Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 02/02/2010
Vraag om uitleg van de heer Marcel Logist tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over een toelage aan landbouwers om verwerkte folie niet te verbranden maar naar ge spe cialiseerde centra te brengen
De voorzitter : De heer Logist heeft het woord.
De heer Marcel Logist : Voorzitter, minister, collegas, plastic en folie komen regelmatig voor in de landbouw, als bedekking van gewassen tegen de koude of als verpakkingsmateriaal. Dit plastic verbranden mag niet, maar de praktijk wijst uit dat dit toch vaak gebeurt.
Men zou de landbouwers kunnen betoelagen, zodat ze worden gestimuleerd om op een milieuvriendelijke manier af te raken van hun plastic folie, maar de OVAM-wetgeving laat geen subsidies in professionele activiteiten toe. Toch gebeurt dat in de praktijk. Nogal wat gemeenten storten geld aan bijvoorbeeld de landbouwraad of ze geven geld rechtstreeks aan de landbouwers om hun afgedankte folie in containers te stoppen.
Minister, is het geven van een dergelijke toelage, rechtstreeks aan de boeren of aan een landbouwraad, grondwettelijk toegelaten? Indien niet, lijkt het u een goed idee een dergelijke toelage toe te laten in de toekomst, zodat de lucht minder wordt vervuild?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : In de vorige legislatuur hebben we hier dikwijls over gediscussieerd. Aangezien de aanvaardingsplicht voor landbouwfolie moeilijk uitvoerbaar bleek, hadden de producenten en de landbouwsector een beleidsplan uitgewerkt, dat een oplossing moest bieden voor dat probleem. Een degelijke inzameling van landbouwfolie leek volgens toenmalig minister van Landbouw en Leefmilieu Peeters absoluut noodzakelijk omdat de economische waarde voldoende hoog is om recyclage mogelijk te maken zonder dat hiervoor moet worden betaald.
In veel gemeenten, en vooral gemeenten met veel landbouwers, bestaat er een inzamelingsproces. Dat is niet in alle gemeenten zo. Sommige gemeenten vragen zelfs een retributie.
Op 16 augustus 2007 heeft de OVAM van de producenten en de landbouworganisaties een plan ontvangen voor de inzameling van landbouwfolie. Dat plan was toen in onderzoek, maar het kreeg toch een voorwaardelijke goedkeuring. Het werd opgemaakt voor een periode van 3 jaar en het bevatte een aantal actiepunten, waaronder het opzetten van een proefinzamelingssysteem in gebieden waar die selectieve inzameling nogal moeilijk lag.
Er zou een werkgroep worden opgericht, waarvan de producenten en de landbouworganisaties mee deel zouden uitmaken. De gemeenten zouden dan op vrijwillige basis of volgens het principe de vervuiler betaalt de selectieve inzameling van de landbouwfolie kunnen organiseren. Als de gemeente dit niet wilde doen, dan zou de landbouwer op dat ogenblik worden genoodzaakt om privéophalers aan te spreken. Het was ook de bedoeling een aantal extra inzamelmogelijkheden te organiseren.
Minister, sindsdien hebben we niet veel meer gesproken over dit probleem, waardoor ik ervan uitging dat het was opgelost. Hoe is dit proefproject verder verlopen? Is er een evaluatie gemaakt? Is dat ondertussen een constante? Hebt u er zicht op hoeveel gemeenten wel bereid zijn landbouwfolie in te zamelen? Welke gemeenten vragen hiervoor een retributie? Misschien kunt u op mijn laatste twee vragen niet meteen antwoorden, maar kunt u het achteraf toevoegen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik heb niets tegen stimulansen en systemen, maar het basisprincipe van ons afvalbeleid is nog altijd de vervuiler betaalt. Ik hoop dat dit overeind blijft. We hebben natuurlijk veel beroepscategorieën die afval genereren. De ene raakt het gemakkelijker kwijt dan de andere. We moeten daarmee oppassen.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybechts : Mijnheer Vandaele, u zegt dat de vervuiler betaalt. Dus hij die kan betalen, mag vervuilen.
De heer Wilfried Vandaele : U draait de redenering om, en dat is een bijzonder perfide manier van werken. Dat bedoel ik niet. Vervuilen is altijd te vermijden, maar als het gebeurt, dan moet je ervoor betalen.
De heer Bart Martens : Naast het principe van de vervuiler betaalt is er ook de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die we in ons afvalbeleid hoog in het vaandel dragen. Die heeft aanleiding gegeven tot verschillende aanvaardingsplichten voor producenten van bepaalde producten. Denk maar aan de elektrische en elektronische apparaten die via Recupel worden ingezameld, of de afvalbatterijen via BEBAT.
Minister, misschien zou u eens kunnen onderzoeken om de aanvaardingsplicht ook in te voeren voor producenten van landbouwfolie, zodat dat ze hun producten kosteloos moeten terugnemen op het moment dat ze in de afvalfase terechtkomen. Als we daar te hoge retributies op toepassen, vrees ik dat er veel sluikverwijdering zal zijn. Landbouwers zullen er misschien voor kiezen om het dan maar op te stoken in plaats van de retributie te betalen en mee te geven aan het selectief inzamelkanaal.
Minister, is al onderzocht in welke mate het zinvol is om voor deze categorie een aanvaardingsplicht en een milieubeleidsovereenkomst in te voeren?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Logist, het vragen van een toelage aan de boeren om hun plastic folieafval te laten verwerken in een vergunde inrichting is niet in strijd met de Grondwet. In het kader van de Vlaamse afvalstoffenwetgeving moet er echter wel een expliciete decretale basis zijn om een Vlaamse subsidieregeling uit te werken. De subsidiëring door een gemeente behoort tot haar eigen bevoegdheid.
In 2008-2009 heeft de OVAM een marktonderzoek rond afvallandbouw- en afvaltuinbouwfolies laten uitvoeren. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op gegevens van de OVAM, folieproducenten, gemeenten en afvalinzamelaars, alsook op een enquête bij land- en tuinbouwers zelf. Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer 54 percent van de afvallandbouw- en afvaltuinbouwfolies selectief wordt ingezameld met het oog op recyclage. Daarnaast wordt nog een deel ingezameld en verwerkt samen met het restafval van de land- en tuinbouwbedrijven.
Als belangrijkste knelpunten worden de praktische regelingen in verband met de inzameling naar voren geschoven, zoals de bereikbaarheid, de toegang, de informatie, weten waar naartoe. Het blijkt dat niet de kostprijs een belangrijkste knelpunt zou zijn. De land- en tuinbouwers verwachten wel dat de selectieve inzameling en recyclage van de folies moet kunnen gebeuren tegen lagere kosten dan de afvoer samen met het restafval. Dat lijkt me logisch: als het meer kost, wordt het meegegeven met het restafval. We merken dat het in de meeste gevallen minder kost.
Om de selectieve inzameling van afvallandbouw- en -tuinbouwfolies te stimuleren, lijkt overheidssteun in de vorm van een financiële tegemoetkoming geen goede optie. De afvallandbouw- en afvaltuinbouwfolies zijn bedrijfsafvalstoffen, en hiervoor geldt het principe de vervuiler betaalt. Overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) moeten de producenten en gebruikers van landbouwfolies in het Vlaamse Gewest een gemeenschappelijk afvalbeheersplan voor landbouwfolies opstellen en uitvoeren. Op dit ogenblik voert de sector het afvalbeheersplan 2007-2010 uit. Het doel van dit plan is de globale milieu-impact van afvallandbouwfolies te verminderen, het stimuleren van de selectieve inzameling en verwerking en het ontmoedigen van de illegale verwijdering van afvallandbouwfolies.
Mevrouw Van den Eynde, ik ben deels ingegaan op uw bijkomende vraag. Hoeveel gemeenten bereid zijn om dat te doen en waar er wel een retributie gevraagd wordt, zal ik laten nagaan. Het plan zelf is beschikbaar. Men gaat uit van de verantwoordelijkheid van de producenten zelf om met dit afval verder om te gaan. Ik zal de bijkomende informatie daarover bezorgen aan de leden van de commissie.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mevrouw de minister, het project liep van 2007 tot 2010. Komt er een vernieuwing, of wordt dat gewoon voortgezet?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Het plan loopt tot en met 2010. Vanaf 2011 moet er een nieuw plan komen. Dat zal allicht wat worden bijgeschaafd aan de hand van de ervaring die we hebben met het huidige plan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.