Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 10/02/2010
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de stand van zaken van de uitbouw van de pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Voorzitter, minister, op het einde van vorige legislatuur heeft het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd in verband met de uitbouw van pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela in Vlaanderen. Daarin werd aan de Vlaamse Regering gevraagd om de wegen naar Santiago te ontsluiten in het kader van het erfgoedbeleid, ze herkenbaar te maken door de routes uit te rusten met aandacht voor uniforme bewegwijzering, ze te onderhouden en het toerisme dat er verband mee houdt, laagdrempelig, betaalbaar en toegankelijk te maken.
Veel buurlanden hebben ondertussen al een uitgewerkt beleid ontwikkeld in verband met de pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela, omdat er onder andere heel wat kansen liggen op het vlak van werkgelegenheid, toerisme, cultuur- en erfgoedbeleid enzovoort. In Nederland ondersteunt en subsidieert de regering het Pelgrimspad en garandeert ze op die manier de eenvormigheid van de routes. Ook Wallonië beschikt over een officiële, met een sint-jakobsschelp gemarkeerde route. In Frankrijk is de aanduiding ervan bijzonder goed georganiseerd. Hotelletjes en chambres dhôtes langs de kant van de routes varen er trouwens wel bij.
De uitgetekende pelgrimsroutes enten zich vaak op bestaande langeafstandsroutes van fietsnetwerken, op reeds bestaande groteroutewandelpaden (GR-wandelpaden), en op zogenaamde trage wegen. Het gaat in essentie natuurlijk niet over de aanleg van nieuwe paden of pistes.
Deze routes kunnen alvast op een groot maatschappelijk draagvlak rekenen. Dat komt onder andere tot uiting bij de vele verenigingen en organisaties die zich inzetten voor het onderhoud van het bestaande lokale, zowel roerend als onroerend, erfgoed ter zake, en voor de organisatie van pelgrimstochten.
De zorg voor pelgrimsroutes heeft raakvlakken met verschillende bevoegdheden, zoals cultuur, toerisme enzovoort. Een aantal onderdelen van deze routes zijn trouwens al beschermd als monument of als landschapsgezicht.
De kern van de zaak is dat Vlaanderen op dat vlak achterophinkt in Europa. Dat is dubbel jammer omdat op het terrein een aantal sterke organisaties actief zijn, onder andere het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela dat al gedurende vele jaren heel wat voorbereidend werk op dat vlak heeft verricht. Zoals in de resolutie vermeld staat, heeft dat genootschap ondertussen vijf wegen gedefinieerd: de Via Brugensis, de Via Scaldea, de Via Monastica, de Via Brabantica en de Via Limburgica. De informatie ligt allemaal vast en is goed gedocumenteerd en historisch onderbouwd. Op voorbereidend vlak heeft men gedaan wat men kon doen. Kan er nu een beleidsmatig verlengstuk komen van al het werk dat al op het terrein is verricht?
Minister, ik heb volgende concrete vragen. Welke stappen hebt u al ondernomen om de pelgrimsroutes in Vlaanderen verder uit te bouwen, zowel inzake het beleidsdomein Onroerend Erfgoed als Toerisme? Kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van de bovenvermelde resolutie van 30 april 2009? Neemt u bijkomende initiatieven om de resolutie uit te voeren? Hebt u al overleg gehad met de Vlaamse minister van Cultuur voor wat het roerend erfgoed betreft? Tot welke initiatieven of beslissingen heeft dit ondertussen geleid? Hebt u al contact genomen met de andere gewesten over deze materie? Het spreekt immers voor zich dat de meeste routes intergewestelijk zijn, van Vlaanderen naar Wallonië, naar Brussel of naar Frankrijk? Hebt u daar afspraken over kunnen maken? Hebt u sinds het begin van de legislatuur overleg gehad met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela, de belangrijkste actor op het terrein? Kunt u de eventuele versterkte samenwerking met het Genootschap toelichten?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, mijnheer Delva, ik zal de eerste twee vragen samen beantwoorden, eerst vanuit het aspect toerisme en dan vanuit het aspect onroerend erfgoed. Mijn agentschap Toerisme Vlaanderen behandelt momenteel een aanvraag tot erkenning van het Vlaams Compostelagenootschap in het kader van het decreet Toerisme voor Allen met het oog op de inrichting van een eerste pelgrimsherberg in Antwerpen. Het gaat om een pand waar een paar kamers met overnachtingsmogelijkheid ter beschikking van de pelgrims zouden worden gesteld. De aanvraag is enkel mondeling ingediend en moet nog schriftelijk worden bevestigd. Het agentschap zal dit uiteraard behandelen in functie van de uitvoering van het decreet Toerisme voor Allen. Ik kan daar niet op vooruitlopen. We maken werk van kwaliteitsvolle en betaalbare logiesaccomodaties. Ik hoop dat dit tot een positieve beslissing zal leiden. Het agentschap moet dit in dialoog met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela verder afhandelen.
De initiatieven die vanuit het toeristisch beleid worden genomen om het pelgrimstoerisme met betrekking tot de routes te ondersteunen of te stimuleren, verlopen op basis van de samenwerkingsovereenkomst die Toerisme Vlaanderen met de vzw Grote Routepaden heeft afgesloten.
Zoals de heer Delva zelf heeft vermeld, lopen de pelgrimsroutes immers samen met een gedeelte van de grote routepaden. Deze vzw is verantwoordelijk voor de langeafstandsroutes in Vlaanderen en staat in voor het onderhoud en de promotie van die routes. Een topogids beschrijft de routes. De vzw biedt eveneens wandel- en fietsgidsen naar Santiago de Compostela te koop aan. Het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela is in de algemene vergadering van de vzw vertegenwoordigd. Verder organiseert de vzw al 3 jaar op rij een groepsreis naar Santiago de Compostela. Op het forum van de vzw worden vragen over de pelgrimsroutes beantwoord. In het tijdschrift van de vzw, Op weg, worden af en toe reportages over een traject van de pelgrimsroutes opgenomen. Op beurzen wordt promotie gemaakt. Hiervoor geldt de samenwerkingsovereenkomst met de vzw Grote Routepaden.
Naar aanleiding van de schriftelijke vraag van de heer Delva van 13 november 2008 heeft mijn administratie, die bevoegd is voor het onroerend erfgoed, de pelgrimsroutes onderzocht in functie van een mogelijk beschermingsthema dat met betrekking tot deze routes zou kunnen worden opgesteld.
Tijdens dit onderzoek is gebleken dat de routes naar Santiago de Compostela in Vlaanderen hoofdzakelijk als hedendaagse routes moeten worden beschouwd. In het beste geval zijn er hier en daar nog enkele historische stukken. Het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela geeft dit overigens zelf aan.
Zoals ik in mijn antwoord op die schriftelijke vraag al heb gesteld, verschillen de Vlaamse routes op dit punt van de Franse routes naar Santiago de Compostela. De Franse routes gaan wel degelijk terug op historische tracés en zijn om die reden als werelderfgoed van de UNESCO erkend. Wij beschikken hier, spijtig genoeg, niet over. De erfgoedwaarde van de Vlaamse routes ligt grotendeels bij de bedevaarten zelf. Het feit dat mensen op bedevaart gaan, is een collectief of een individueel gebeuren.
Op die manier overstijgen de pelgrimsroutes de grenzen van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed. De heer Delva heeft me dan ook gevraagd contact op te nemen met de minister van Cultuur. Ik heb dat nog niet gedaan. Ik kom daar straks op terug.
De analyse van mijn administratie luidt dat de grote waarde zich op het immateriële vlak bevindt. Het zou natuurlijk mooi zijn ook hier te kunnen beschikken over die historische routes die in andere landen door de UNESCO als werelderfgoed zijn erkend.
Indien het op basis van gekende gegevens duidelijk is dat een hedendaagse pelgrimsroute over een oud tracé loopt, wordt bij de bescherming van de site met dit aspect rekening gehouden. Zoals in het verleden al is aangegeven, wordt hier bij de bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen rekening mee gehouden. Voorbeelden hiervan zijn de abdij van Averbode en de abdij van Postel. Dit beleid blijft uiteraard ongewijzigd.
Ik heb in verband met dit dossier nog geen overleg gepleegd met minister Schauvliege. De resolutie dateert van april 2009. Ik was op dat ogenblik geen minister. Ik zal contact opnemen met minister Schauvliege. Overigens belet niets de heer Delva haar zelf te contacteren. Ik wil natuurlijk geen engagementen namens een andere minister aangaan. Er zijn misschien mogelijkheden. Ik weet dat niet. Die vraag moet eens worden gesteld.
Volgens de resolutie moet er een dialoog met de andere beleidsdomeinen zijn. De heer Delva heeft verwezen naar de beleidsdomeinen Cultuur, Ruimtelijke Ordening, Leefmilieu en Toerisme. Toerisme Vlaanderen noch het agentschap Ruimte en Erfgoed hebben tot op heden contact gehad met de andere gewesten. Ik zal beide administrateurs-generaal vragen over deze materie overleg te plegen. Op die manier moeten we nagaan of een afstemming mogelijk is. Aangezien dit nog niet is gebeurd, is dit mogelijk een onontgonnen terrein. Ik zal de vraag van de heer Delva doorgeven. Ik wil niet op het antwoord vooruitlopen. Indien er geen dialoog komt, kunnen we ook niet weten of een samenwerking mogelijk is.
Ik heb zelf nog geen contact gehad met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela. Ik heb nog geen vraag gekregen. Ik kan hier wel melden dat Toerisme Vlaanderen op 12 april 2010 overleg zal plegen met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela. Dit overleg past in de erkenning van de Antwerpse pelgrimsherberg. Die erkenning past in de uitvoering van het decreet Toerisme voor Allen. Ik zal het agentschap vragen om tijdens dat contact de uitvoering van de resolutie van 30 april 2009 ter sprake te brengen. Het is mogelijk dat met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela nog verdere gesprekken kunnen worden gevoerd over het wandel- en fietstoerisme. Dit toerisme zou, zoals in Frankrijk het geval is, door horeca- en overnachtingsmogelijkheden kunnen worden ondersteund.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Het klopt dat een groot gedeelte van de routes in Vlaanderen actuele routes zijn. Ik blijf echter een beetje op mijn honger zitten met betrekking tot de politieke ideeën van de minister over de ontsluiting en de bewegwijzering van de routes. Is het de bedoeling daar de komende jaren werk van te maken? Dat zou eventueel in samenwerking met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela kunnen gebeuren. De wegen liggen immers al vast.
Onze routes zijn misschien historisch wat minder waardevol dan de routes in een aantal andere landen. Momenteel is niet in bewegwijzering voorzien. Dat is op de Europese kaarten heel duidelijk zichtbaar. Dat leidt ertoe dat alle routes vanuit het noorden, vanuit Denemarken, Duitsland of Nederland, netjes om Vlaanderen heen draaien. Ze gaan allemaal door Wallonië. Soms maken ze een grote bocht om in Frankrijk te belanden. In tegenstelling tot die andere landen, beschikt Vlaanderen momenteel nog niet over bewegwijzering. Het gevolg is dat er in Vlaanderen veel minder of bijna geen wandelaars te vinden zijn. Dat heeft natuurlijk tot gevolg dat de impact op het laagdrempelig toerisme niet zo groot is.
Eigenlijk zou het een sleutelpunt van het beleid moeten zijn het werk dat al door het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela is verricht, in het beleid op te nemen. We zouden, in samenwerking met de lokale actoren of met het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela, een strategie moeten uitwerken om die routes zichtbaar en herkenbaar te maken. Op die manier zouden ze kunnen aansluiten bij het netwerk dat in de rest van Europa al bestaat.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Ik zal nog even expliciteren wat ik op het einde van mijn antwoord heb gezegd. Naar aanleiding van het contact dat op 12 april 2010 zal plaatsvinden, heb ik het agentschap gevraagd de problematiek van de uitvoering van de resolutie en van de wandel- en fietsroutes langs pelgrims- en herbergplaatsen ter sprake te brengen.
De heer Delva heeft hier alvast een punt. De pelgrimsroutes lopen vaak langs de grote routepaden. Op zich zijn ze echter niet bewegwijzerd. De grote routepaden zijn wel bewegwijzerd. Dit is in zekere zin nog onontgonnen terrein. Ik zal het agentschap vragen dit ter sprake te brengen. Het ideale startpunt hiervoor is de dialoog die het agentschap en het Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela toch zullen voeren over de concrete casus van de pelgrimsherberg in Antwerpen. Op dat ogenblik kunnen ze ook over het geheel praten. Ik zal vragen de resolutie, die door de heer Delva is geïnspireerd, en de door hem aangehaalde problematiek daar ter sprake te brengen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.