn voldoende middelen beschikbaar. In de context van dit centrum wordt voor alle duidelijkheid geen O&O uitgevoerd, men steunt wel op de resultaten van onderzoek, dat meestal gegenereerd werd met steun vanuit het beleidsdomein Wetenschap en Innovatie, vanuit de hogescholen en binnen het TETRA-project.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Het is een kluwen van dossiers en subsidiepotjes. Ik onthoud dat in juli alles operationeel wordt en dat dat met enige vertraging is. De beperkte financiële ruimte is een uitbouw die stap voor stap wordt gedaan, als ik het goed begrijp. Ik heb vernomen dat er voor de bouw van het Vlaamse expertisecentrum in Kortrijk, nabij Howest, pas een EFRO-financiering is in 2013. Innovatie, ja, maar dat is niet het hoofddoel.
Ik denk ook dat een belangrijke internationale taak erin bestaat te valoriseren. Nederland doet dat ook. De betrokkenheid van de actoren is op basis van uw antwoord niet helemaal duidelijk. Er is een denktank onder leiding van de gouverneur samengekomen. Daarin zitten ook mensen van het Agentschap Ondernemen, de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, de Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek (VITO), het Departement Leefmilieu, Aquafin, de Federatie voedingsindustrie (Fevia) Het IWT zit daar niet bij, denk ik. Het is onduidelijk wat de verhoudingen zijn.
Ik heb evenmin goed begrepen hoeveel middelen u hebt om dit in 2010 uit te bouwen? Gaat het over de steun van het IWT, via TETRA? (Minister Lieten knikt instemmend)
Oké. Ik dank u voor het antwoord.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Aanvullend wil ik nog zeggen dat het een zeer goed initiatief is. Vandaag probeert men de verschillende vormen van output dienstverlening aan de bedrijven, onderzoek, enzovoort via die verschillende bronnen te financieren. Er moeten voor wetenschap en ontwikkeling voldoende middelen zijn. Wij willen de initiatiefnemers in de bedrijven en hogescholen aanmoedigen om IWT-dossiers in te dienen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.