Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 02/02/2010
Vraag om uitleg van de heer Philippe De Coene tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de Vlaamse Regulator voor de Media
De voorzitter : De heer De Coene heeft het woord.
De heer Philippe De Coene : Voorzitter, minister, collegas, het vorige dossier heeft aangetoond dat we er alle belang bij hebben, voor de duidelijkheid en voor de bescherming van de consument, dat we beschikken over een sterke regulator. We hebben gezien dat met het nieuwe decreet een aantal commerciële activiteiten niet meer zijn toegelaten. Het is goed dat er een duidelijke regelgeving is. Maar ook het toezicht is belangrijk, en het gevolg dat aan het toezicht wordt gegeven.
Een sterke regulator moet ook boven alle verdenking staan en de tijd krijgen om dat aan te tonen. Dat is niet zo. Nu en dan wordt een verdenking geuit. Dat gebeurt van vrij direct tot vrij subtiel. Tijdens ons debat over de beleidsnota hebben we ook gemerkt dat er vragen worden gesteld over de behandeling van deze of gene in het televisie- of radiolandschap. Ik ga ervan uit dat die vragen de intentie hebben om oprecht te zijn.
Daarom wil ik weten hoeveel monitoringen er hebben plaatsgevonden. Je hoort dat de ene meer in het oog wordt gehouden dan de andere. Klopt dat? Als je kijkt naar de diverse omroephuizen die actief zijn in de Vlaamse Gemeenschap, wie werd dan hoe vaak gemonitord? Waartoe heeft die monitoring geleid? Welke procedures zijn daarvan het gevolg geweest? Welke sanctioneringen zijn daar desgevallend uit voortgevloeid?
De vraag is niet alleen of de ene meer in het oog wordt gehouden dan de andere. De bijkomende vraag is of er tegen de ene ook meer wordt opgetreden dan tegen de andere, en wat daar dan de redenen voor zijn. Gaat de ene meer over de schreef dan de andere? Gaat de ene herhaaldelijk meer over de schreef dan de andere? Is er sprake van recidive? Ik had dat graag van u geweten, al was het maar om het debat in de toekomst veel helderder te kunnen voeren, zowel over commerciële activiteiten of bij uitbreiding activiteiten van de televisieomroepen, als over het functioneren en de toekomst van de VRM in ons Vlaamse televisielandschap.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, collegas, er wordt hier een zeer interessant onderwerp aangesneden, maar ik ben wat verward over de norm betreffende de ontvankelijkheid van vragen in deze commissie. Ik heb intussen al een mooi reeksje van onontvankelijke vragen opgebouwd. Ik wil niet knagen aan het prerogatief dat de commissievoorzitter krachtens artikel 80 van het Reglement van het Vlaams Parlement krijgt, maar in dat artikel 80 staat wel dat het niet de bedoeling is om veeleer statistische gegevens of informatie op te vragen.
Als ik deze vraag om uitleg lees, lijkt mij dat eerder een schriftelijke vraag te zijn. En zelfs als schriftelijke vraag vind ik het een rare vraag, omdat men de monitoring van de televisieomroepen met één muisklik volledig kan opvragen op de website van deVRM. Ook de tweede vraag, met betrekking tot het aantal vastgestelde inbreuken, is gewoon een kwestie van even te grasduinen in de beslissingen die de VRM heeft genomen.
Wat de kern van de zaak betreft: ik heb die monitoring even doorgenomen, en dat valt eigenlijk nog wel mee. Voor SBS komt men aan een aantal van 43, voor de VMMa een zestigtal en voor de VRT 41. Met uitzondering van de VMMa zit dat dus vrij dicht bij elkaar. Het lijkt dus niet zo dat de ene meer onderzocht wordt dan de andere.
Er is op zijn minst wel een perceptieprobleem bij de VRM. Ik ga hier niet zeggen dat men bij de VRM met twee maten en twee gewichten werkt wat de straffen betreft, want daar heb ik geen bewijzen voor. Bij ons bedrijfsbezoek aan SBS hebben we gezien dat SBS de pech heeft om nogal hoog te scoren wat het aantal boetes betreft. Bij de voorstelling, twee weken geleden, zat men aan 75.000 euro. Misschien is dat terecht, misschien ook niet, maar er is op zijn minst een perceptieprobleem. Het is onze taak om de VRM, die we zelf hebben opgericht, te helpen. Dat perceptieprobleem bestaat trouwens niet alleen bij de gevestigde televisieomroepen, maar evenzeer bij de radio. Daar bestaat in de sector heel wat wrevel over.
Minister, hoe gaan we die perceptieproblematiek bij de VRM wegnemen? Ik heb daar een paar ideeën over, maar ik had graag van u gehoord hoe we dat het best zouden aanpakken. Ik heb altijd gezegd dat we die vork tussen een waarschuwing en een boete van 12.500 euro misschien wat moeten verfijnen, eventueel door besluitvorming van de Vlaamse Regering. Of misschien moeten we ervoor pleiten dat de VRM zijn taak als adviesorgaan van de omroepen wat meer ter harte neemt, en dat er meer moet worden geantwoord op vragen van de omroepen over wat mag en wat niet mag. Tijdens het werkbezoek bij SBS hebben we daar een paar prangende voorbeelden van gezien, ook inzake productplaatsing.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, collegas, net als de heer Wienen vind ik dit een schriftelijke vraag die hier mondeling wordt gesteld. Ze gaat immers over cijfers. Maar goed, het zal wel zijn redenen hebben dat deze vraag wel mag worden gesteld.
Minister, de discussie over de VRM wordt al langer gevoerd, ook in de vorige legislatuur. Ik heb echter de indruk dat er heel weinig verandert met de VRM. We hebben hier heroïsche discussies gevoerd met de VRM, waarin telkens de vraag terugkwam of de regulator nu een politieagent of een adviseur is, de vriend van de media of de vijand van de media. Ik heb de indruk dat de VRM à la carte een aantal boetes uitdeelt volgens een aantal overtredingen.
Internationaal zijn er firmas en diensten die dat doen en de software aanbieden. Ik zou graag weten volgens welk systeem het gebeurt, niet de frequentie van de monitorings of wie die opdrachten beslist, al zou ik dat ook wel willen weten. Zeggen ze: nu gaan we eens een hele dag Vitaya kijken? Of hoe doen ze dat? Ik wil weten volgens welk digitaal systeem ze werken, omdat je dan kunt bepalen volgens welke parameters de controle wordt doorgevoerd. Is dat volledig intern bij de VRM of extern? Dat bepaalt wie de input doet voor de monitoring. De aantallen staan op papier. Als er een melding is, is het heel eenvoudig. Als iemand zegt: controleer dat eens, moeten zij er zogezegd op ingaan. Dikwijls is dat het excuus. Ze starten met een monitoring bij de radios, gewoon omdat een concurrent vindt dat de zendmast van de andere te hoog is of buiten zijn vergunning. Dat is nog een ander verhaal. Maar ik wil weten waar het eigen initiatief zit. Waar zit die controle?
We hebben hier discussies gevoerd waarbij gezegd werd dat de VRM altijd autonoom is. We mochten er als politiek niet te veel over zeggen. Ik merk dat er een nieuwe wind is in de politiek: wij controleren de controleur blijkbaar meer en meer. Dat is niet onbelangrijk. Hoever gaan we erin? Is die autonoom of niet? Moeten wij meer controleren? Waar liggen de grenzen dan? Ik heb zeer interessante ideeën over hoe je de VRM kunt controleren, als we dat dan toch mogen, in volledigheid. Hoe kijkt men daarnaar?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, collegas, ik ben wel een regelmatige bezoeker van de website van de VRM. Ik lees ook altijd het jaarverslag. Voor mij bevat dat zeer significante informatie over alles en nog wat.
Zoals de heer Verstrepen zegt, is het wel delicaat om over de VRM vragen te stellen, zoals naar de aard van de controle. We hebben hier ooit een hele discussie en een rel gehad over Discovery Channel met de grote boete daaraan gekoppeld. Het is delicaat om daarover te debatteren. De VRM is in feite een onafhankelijke regulator of controleur. Het principe moet zijn dat de pakkans voor iedereen gelijk is. Ik ga er nog altijd vanuit dat het zo is. Anders is het een probleem.
Minister, wat mij naar aanleiding van de vraag van de heer De Coene van het hart moet, is dat men voor beroep enkel naar de Raad van State kan. Dat was een bewuste keuze van het parlement. Mij valt op dat onze openbare omroep systematisch in beroep gaat bij de Raad van State en niets betaalt. De commerciële omroepen betalen wel. De Raad van State doet dan, bij manier van spreken, ergens in het jaar stillekens een uitspraak. Moet die houding niet wijzigen? Dat is delicaat, maar het is een openbare instelling. Het is niet de bedoeling om in te grijpen.
Als dit het systeem is, zou ik eens oproepen dat de commerciële omroepen hetzelfde doen: niet betalen en systematisch naar de Raad van State gaan. Inhoudelijk zie ik dat de VRT in bepaalde gevallen duidelijk een fout heeft gemaakt. Punt aan de lijn. Als iedereen naar de Raad van State gaat, zijn er geen inkomsten meer, minister. Het is delicaat tegenover de VRM en de openbare omroep. Maar als iedereen van slechte wil is en juridische stappen zet, zit de VRM qua mankracht en middelen met een probleem. Hoe moet dat bekeken en aangepakt worden?
De VRM controleren: ik heb daar niet zon grote behoefte aan, behalve bij flagrante gevallen, zoals we een keer hebben meegemaakt. Ik controleer liever de VRT. Dan gaat het over grote sommen belastinggeld. Controle op onze instellingen, niet op de regulatoren, is een uitgesproken taak van een parlementslid. Dat is een fundamenteel verschil binnen onze rechtsstaat.
Mijn bekommernis is: als men systematisch naar de Raad van State gaat, waar eindigt dat dan? Op een bepaald moment zal men in de begroting provisies moeten opnemen om dat allemaal te betalen. U moet de balansen van de openbare omroep maar eens rustig bekijken. Het is peanuts in het verhaal, maar na 5 jaar zullen we schrikken van de bedragen.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Ik doe mijn best om het perceptieprobleem uit de wereld te helpen en de feiten en de cijfers te geven.
We hebben de nodige informatie opgevraagd bij de Vlaamse Regulator voor de Media en die heeft ons het volgende meegedeeld. De VRM publiceert de gegevens aangaande het aantal uitgevoerde monitoringopdrachten sinds eind 2006 op de eigen website: www.vlaamseregulatormedia.be. Deze gegevens worden elke maand aangevuld en geactualiseerd naar aanleiding van bijkomende monitoringopdrachten en kunnen op eenvoudige wijze door eenieder geconsulteerd en vergeleken worden.
Zo voerde de VRM in 2009 42 monitoringonderzoeken uit over Eén en Ketnet/Canvas van de VRT, 56 monitoringonderzoeken over VTM, 2BE en JIM van de VMMa, 40 monitoringonderzoeken over VT4 en VijfTV van SBS Belgium en 27 monitoringonderzoeken over Vitaya en Vitaliteit van Media Ad Infinitum. In 2008 werden door de VRM 31 monitoringonderzoeken uitgevoerd over de VRT, 25 monitoringonderzoeken over de VMMa, 19 monitoringonderzoeken over SBS Belgium en 9 monitoringonderzoeken over Media Ad Infinitum. Het gaat over onderzoeken onder de bevoegdheid van beide kamers van de VRM: de algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.
De beslissingen aangaande vastgestelde inbreuken, zowel van algemene kamer als van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen, kunnen op de website worden teruggevonden. Inzake de uitzendingen van de VRT werden in 2009 5 procedures gevoerd en in 2008 3 procedures. Inzake de uitzendingen van de VMMa werden in 2009 4 procedures gevoerd en in 2008 12 procedures. Inzake de uitzendingen van SBS Belgium werden in 2009 6 procedures gevoerd en in 2008 12 procedures. Inzake de uitzendingen van Media Ad Infinitum werden in 2009 geen procedures gevoerd, maar in 2008 waren er wel 6 procedures. Het aantal in 2009 uitgevoerde monitoringopdrachten is globaal gezien en per zender hoger dan in 2008, terwijl het aantal gevoerde procedures en daaruit voortvloeiende formele beslissingen lager is.
Dit is in de eerste plaats te wijten aan de invoering van een nieuwe reglementering inzake commerciële communicatie via het Mediadecreet van 27 maart 2009. Vanaf mei 2009 tot 1 september 2009 bleek er geen rechtsgeldige basis meer voorhanden om op te treden tegen de vastgestelde overtredingen. Dat was dus de overgangssituatie.
In elk geval zal ik de commissie informatie bezorgen over het beheer van de monitoring en over de gebruikte software. Ik kan ook nog even vermelden hoe de VRM wordt gecontroleerd. Wat de inhoud betreft, zijn er verschillende mogelijkheden om beroep aan te tekenen: het willig beroep en de vernietigingsprocedure bij de Raad van State.
Op financieel gebied gebeurt de controle door de regeringsafgevaardigde, de bedrijfsrevisor, het Rekenhof, het IVA Centrale Accounting, het Departement Financiën en Begroting en de minister van Financiën en Begroting. De werking en de organisatie worden gecontroleerd door het Agentschap Interne Audit van de Vlaamse administratie. Bovendien is er een supranationaal toezicht van de Europese Commissie. De Europese Commissie ziet erop toe dat de regulatoren de omroepen waarover ze bevoegd zijn, voldoende en onafhankelijk monitoren. Enkele jaren gelden is de Vlaamse Gemeenschap ternauwernood aan een inbreukpremie ontsnapt toen was gebleken dat de voorloper van de VRM te weinig monitorde.
Iedereen moet zijn rol vervullen. De VRM is een onafhankelijke organisatie die voldoende wordt gecontroleerd. Het staat de volksvertegenwoordigers uiteraard vrij om over de VRM vragen te stellen. Wel is het zo dat het de VRT, als verzelfstandigd agentschap, vrij staat om beslissingen van de VRM al dan niet aan te vechten. Op dat vlak is een delegatie van bevoegdheden naar de raad van bestuur en het management gebeurd. Ik denk niet dat het gepast zou zijn als ik als minister in de plaats van de VRT zou treden. Het behoort tot de autonome bevoegdheid van de VRT om al dan niet naar de Raad van State te stappen, zoals ook de andere mediahuizen zich daar al dan niet kunnen bij neerleggen.
De voorzitter : De heer De Coene heeft het woord.
De heer Philippe De Coene : Vooreerst wil ik de heren Wienen en Verstrepen zeggen dat ik zeer aandachtig naar het tweede gedeelte van hun uiteenzetting heb geluisterd. Toen vielen de woorden à la carte, perceptieprobleem enzovoort.
Ik ben verwonderd. Enerzijds nemen we vrede met het kijken naar de website met de statistische gegevens, maar anderzijds zijn we niet gegeneerd om herhaaldelijk bepaalde zaken in te roepen. Van twee dingen één. U stelde de vraag en geeft bij wijze van inleiding een aantal zeer juiste statistische gegevens. Maar u overstijgt het louter statistische. Ik stelde de waarom-vraag: is het zo dat de ene meer wordt gevolgd dan de andere, en als dat zo is, waarom is dat zo? Ik peil dus naar kwalitatieve elementen.
Afgaande op het antwoord van de minister heb ik niet het gevoel dat er een groot probleem met de werking is. De heer Decaluwe heeft gelijk dat we waakzaam moeten zijn. Wel is het zo dat een parlement te allen tijde alle controle-aspecten kan controleren. Kijk naar de verslaggeving van de debatten in het federale parlement. Daar worden geregeld vragen gesteld over de regulatoren en de mensen en instellingen die tot taak hebben een marktniche te controleren, zoals het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) bijvoorbeeld. Als ik vandaag in het federale parlement zou zetelen, zou ik over het BIPT een aantal vragen stellen. Ik wil dat hier ook onbevangen kunnen doen. Ik heb niet de ambitie om me te moeien met de inhoud van de uitspraken van welke kamer van de VRM ook. Wel wil ik eindelijk helderheid hebben over dat altijd maar weer opduikende gerucht dat de een meer wordt geviseerd dan de andere en dat er dus een ongelijke behandeling is.
Het antwoord stelt mij gerust. Sommigen zeggen dat ik de vraag niet had moeten stellen aangezien ik de website kan lezen. Ik denk dat we hier verder gaan dan de informatie van de website. Ik zeg aan de collegas die mij daarop attent maken, dat zij blijkbaar die website lezen, maar dat zij blijkbaar geen genoegdoening hebben. Het volstaat om de verslaggeving van onze recente debatten te lezen om te weten dat zij daar geen genoegdoening mee nemen.
Ik vond het dus opportuun om de vraag te stellen, al was het maar omdat wij daardoor de mogelijkheid hebben om er opnieuw wat over te debatteren, zonder ons te mengen in materies waarin we ons niet moeten mengen.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, ik merk dat de heer De Coene een beetje gebelgd is door mijn opmerkingen over het al dan niet opportuun zijn van de vraag. Ik ben begonnen met te zeggen dat het een interessant thema was, maar dat de manier waarop de vraag was opgesteld, mij een beetje in verwarring bracht over wat ontvankelijk en wat onontvankelijk is. Maar ik zal daar niet te lang bij stilstaan, want anders loop ik misschien het risico dat ik hier de komende 4 jaar geen enkele vraag meer kan stellen en dat kan toch niet de bedoeling zijn. (Opmerkingen)
Minister, wat de kern van de zaak betreft, deel ik ten dele de bekommernis van de heer Decaluwe dat we met dit soort vragen een beetje voorzichtig moeten zijn. Hij heeft gelijk. Deze commissie moet niet de controleur van de controleur zijn. Ik ben het met hem eens dat het veel leuker is om de controleur van de VRT te zijn, hoewel we dat, zoals ik in Knack heb gelezen, van de minister niet meer in die mate mogen zijn. Wat mij dan toch doet vermoeden dat wij op het ingeslagen pad moeten voortgaan want dan ruik ik natuurlijk lont. (Opmerkingen)
We moeten inderdaad niet de controleur van de controleur zijn, maar we moeten af en toe aan introspectie durven te doen. Wij hebben in dit huis met het Mediadecreet regelgeving ontworpen. Wij hebben de VRM in het leven geroepen. Dat is nog allemaal redelijk nieuw, maar we moeten af en toe eens een keer durven stil te staan bij de vraag in hoeverre onze regelgeving in de praktijk afdoende werkt; of alles voor de VRM en voor de omroeporganisaties duidelijk is. Daarvoor zijn die vragen wel nuttig. U zegt dat er voldoende controle is op de VRM, financiële controle en andere vormen van controle. Maar dat is een controle op basis van de bestaande regelgeving, niet een controle die uitmaakt of die regelgeving afdoend is en werkbaar voor de VRM. Wij moeten dus af en toe eens bekijken of we hier en daar wat moeten bijsleutelen.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Laten we een kat een kat noemen. Oké, we moeten een regulator hebben. Maar het perceptieprobleem en ik druk mij voorzichtig uit is gewoon dat de VRM om de een of andere vreemde reden een pseudorechtbank is en een politieagent. In het buitenland is dat niet zo. Ik weet hoe de regulator in Nederland werkt en ook in andere landen. Dit lijkt mij niet de taak van een regulator. Dit lijk mij niet wat Europa in gedachten had.
Perceptie is realiteit. Hoe komt het toch dat de VRM die perceptie heeft? Als de VRM 101 keer zeer selectief optreedt, dan is het toch niet onlogisch dat er een negatieve perceptie is. En dan was er vroeger ook het Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM): ook dat slepen ze nog achter zich aan. Ik herinner me nog dat de volledige mediasector ons niet zo lang geleden bijna smeekte om er iets aan te doen omdat de relatie tussen de VRM en de media zo om zeep was dat werken bijna onmogelijk was geworden. Dat was vorig jaar. Ik denk niet dat de VRM intussen zijn streken verloren is. Ik kan tot sint-juttemis 101 voorbeelden opsommen. Radiozendertjes met 10 watt te veel krijgen een boete. Een andere radiozender in Tutterewette met tien luisteraars die zijn mast 100 meter te ver opzij heeft geschoven krijgt een boete. Grote zenders worden met rust gelaten. Dat is continu zo. Als je dat als buitenstaander vaststelt, vraag je je af waar men in godsnaam mee bezig is. Dan wordt er gevraagd of de VRM wel goed functioneert. We hadden bij de VRM een personenwissel. Iedereen weet goed genoeg dat de VRM niet politiek onafhankelijk is. Ik geloof ook niet meer in Sinterklaas. Maak mij iets anders wijs.
Er zitten daar mensen die bindingen hebben met de sector en die anderen de duvel willen aandoen. Daar zijn ook voorbeelden van. Maar dat zijn zaken die niet uitgesproken mogen worden, want dan overtreden wij ons gebied en dan zijn we bezig met negatieve sfeerschepping over de VRM. Het is de schuld van de VRM dat de VRM dat beeld geeft. Als de VRM correct zou hebben gewerkt, zou hij dat beeld nooit gehad hebben en dan zou iedereen respect hebben gehad voor de VRM.
De beroepsprocedure bij de VRM is een soort inquisitie. Als je daar met een nieuwe verdediging komt op basis van een beslissing die ze genomen hebben, dan luisteren ze daar maar zelden naar. Ze weten goed genoeg dat het naar de Raad van State gaat. Dan komt het bij de Raad van State, en dan zitten daar dezelfde vriendjes van bij de VRM. En die zeggen dat de VRM gelijk heeft. De beroepsprocedure is dus een groot probleem. Dat de VRM die perceptie heeft, is zijn eigen schuld. Dat de politiek dan aan de kant blijft zitten en zegt dat men zich niet mag inmengen, daar ben ik het helemaal niet mee eens. Die discussie wil ik ook wel eens voeren.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Het eerste gedeelte van het betoog van de heer Verstrepen kan tellen als sfeerschepping.
Minister, ik heb uw antwoord goed beluisterd. Dat het willig beroep bij dezelfde mensen zit van in eerste aanleg, is natuurlijk een probleem. Je kunt moeilijk vragen dat die mensen hun eigen fout toegeven.
Als de openbare omroep systematisch weigert te betalen en altijd maar naar de Raad van State gaat wat hun goed recht is, maar tegelijk ook een zekere ondergraving , is dat voor mij een reden om over enkele jaren die beroepsprocedure te herbekijken en eventueel aan te passen, om korter op de bal te kunnen spelen.
Het is al verbeterd ten opzichte van vroeger, maar de VRM moet op regelmatiger basis dan vandaag samen zitten met de verschillende actoren om te praten over de interpretaties en de uitvoering van bepaalde wetgeving. Dat is belangrijk om het spanningsveld zo klein mogelijk te houden. In elk geval moet de pakkans voor iedereen dezelfde zijn en moet men op een correcte manier proberen in te grijpen.
De heer Bart Caron : Minister, collegas, u weet hoe kritisch wij zijn als het over de politisering gaat van een aantal structuren in onze rechtsstaat. Maar uw verdediging van onze rechtsstaat, mijnheer Verstrepen, was echt wel een staaltje van onwil. We hebben in deze commissie de pendel van de VRM een paar keer over en weer zien gaan van te streng naar te slap en weer terug. Iedereen pleit voor handhaving. Er zijn er die heel subjectief pleiten voor heel strenge handhaving ten opzichte van de ene en heel slappe handhaving ten opzichte van de andere. Ik zit in de oppositie, maar naar onze bescheiden mening heeft de VRM een evenwicht bereikt en weet hij een rechtvaardige en correcte aanpak te bewaren.
Een verbeterpunt is wel dat er beter moet worden samengewerkt met de omroepen om meer te voorkomen. Maar we moeten ook respect hebben voor de feiten. Ik dacht, met het antwoord van de minister, dat het perceptieprobleem kon worden opgeborgen, maar ik vergis me.
Minister Ingrid Lieten : Ik vond het antwoord van de heer Verstrepen een hoog Calimerogehalte hebben. (Opmerkingen/Gelach)
De heer Philippe De Coene : Mijnheer Verstrepen, u spreekt over een inquisiteur, maar wat ik nu van u hoor, is nog een ander epitheton. U bent geen inquisiteur, u bent een grootinquisiteur. (Gelach)
U zegt dat er in Europa een negatieve perceptie is ten opzichte van de VRM. Waar u dat haalt, is mij een compleet raadsel. U hebt geen enkel officieel document dat die uitspraak kan staven. Uw bewering klopt bovendien niet. Als we even naar de praktijk kijken, zowel aan de overkant van de taalgrens als bij onze noorderburen, zult u merken dat daar bij tijd en wijle boetes worden uitgesproken tegen kleine en/of grote zondaars, die veelal een veelvoud zijn van wat er bij ons gebeurt. Het gaat daar niet over karamellen van 12.500 euro. Ik geef een paar voorbeelden. De Conseil Supérieur de lAudiovisuel (CSA) ten opzichte van BTV: 100.000 euro. De CSA ten opzichte van Brutélé: 200.000 euro. Het Nederlandse Commissariaat voor de Media ten opzichte van de boven alle verdenking staande Evangelische Omroep: 50.000 euro. Dan denk ik dat ze andere Verstrepens nodig zullen hebben dan die die wij hier nodig hebben.
Ik zou dat allemaal toch een beetje in verhouding plaatsen. Zeker als u denkt zich Europees te moeten uitlaten, zou ik u willen aanmanen tot soberheid. Ik heb het gevoel dat het much ado about nothing is, misschien about something, vandaar ook dit initiatief.
De heer Jurgen Verstrepen : Wie heeft de vraag gesteld? Wie heeft het debat op gang getrokken? Ik niet. U bent ermee begonnen door een vraag te stellen die eigenlijk niet meer was dan een schriftelijke vraag.
Ten tweede heb ik nooit gezegd dat het ten opzichte van Europa was. Ik wil u de brief bezorgen van het commissariaat in Nederland, die men zelfs in het ledenblad heeft gepubliceerd, en waarin men zeer laconiek stelt wat er in Vlaanderen niet mogelijk is en in Nederland wel. Dat is een tijdsdocument dat ik heb ingekaderd.
Als de CSA een voorbeeld is, moet u de hoogte van de boetes ook projecteren op de grootte van de budgetten die daar gehanteerd worden, en de grootte en het bereik van de zenders. Dat moet je dan per hoofd berekenen. Want zo start u een valse discussie op, om dan te kunnen zeggen dat de regulator goed bezig is.
Als de volledige sector continu aan de alarmbel hangt om te zeggen dat de regulator een pain in the ass is, is het onze taak om te zeggen dat dit het verlengde is van de decreetgeving in Vlaanderen, het instituut dat afhangt van dit huis. Als wij daar niets over mogen zeggen, vind ik dat een spijtige zaak. Ik zal dat blijven zeggen, of u dat nu sfeerschepping vindt of niet. Het is mijn taak om dat te bediscussiëren. Met alle respect, maar u hebt dit lullige vraagje ingediend, mijnheer De Coene.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
■