Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 28/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Veli Yüksel tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de culturele hoofdsteden in Europa 2010
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Voorzitter, minister, ik zal de traditie voortzetten, het is trouwens een mooie traditie. Ik heb het dichter bij huis gezocht.
Ik heb een gedicht gekozen van Paul Bogaert, een Vlaamse dichter, een mei 68er een beetje van mijn generatie dus. Een van zijn pleidooien gaat over het ondersteunen van het online publiceren van hedendaagse poëzie, om zo de Vlaamse literatuur in het taalgebied te verbeteren.
JE LEEST DIT NIET
Je leest dit niet, je leest dit wel
als het wellicht te laat is.
Héél ver van de wensenkermis
zit je dan ontnuchterd thuis, van slag
of dood, van eigendom verlost.
De kans dat je dan bijstand
in de kleine letters vindt, is klein.
Laat staan dat je wordt aangeraakt.
Je hebt jezelf
akkoord verklaard met betrekking
tot lichaamsdelen zoals bepaald
in hun terugkeercontract
Voorzitter, dit was mijn poëziebijdrage. Ik kom nu tot de vraag.
Minister, we zijn een nieuw jaar begonnen, en een nieuw jaar betekent ook nieuwe culturele hoofdsteden in Europa. In 2010 gaat het om Essen in Duitsland, Pécs in Hongarije en Istanbul in Turkije. De Europese Unie zal een jaar lang het culturele leven van deze steden in de schijnwerpers zetten met heel veel activiteiten. Dat betekent ook dat er op cultureel vlak heel veel te gebeuren staat in deze steden.
Bijvoorbeeld in Istanbul gaat het om de stad van de vier elementen of vuur, water, lucht en aarde. Het hele jaar door zullen er heel wat activiteiten georganiseerd worden op het gebied van theater, fotografie, film, sport, modern design, beeldende kunsten, theater en muziek. Bijna elke dag valt er wat te beleven voor de kunstliefhebber.
De culturele hoofdsteden van Europa zijn een evenement waarbij wij Vlaanderen ook op de kaart kunnen zetten, zowel cultureel als artistiek, door een aantal projecten uit te werken. Minister, ik zou daarom graag van u willen weten welke rol Vlaanderen hierin wil en zal spelen. Zijn er projecten van Vlaamse kunstenaars in Brussel en in deze culturele hoofdsteden? Wie coördineert dat? Is er iemand op uw kabinet of op uw administratie die zich daarmee bezighoudt? Als er projecten zijn, welke financiële middelen staan daar dan tegenover? Krijgen we daar ook vanuit Europa ondersteuning voor?
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Voorzitter, ik sluit me heel graag aan bij de vraag van de heer Yüksel. Met Istanbul heeft de Vlaamse Gemeenschap werkplaatsen, het Platform Garanti Istanbul, waarmee men een relatie kan opbouwen. Kunstenaars kunnen naar daar gaan in residentie en gesteund worden vanuit de Vlaamse Gemeenschap.
Het is heel belangrijk om niet alleen op momenten dat een stad culturele hoofdstad is, te zorgen voor contacten, maar ze moeten ook duurzaam zijn. Ik verwijs hiervoor ook naar uw beleidsnota waarin duurzaamheid een van de belangrijke elementen is om een relatie op te bouwen met een aantal, wellicht prioritaire, landen, want het is onmogelijk om dat met alle landen met een culturele hoofdstad te doen.
Tijdens de bespreking van de begroting heb ik er al op gewezen dat er voor het onderdeeltje internationaal budget heel weinig over is. Hoe zullen we dit kunnen doen, gezien de heel beperkte budgettaire middelen die er vandaag zijn?
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, collegas, ik sluit me helemaal aan bij de vraag van mijn collega, maar het deed me aan het volgende denken.
Er is in het Kunstendecreet een limiet ingebouwd bij reguliere subsidies van meer dan 300.000 euro. In dat geval kan men geen extra middelen krijgen voor internationale cultuurprojecten. Het is heel moeilijk om dat te definiëren, want moet het nu in de enveloppe zitten of beter niet? Hoe dan ook zijn dit soort uitnodigingen of coproducties of internationale festivals meestal zaken die niet gekend zijn op het moment dat een organisatie een beleidsplan schrijft. De organisatie kan dat niet inschatten. Meestal kan de uitnodiger bij grote producties niet alle kosten betalen. De uitwisseling van Vlaamse kunstenaars met het buitenland is erbij gebaat als wij wat steun kunnen geven, bijvoorbeeld tussenkomen in de reiskosten. Ik zeg niet dat het decreet wel of niet deugt. Ik deel die bekommernis. Het is belangrijk dat we het mogelijk maken voor Vlaamse topkunstenaars dat ze, als ze worden uitgenodigd, kunnen deelnemen aan bijzondere gelegenheden.
We hebben een ongelofelijk potentieel aan mensen met kwaliteiten. De Vlaamse identiteit is het best gediend met onze culturele rijkdom. We moeten die uitdragen bij het erfgoed en in de hedendaagse kunst.
De voorzitter : Zelfs de interventies worden poëtisch.
De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : De heer Yüksel stelt een bijzonder terechte vraag. In Duitsland, Hongarije, Tsjechië, Slowakije en Oostenrijk hebben we Vlaamse vertegenwoordigers. Worden zij momenteel ingeschakeld in het thema dat de heer Yüksel aanhaalt? Kunnen zij daarin een rol spelen?
Ik lever ook een bijdrage aan de Gedichtendag. Naar jaarlijkse gewoonte doe ik dat met een zelfgeschreven gedicht. Ik probeer dit jaar vanuit Cultuur een link te leggen naar Natuur, net zoals de minister in haar beleidsnota. Mijn gedicht gaat over een hond. Onze samenleving dwingt mensen vaak om zichzelf voorbij te hollen. De lat ligt voor veel mensen in Vlaanderen bijzonder hoog. Ze moeten grenzen verleggen. Soms vraag ik me af of wij in het parlement voldoende tijd vrijmaken voor fundamentele keuzes over onze samenleving.
EEN EENZAAM VERDWAALDE NIEMANDSHOND
loopt stil door plassen die de regen baarde.
Doelloos doolt hij in het rond,
donker ploegt hij door de aarde.
Hij zoekt naar licht dat hij nooit vond,
zwart is wat hij vergaarde.
Hij haast zich naar nergens.
De voorzitter : Zeer mooi.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Yüksel, h et voeren van de titel Europese culturele hoofdstad biedt inderdaad veel voordelen. Je kunt er heel wat uit halen. Het is een unieke opportuniteit om een jaar lang de culturele scène van een stad in al haar facetten onder de internationale aandacht te brengen. We hebben goede voorbeelden in Vlaanderen: Antwerpen, Brussel en Brugge in 2002. Ook die steden hebben unieke kansen gekregen en plukken er nu nog de vruchten van.
Vooraf geef ik even een nuance. Als Europa een culturele hoofdstad aanduidt, krijgt die stad subsidies, maar het is niet zo dat andere landen die initiatieven nemen in die stad subsidies krijgen.
Werden er met de drie culturele hoofdsteden contacten gelegd om Vlaamse kunstenaars op te nemen in hun programma? Vanuit de overheid of het departement is daaraan niet actief gewerkt. Dit wordt overgelaten aan onze kunstinstellingen zelf. Dat is altijd al zo geweest. Wel heeft bijvoorbeeld in Istanbul de consul-generaal heel wat initiatieven genomen. In Hongarije is dat de Vlaamse vertegenwoordiger geweest. Zij spelen effectief een rol en krijgen ook de opdracht om contacten te leggen, mijnheer Delva.
Persoonlijk denk ik dat ons departement en onze agentschappen hierin een meer proactieve rol zouden moeten spelen. Ik neem dat zeker mee. Uiteraard blijven het dan nog de organisaties die autonoom beslissen of ze iets mee in het programma stappen.
Er is een heel concrete activiteit: de Vlaamse kunstenaars Emiel Hoorne en Johan Tahon zullen in Istanbul in het najaar een tentoonstellingsproject opzetten. Johan Tahon zal tevens een kunstwerk in situ realiseren in het consulaat-generaal in Istanbul. Daarnaast zijn er contacten tussen kunstinstellingen op het vlak van podiumkunsten, onder andere voor Essen. Gisteren hebben we zelforganisaties gehoord die er actief bij betrokken zijn en initiatieven opzetten in het kader van de culturele hoofdsteden.
Mijnheer Yüksel, u vraagt of de Vlaamse Gemeenschap zelf projecten zal opzetten in deze culturele hoofdsteden. Deze initiatieven zijn niet gepland. Dit sluit niet uit dat er vanuit de sector initiatieven worden opgezet. De ervaring leert dat de Vlaamse culturele actoren en hun collegas uit de titelvoerende steden elkaar veelal spontaan vinden. Ik moet echter vaststellen dat het resultaat dit jaar bijzonder mager uitvalt.
Gelukkig worden onze kunstorganisaties wel door andere buitenlandse programmatoren gevraagd en zijn ze sterk aanwezig op de buitenlandse podia. Ik denk aan het Maltafestival deze zomer in Polen. Dat staat volledig in het teken van de Vlaamse podiumkunsten. Zo is er ook de aanwezigheid van Vlaamse kunstenaars en theatermakers op het festival van Avignon. Tien stripauteurs zullen aanwezig zijn op het stripfestival van Angoulème. Als kers op de taart heeft Guy Casiers, artistiek directeur van het Toneelhuis, de opdracht gekregen van de Scala in Milaan om De Ring van Wagner te regisseren in co-productie met de Staatsoper van Berlijn. Dat is een prachtig initiatief. We zijn internationaal heel actief, en we moeten daar fier op zijn.
Er is in 2010 voorzien in een budget voor internationale culturele samenwerking van 992.000 euro en een budget van 377.000 euro voor internationale projecten in het kader van het Kunstendecreet. Het budget wordt momenteel ingevuld op basis van de voorstellen die ingediend worden en positief beoordeeld worden.
In de toekomst wil ik steeds meer op een proactieve manier invulling geven aan het internationale cultuurbeleid, en de ad-hocbenadering die nu vooral wordt gehanteerd verlaten. Maar u weet dat de budgettaire ruimte voor 2010 beperkt is. Naar aanleiding van de bespreking van de begroting heb ik al gezegd dat ik hoop dat die de komende jaren kan stijgen. Er lagen heel wat zaken vast, verankerd in al genomen beslissingen. De ruimte om te besparen was heel beperkt. Dat is daarvan het resultaat. Dat neemt niet weg dat er dit jaar nog wel wat bijkomende middelen kunnen zijn. Ik denk aan middelen van de Lotto. Als er daardoor echt waardevolle internationale initiatieven uit de boot zouden vallen, kunnen we daar wel een oplossing voor zoeken.
Met betrekking tot uw vraag, mijnheer Yüksel, of wij hier een coördinerende rol opnemen om tot een proactief beleid te komen, is het belangrijk een soort structureel overleg met verscheidene actoren te plannen. Ik denk aan Toerisme Vlaanderen, Vlaanderen Internationaal en Flanders Investment & Trade. Ik zal het departement opdragen om een coördinatieregie voor te stellen om tot een betere afstemming te komen.
Er is niet voorzien in een specifiek apart budget voor de promotie van de culturele hoofdsteden in Vlaanderen. En dit vanuit de filosofie dat het vooral de bedoeling is dat die steden zelf, met de Europese middelen die zij krijgen, actief een campagne opzetten en zichzelf promoten in andere Europese landen. Het is dus veel opportuner om geld uit te trekken voor Vlaamse initiatieven die wij kunnen promoten in die steden. Beter dat dan omgekeerd: die culturele hoofdsteden hebben toch al exposure doordat ze aangeduid zijn. Ik ben er geen voorstander van om Vlaamse middelen te investeren om deze steden hier te promoten.
Communicatie- en promotiecampagnes voor de titelvoerende steden worden gewoonlijk door die steden zelf opgezet. Dat wordt meestal door de toeristische diensten en diplomatieke of culturele vertegenwoordigingen getrokken.
Het systeem van de werkplaatsen werkt zeer goed. We merken dat we veel meer vragen hebben dan dat er aanbod is. In Istanbul staat dat op dit moment in het teken van het feit dat die stad nu culturele hoofdstad is. Er zijn altijd veel meer aanvragen voor die residenties dan dat wij in het buitenland mogelijkheden hebben.
Mijnheer Caron, met betrekking tot het Kunstendecreet is het inderdaad een vaststelling dat dat een van de voorwaarden is. Als wij op een bepaald ogenblik vanuit de meerderheid in het parlement denken dat dit in een of andere richting moet worden bijgestuurd, dan kan daarover worden nagedacht, maar ik vind dat de lijn zoals hij nu is uitgetekend op het eerste gezicht niet negatief is. Ik ben er dus niet voor gewonnen om dat stukje van het Kunstendecreet te veranderen.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Dank u, minister, voor het uitvoerige antwoord. Ik heb nieuwe elementen meegekregen.
Ik wil iets rechtzetten in verband met mijn vraag over de promotie in het kader van de culturele hoofdsteden. Het gaat vooral om de promotie van Vlaamse kunst en cultuur in het kader van die drie hoofdsteden. Dat moet duidelijk zijn.
Ik ben blij dat u voor de internationale positionering van de Vlaamse cultuur en de Vlaamse kunsten naar een meer structurele verankering wilt gaan en dat u wilt afstappen van een ad-hocaanpak. Wij hebben er baat bij dat die zaken op een structurele manier gebeuren. Zo kunnen wij daar duurzaam en op een langere termijn aan werken.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Minister, ik kan vrede nemen met uw antwoord, maar uw budget voor internationale werking is natuurlijk danig ingekrompen. Uw intentie om proactief te werken, die ik natuurlijk graag deel, komt zeer sterk onder druk. Er is bijna geen budget. Er liggen al zoveel zaken vast dat er geen ruimte is om een proactief beleid te voeren. Ik roep dus op om in dat beleid met betrekking tot de internationale festivals en activiteiten een voldoende budget te hebben om de Vlaamse aanwezigheid op die podia en in die tentoonstellingsruimten te garanderen.
Weet u of in het Kunstendecreet dat plafond moet worden losgelaten of niet? Ik wil daarover vandaag liever geen definitieve uitspraak doen. Ik wil wel dat het geen rem mag zijn. Dat mag geen beletsel zijn om internationaal te werken. Dat zou pas een beknotting zijn van de artistieke uitstraling van Vlaanderen.
Het is geen breekpunt. Het is trouwens een vrij jonge beslissing. Wij moeten dat monitoren, samen met de beschikbaarheid van het internationale budget, en bekijken of dat grote hinderpalen zijn en hoe een en ander evolueert. Ik hoop oprecht dat u volgend jaar internationaal wat meer ruimte krijgt.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Minister, dank u voor uw ruime antwoord. Ik heb begrepen dat u voor duurzaamheid kiest en dat u proactief wilt werken. Maar wij hebben daar een budgetprobleem. Dat beseft u zelf ook.
Ik wil nog een laatste opmerking maken over de Europese culturele hoofdsteden. Ik weet dat Mechelen in de running was, maar blijkbaar is dat vandaag niet meer zo. Ik maak nu de losse bedenking dat het interessant zou kunnen zijn dat de Vlaamse Gemeenschap, op het moment dat een Vlaamse stad zich kandidaat stelt, dat mee ondersteunt. Misschien gebeurt dat al. Zoals de heer Yüksel zegt, kun je zodra je culturele hoofdstad bent alle Vlaamse kunstenaars laten zien, wat een heel groot effect heeft op het toerisme. Dat zijn allemaal troeven waar Vlaanderen mee van kan profiteren als een Vlaamse stad mee culturele hoofdstad is.
Minister Joke Schauvliege : Dat gebeurt. Kandidaten worden ten volle ondersteund en gepromoot. Er is daar ook een afspraak met een beurtrol. Nu is Mons in de running. Er is nu een kandidaat-stad uit Wallonië.
De verdeling van de budgetten is goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Als er alternatieve voorstellen zijn, waar die budgetten dan wel moeten worden gehaald, dan sta ik daar open voor.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
Zijn er nog poëtische bijdragen?
De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, de traditie van deze commissie wil dat op Gedichtendag een gedichtje wordt gebracht door de mensen die spreken bij een van de vragen. Ik had geen uiteenzetting gepland en dus ook geen gedicht. Maar vermits de heer Dehandschutter ook een gedicht heeft gebracht, ben ik zowat de enige die er geen had. Daarom heb ik in mijn hoofd naar een klein gedichtje gezocht.
De gedichten die ik vandaag heb gehoord, waren allemaal nogal zwaar op de hand. Het was geen luchtig werk. Ik heb dan ook niet de eruditie van collegas als de heren Caron en Arckens. Ik koos voor een eerder luchtig gedichtje van René De Clercq.
René De Clercq is geboren in Deerlijk in 1877 en in 1932 gestorven in Nederland. Hij was een Vlaams dichter en componist, maar ook een politiek activist. In 1914 ontvluchtte hij Vlaanderen bij de inval van de Duitsers. Halverwege zijn verblijf in Nederland sloot hij zich dan toch aan bij het activisme. René De Clercq schreef heel wat gedichten, soms zware gedichten over zijn liefde voor Vlaanderen. Maar wat mensen vaak niet weten, is dat hij ook luchtig werk maakte.
Het volgende gedichtje ligt mij na aan het hart omdat het in 1999 het geboortekaartje sierde van mijn eerste dochter.
ROOD PIOENEKE
Rood pioeneke,
lief kapoeneke,
ei, daar ligt ge losgespeld,
vro te wroetelen,
hoog te voetelen,
klaar van leute en klein geweld.
De heer Philippe De Coene : Ik heb het zelf niet over de grens gezocht, maar vlakbij de grens. Kortrijk is een stad die, net als haar inwoners, bij velen dubbele gevoelens oproept. Dat blijkt ook uit het gedicht van Luuk Gruwez. Hij is van de streek, maar heeft ondertussen politiek asiel aangevraagd en gekregen.
KORTRIJK
Kom, lieve bommen, val op Kortrijk.
Niet omdat ik daar ontstond
tussen Walle en station,
uitgerust om op te krassen,
maar daar in Kortrijk wezens wonen
met trage tranen en met snelle winden,
muffer dan eertijds het rotend vlas
in het gouden water van de Leie.
En daar in Kortrijk mannen wonen
met schuine moppen, met centen die kloppen
in hun te diepe, haast diepzinnige zakken.
Kom, lieve bommen, donder neer, verpletter Kortrijk.
Maar spaar de kinderen van Stella Maris,
de sullen van de Pottelberg,
de hoeren van de Papenstraat.
En o, voordat ik het vergeet,
spaar ook mijn tante en de haren.
Spaar toch vooral mijn malle nicht
die dertig is en aan een telraam zit
en telt en telt en nooit iets vindt dat klopt.
Kortom, spaar Kortrijk maar.
De heer Bart Caron : Ik heb nog één gedichtje. We mogen toch een beetje chauvinistisch zijn niet alles wat uit onze streek komt, is slecht.
Ik lees een kort stukje uit de bundel Gras dat verder groeit van Jozef Deleu. Hij schreef die bundel enkele jaren geleden, toen hij zeer ernstig ziek was. Hij werd behandeld voor een ernstige kanker. Hij schreef voor deze bundel een puntige combinatie van proza en poëzie. Hij hield enkel het essentiële over. Al de rest is uit die tekstjes en gedichten weggefilterd.
Ik vond een gedichtje dat zeer toepasselijk is voor de politiek. Ik vond dat wij onszelf op Gedichtendag eens zeer relativerend in de spiegel mochten bekijken.
HOOGMOED
Hoogmoed is het watermerk van de bescheidenen.
Meer dan eens heb ik bescheidenen erop betrapt dat
zij als sprekers van de dag achterin de zaal bleven staan.
De voorzitter moest hen uitnodigen om naar voren te
komen. Dat gebeurde onder algemene belangstelling.
Traag, met licht gebogen hoofd schoven zij dan naar
hun voorbehouden plaatsen.
Als je ze daar plagend op wees, grapten ze dat ze van
nature verlegen waren, plattelanders die ertegen opzagen
om onder de mensen te komen.
Ik ben mild voor de ijdeltuiten die, wetend dat ze verwacht
worden, vanzelf op de mesthoop gaan staan.
■