Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 26/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Veli Yüksel tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de Vlaamse Bouwmeester
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, het mandaat van de huidige Vlaamse Bouwmeester, de heer Marcel Smets, loopt dit jaar ten einde, ik meen op 1 april. Zijn vertrek is de ideale gelegenheid om het instituut Vlaamse Bouwmeester te evalueren en na te denken over de toekomstvisie voor het team van de Vlaamse Bouwmeester.
De Vlaamse Bouwmeester heeft de afgelopen jaren schitterend werk geleverd. De Bouwmeester zelf is de verpersoonlijking van het Vlaamse architectuurbeleid. Hij stimuleert, adviseert, selecteert, informeert en begeleidt. De lokale besturen en de architecten zijn uiterst tevreden, meer bepaald over de open oproep. Gesteund en begeleid worden door de Vlaamse Bouwmeester in het vinden van de juiste architect voor een bepaald project, lijkt zijn vruchten af te werpen voor alle partijen. De publieke architectuur in Vlaanderen is er sinds het aantreden van de Vlaamse Bouwmeester duidelijk op vooruitgegaan, getuige de prijzen die publieke projecten winnen. Maar ook na twee Vlaamse Bouwmeesters blijft er nog veel werk aan de winkel.
Ik weet niet of u zelf een liefhebber bent van architectuur, maar in uw beleidsnota Bestuurszaken lezen we niets over de Vlaamse Bouwmeester. We durven niet te denken dat dit de voorbode is van de afschaffing van dit instituut, maar we zijn ongerust. Een andere trend is dat er bij grote maatschappelijke projecten steeds minder rekening wordt gehouden met de criteria die de Vlaamse Bouwmeester naar voren schuift in zijn beleidsnota 2005-2010.
Ter illustratie wil ik verwijzen naar het dossier van de voetbalstadions. Net voor het jaareinde heeft de Vlaamse Regering financiële steun toegekend aan Brugge, Gent, Genk en Antwerpen in het kader van het Wereldkampioenschap (WK) 2018. De Vlaamse Regering omschrijft enkele criteria waaraan die stadions moeten voldoen. Ik citeer: Bestaande sites krijgen voorrang. Parkeergelegenheid moet gepland worden in functie van de capaciteit van de stadions. Die stadions moeten goed toegankelijk zijn en bereikbaar met het openbaar vervoer. Ze moeten passen binnen bestaande structuurplannen en de gewestplanning. Ze moeten rekening houden met allerlei ecologische richtlijnen. Met andere woorden: de stadions krijgen een landmarkstatus, wat zoveel betekent als: ze moeten goed zichtbaar zijn en een middel om aan city marketing te doen.
Dat is eigenlijk een klassiek concept, terwijl de Vlaamse Bouwmeester dat anders invult. Ik heb de indruk dat de Vlaamse Regering dat niet goed heeft begrepen. In zijn nota pleit de Bouwmeester immers voor geïntegreerde projecten. Landmark is een achterhaald concept, omdat het veel te veel schatplichtig is aan de historische belforten die de macht en de cultuur van een middeleeuwse stad uitstraalden. Een voetbalstadion is niet zomaar een gebouw, het is een plek waar stromen mensen komen en gaan. En dus vraagt het een integrale benadering, dat is de mening van architect en criticus Koen Van Synghel, verschenen in De Standaard.
In het dossier van de voetbalstadions is dus duidelijk een tegenstrijdigheid vast te stellen tussen de beleidsnota van de Vlaamse Bouwmeester en de visie van de Vlaamse Regering. De opdracht van de Vlaamse Bouwmeester is immers het bewaken van de architecturale kwaliteit, en wij vrezen dat dit onvoldoende gegarandeerd is voor de nieuwe voetbalstadions.
Minister, komt er een evaluatie van de beleidsnota 2005-2010 van de Vlaamse Bouwmeester? Wie zal dat doen? Wanneer zal het werk van professor Smets geëvalueerd worden? Hoe zult u de aanstellingsprocedure voor een nieuwe Vlaamse Bouwmeester organiseren en door wie wordt het profiel van de nieuwe Bouwmeester opgesteld? Zal er zoals in 2005 gewerkt worden met een reflectiekamer? Wat is uw visie over het toekomstige Vlaamse architectuurbeleid? Welke beleidsdoelstellingen zal men meegeven aan de nieuwe Bouwmeester?
Hoe verklaart u de tegenstrijdigheid tussen de beleidsnota van de Vlaamse Bouwmeester en de voorwaarden die de Vlaamse Regering koppelt aan de toekenning van subsidies voor de Vlaamse voetbalstadions in het kader van het WK 2018? Heeft de Vlaamse Bouwmeester in dit dossier een advies gegeven of aan de alarmbel getrokken? En zo ja, bent u bereid om bij de verdere uitvoering van dit dossier alsnog de begeleiding door het team van de Vlaamse Bouwmeester als subsidievoorwaarde op te leggen aan de vier steden?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Yüksel, deze vraag doet eer aan de instelling van de Vlaamse Bouwmeester. Ik vrees dat er bij de bespreking van de beleidsnota niet zoveel aandacht is gegaan naar het instituut van de Vlaamse Bouwmeester. Als instelling staat de Vlaamse Bouwmeester nochtans uitvoerig en op diverse plaatsen in mijn beleidsnota.
Er is nergens voorzien in een evaluatie van de Vlaamse Bouwmeester in de zin van een publieke evaluatie. Er is natuurlijk wel de jaarlijkse evaluatie over het functioneren van de Vlaamse Bouwmeester, zijn samenwerking met de mensen van zijn team, het publieke functioneren en dergelijke meer. Dat is voor de jaren dat ik minister van Bestuurszaken ben geweest, altijd geëindigd in een positieve beoordeling. Dat was ook zo in het jaar 2007, toen de minister-president de evaluatie heeft gedaan.
Er zijn een aantal positieve publicaties die het wel hebben over het publieke functioneren. Er is de publicatie over 10 jaar Vlaams Bouwmeesterschap: In publieke Opdracht - Vlaams Bouwmeester 1999-2009. Dat handelt over de openoproepmethode, de burgerlijke samenleving, architectuur en politiek, en over het Vlaamse zelfbewustzijn. Er wordt ook uitgeweid over de bijdrage die de huidige Bouwmeester heeft geleverd in Vlaams en Europees perspectief. Verder is er de publicatie Prijs Bouwheer uit 2009, die onder meer toelaat een inzicht te krijgen in de evolutie van het Vlaams publiek opdrachtgeverschap. Vervolgens is er een inhoudelijke reflectie door een aantal onafhankelijke actoren, die momenteel loopt en die midden 2010 tot een publicatie zal leiden. Er is dus heel veel publieke aandacht voor. De prijs die jaarlijks wordt uitgereikt, kan ook rekenen op heel ruime belangstelling.
Verder is er een objectieve analyse gebeurd van het instrument Open Oproep door Idea Consult met als titel: Het maken van statistieken en het interpreteren van cijfergegevens van alle edities van de Open Oproep en het analyseren van de doorlopen trajecten van de projecten die werden gepubliceerd in diverse edities. Tot slot verwijs ik nog naar de verschillende jaarverslagen. Het laatste jaarverslag is momenteel in opmaak.
De huidige Vlaamse Bouwmeester blijft in dienst tot 31 mei. Ondertussen is er een procedure opgezet voor het aanwerven van een nieuwe bouwmeester. Ik heb daar op 2 december opdracht voor gegeven aan het departement, op basis van een voorbereide nota. Er is een adviescommissie, samengesteld uit de Nederlandse Rijksbouwmeester, de huidige en de voorgaande Vlaamse Bouwmeester, de secretaris-generaal Bestuurszaken en de adjunct-Vlaams Bouwmeester, die in 2009 die aanstellingsprocedure en het profiel heeft voorbereid, om ervoor te zorgen dat het om een breed gedragen profiel ging.
De vacature verscheen op 16 januari 2010 op de website van Jobpunt Vlaanderen. Er is een hele procedure voor uitgeschreven, die eindigt in week 11. De jury, die op het einde het interview doet, is samengesteld uit Wivina Demeester, voormalig Vlaams minister, die voorzitter is van de jury, de heer Luc Lathouwers, secretaris-generaal van het Departement Bestuurszaken, Bob Van Reeth, voormalig Vlaams Bouwmeester, Marcel Smets, de huidige Vlaamse Bouwmeester, Liesbeth van der Pol, Nederlands Rijksbouwmeester, en Bart Verschaffel, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent.
De jury zal binnen het kader van de functieomschrijving werken en zal een advies geven op basis van de volgende criteria: persoonlijke kwaliteiten en waardering van de kandidaat, inzicht in de sector, visie omtrent het Vlaams Bouwmeesterschap en het inlevingsvermogen in het overheidsfunctioneren. Op basis daarvan zal er uiteindelijk een voordracht gebeuren aan de Vlaamse Regering, die dan een beslissing moet nemen.
Ik denk dat u zich vergist, mijnheer Yüksel, wanneer u zegt dat er in mijn beleidsnota niets te lezen valt over de Bouwmeester en dat dit de voorbode zou kunnen zijn tot de afschaffing ervan. Wellicht is er een en ander aan uw aandacht ontsnapt, want mijn beleidsnota bevat wel degelijk diverse onderdelen over de Vlaamse Bouwmeester. Ook bij de bespreking van de beleidsnota in deze commissie heb ik een aantal punten aangehaald.
De beleidsnota is natuurlijk, net zoals andere beleidsnotas, opgemaakt volgens de wens van het Vlaams Parlement. In mijn eerste beleidsnota was er wel een apart hoofdstukje, maar nu heeft het parlement gezegd dat we met strategische doeleinden moesten werken en dat we alles daarin moesten inpassen. Mijn eerste bedenking daarbij was ook dat dat misschien de visibiliteit van een aantal zaken zou verminderen. Ik ben dan ook blij dat u die vraag stelt. Nu moet je het instituut Vlaamse Bouwmeester dus gaan zoeken in een aantal hoofdstukken, net vanwege die doelstellingen, verder vertaald in operationele doelstellingen.
Ik som ze kort even op. In hoofdstuk 5, Naar een klantgericht en beleidsondersteunend instrumentarium voor administratieve vereenvoudiging, kwaliteitvolle regelgeving en proces- en informatiebeheer, geef ik de Vlaamse Bouwmeester een centrale plaats bij het bewaken van de architecturale kwaliteit van de projecten. In hoofdstuk 6 krijgt hij de taak om het goede opdrachtgeverschap voor bouwheren verder uit te werken.
In hoofdstuk 7, binnen het thema Proactief vastgoed- en patrimoniumbeleid, krijgt de Vlaamse Bouwmeester niet alleen in algemene termen een kwaliteitsbewakende rol toebedeeld, er worden ook niet minder dan zes concrete projecten ontwikkeld voor de Vlaamse Bouwmeester. Eén: de copernicaanse revolutie voor federale bouwprojecten. Ik zou graag hebben dat, als het federale niveau bouwt op Vlaams grondgebied, het ook een beroep doet op de Bouwmeester en de Open Oproep. Twee: het heel belangrijke project Herinneringspark Frontstreek 2014-2018. Drie: Studieproject grensposten. Vier: Monumentenbeurs onder dak. Dat gaat over de herbestemming van beschermd erfgoed. Vijf: behoud door ontwikkeling, meer bepaald het voeren van een stedelijk erfgoedbeleid. Zes: het ontwikkelen van een kunstopdrachtenbeleid voor de Vlaamse overheid.
Intussen kan ik daar ook aan toevoegen dat ik een gemengde commissie opricht, bestaande uit vertegenwoordigers van de Katholieke Kerk, de Vlaamse overheid en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten over de herbestemming van gedesaffecteerde kerkgebouwen. De Vlaamse Bouwmeester zal daar het voorzitterschap van opnemen, om ook daar tot een doordachte visie te komen over wat er kan gebeuren met kerken die niet langer bestemd zijn voor de eredienst.
In mijn beleidsnota hoofdstuk 9, punt 9.2 ten slotte wordt aangegeven dat de functie van Vlaamse Bouwmeester en het Team Vlaamse Bouwmeester worden versterkt om een nog betere dienstverlening te garanderen.
Ik kan aannemen dat een oppervlakkige lectuur ertoe leidt dat men denkt dat de Vlaamse Bouwmeester te weinig aandacht krijgt, maar als je ziet wat er in elk van de strategische doelstellingen wordt geschreven, is dat niet het geval. Het is bovendien de bedoeling om aan het Vlaamse Bouwmeesterschap, dat een institutie is geworden, een decretale onderbouw te geven. Dat is mede op vraag van de Bouwmeester. Nu is dat een besluit van de regering. Het is de bedoeling om daar decretaal vorm aan te geven, zodat dat instituut behouden blijft en over de bestuursperiodes heen niet kan worden gewijzigd of afgeschaft door een besluit van de Vlaamse Regering.
Ik kom tot uw vraag over de Vlaamse voetbalstadions. De Vlaamse Bouwmeester vervult een adviserende rol ten aanzien van de Vlaamse Regering. In zijn hoedanigheid van ruimtelijke en architecturale kwaliteitsbewaker geeft hij aan voor welke uitdagingen onze Vlaamse samenleving in de toekomst staat en hoe de Vlaamse Regering daarop kan inspelen. Vanuit een inhoudelijke autonomie heeft hij een visie uitgewerkt voor de periode 2005-2010, zoals ook de nieuwe bouwmeester een visie zal uitwerken voor de periode 2010-2015. Het is aan de Vlaamse Regering om hier beleidsmatig mee om te gaan. De laatste Vlaamse Bouwmeester heeft heel veel aandacht besteed aan de invulling van de publieke ruimte, bij rotondes en dergelijke. De volgende Vlaamse Bouwmeester zal ongetwijfeld eigen klemtonen leggen.
In het dossier van de voetbalstadions is de Vlaamse Bouwmeester formeel vandaag enkel betrokken bij het Brownfieldproject Petroleum-Zuid, waar hij een van de partijen is in het brownfieldconvenant tussen de Vlaamse Regering en de stad en waarbij zijn advies zal worden gevraagd met betrekking tot het voetbalstadion. Alle overige dossiers hebben nu nog de vorm van investeringsdossiers en zijn nog geen concrete bouwdossiers. Het is wel de intentie van mij en van mijn collega bevoegd voor Sport om de Vlaamse Bouwmeester in een latere fase te betrekken als er concrete bouwdossiers worden uitgetekend.
Ik wijs er wel op dat de Vlaamse overheid in geen enkel geval de bouwheer is en enkel financieel faciliteert in de vorm van achtergestelde leningen. Het zijn de lokale initiatiefnemers die als bouwheer zullen optreden. Ik ben ervan overtuigd dat een aantal van hen bij de verdere uitwerking van het dossier, bij de conceptfase, de projectdefinitie, de aanduiding van de ontwerpers en/of de verdere uitwerking, de Vlaamse Bouwmeester zullen betrekken. We zullen hen daartoe aansporen.
Bij de Prijs Bouwheer komen steeds meer lokale projecten naar voren als prijswinnaars. Steeds meer steden en gemeenten, ook kleinere gemeenten, doen een beroep op de procedure van de open oproep. Dat kunnen we uiteraard niet opleggen omdat we niet de opdrachtgever zijn, maar we zullen zeker stimuli geven. Ik hoop dat de diverse initiatiefnemers oog zullen hebben voor het geheel van de kwaliteit, waar de bouwmeester terecht voor pleit.
De heer Veli Yüksel : Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord.
Ik heb nog een vraag over de alarmbelprocedure en de adviezen van de Vlaamse Bouwmeester: die zijn tot dusver niet bindend, of heb ik dat verkeerd voor? Denkt u in dat kader nog aan een initiatief in deze legislatuur?
Minister Geert Bourgeois : Die zaak moet worden uitgeklaard. Er zijn discussies over. Het is niet uitgepraat, maar ik denk dat het op het ogenblik niet behoort tot de intenties van de regering om over te gaan tot een bindend advies. Je moet altijd verschillende afwegingen meenemen. In de keuze van de Vlaamse Administratieve Centra spelen bijvoorbeeld ook andere criteria mee, zoals de afstand tot het station. Het moet altijd op loopafstand zijn. Er zijn nog criteria voor bereikbaarheid en ruimtelijke inrichting. Rond die stations heb je niet altijd de mogelijkheden voor een optimaal concept.
Ons adviessysteem is voor geen enkele instelling bindend. We gaan uit van de primauteit van de politiek. Wij zijn politiek verantwoordelijk. Wij kunnen in het parlement worden aangesproken op onze keuzes en door de media. De ambtenaren, de adviesraden en de Bouwmeester kunnen dat niet. Wij moeten finaal de beslissing nemen. Ik wil er niet op vooruitlopen, maar ik denk dus niet dat dat de keuze zal zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
■