Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 11/02/2010
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de overstap tussen deeltijdse en voltijdse loopbaanonderbreking
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, personeelsleden in de onderwijssector kunnen gebruik maken van een voltijdse of een deeltijdse loopbaanonderbreking. Binnen dit stelsel wordt een onderscheid gemaakt op basis van de aanleiding waarop het personeelslid zich beroept. Het personeelslid kan de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, kan palliatieve zorgen verstrekken, kan een beroepsopleiding volgen of kan ouderschapsverlof opnemen. Iemand die deeltijds loopbaanonderbreking neemt, kan binnen die periode echter niet meer op een voltijdse loopbaanonderbreking overschakelen.
Zo kan een personeelslid dat halftijds ouderschapsverlof heeft genomen en met een ziek kind wordt geconfronteerd, niet meer op het voltijds stelsel overschakelen. Dit personeelslid kan evenmin op het verlofstelsel voor medische bijstand overschakelen. Iemand die palliatieve zorgen verleent, kan dit in eerste instantie deeltijds doen en vervolgens vaststellen dat het toch meer tijd kost. Die persoon bevindt zich in dezelfde situatie.
Voor de schoolbesturen is duidelijkheid over de mate waarin een personeelslid al dan niet inzetbaar is, ongetwijfeld belangrijk. Een zekere rigiditeit in de toepassing van de verlofstelsels is vanuit dit opzicht zeer begrijpelijk. Dit zou echter niet tot blindheid ten aanzien van soms bijzonder belastende situaties mogen leiden. De overstap van het deeltijds naar het voltijds stelsel absoluut onmogelijk maken, lijkt me dan ook een brug te ver. In bepaalde omstandigheden zou een uitzonderlijke uitbreiding, bijvoorbeeld onderbouwd met een medisch attest, mogelijk moeten blijven.
Minister, lijkt het u opportuun om dit verder te onderzoeken? Wilt u dit met betrekking tot een aantal zeer specifieke situaties herbekijken?
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Voorzitter, ik wil de redenering van de heer De Meyer hier niet herhalen. Ik sluit me volledig aan bij zijn vraag om uitleg. Het gaat hier om specifieke situaties die niet kunnen worden voorzien. Deze situaties hebben met zorgverstrekking en met gezondheid te maken. Dat kan niet worden voorzien. We moeten voorzien in een regeling die deze mensen niet in hun hemd laat staan.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 1997 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van de personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding bevat de regeling van de verschillende vormen van loopbaanonderbreking voor de personeelsleden in het onderwijs. Dit besluit maakt het personeelsleden in het onderwijs mogelijk gebruik te maken van de verschillende stelsels van loopbaanonderbreking. Het houdt tevens ook rekening met de organisatie van het onderwijs. Het is immers noodzakelijk dat de lessen zo weinig mogelijk in het gedrang komen.
Om uitzonderlijke familiale redenen kan een gewone loopbaanonderbreking worden stopgezet. Volgens artikel 17, paragraaf 5 van het besluit is dit echter niet mogelijk indien het gaat om een loopbaanonderbreking voor medische bijstand, voor het volgen van een beroepsopleiding of voor ouderschapsverlof.
In het licht van de laatste aanpassing van het besluit in september 2007 is de regeling betreffende de loopbaanonderbreking reeds versoepeld. Zo is het nu mogelijk een gewone halftijdse of voltijdse loopbaanonderbreking te onderbreken voor een loopbaanonderbreking voor medisch bijstand, voor palliatieve zorgen of voor ouderschapsverlof. Deze versoepeling is ook overlegd met de verschillende sociale partners.
Ik begrijp uw vraag naar een versoepeling van de overstap van deeltijdse naar voltijdse loopbaanonderbreking in welbepaalde omstandigheden. Ik zal verder onderzoeken om in uitzonderlijke en welbepaalde medische gevallen toch een overstap toe te staan, en we zullen dit meenemen bij de volgende aanpassing van het besluit betreffende loopbaanonderbreking. Uiteraard moet ik daarbij ook rekening houden met het regelgevend kader van de federale overheid die bevoegd is voor het vaststellen van de voorwaarden om uitkeringen van de RVA te kunnen ontvangen.
Kort is het antwoord op uw vraag: ja, we gaan de opportuniteit van uw vraag nakijken. Ik weet dat ik niet meer kort mag antwoorden als u mij een vraag stelt, mijnheer De Meyer, daarom heb ik wat meer uitleg gegeven.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de minister, u mag zelfs met één woord antwoorden als dat antwoord meer duidelijkheid verschaft. U hebt zeer duidelijk geantwoord. Ik noteer uw engagement. Ik ben u daar erkentelijk voor.
U zegt dat u het zult onderzoeken. Welk tijdspad moet ik me daarbij voorstellen? Spreken we over enkele maanden?
Minister Pascal Smet : Ik moet nakijken wat de juiste termijn is om de hele regeling van de loopbaanonderbreking te bekijken. Ik heb ook nog niet het cahier van de vakbonden kunnen bekijken dat ik vandaag heb ontvangen. Wie weet hebben ze daar iets over gezegd. We zullen zien of we dat nu moeten meenemen.
De heer Jos De Meyer : Dan ga ik ervan uit dat ik in de loop van deze vergaderingen daar van u verdere informatie over zal krijgen, waarvoor dank.
De voorzitter : Het incident is gesloten.