Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 28/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de schorsing van werklozen
Vraag om uitleg van de heer Chris Janssens tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de uitsluiting, schorsing en (re)activering van werkzoekenden
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, minister, ondanks de toestand op de arbeidsmarkt worden nog steeds heel wat werklozen uitgesloten door de RVA. In de eerste helft van 2009 waren dat er in België 3147, waarvan 760 in Vlaanderen. Daar komen de tijdelijke schorsingen bovenop: mensen die voor een aantal maanden worden uitgesloten. De vraag is natuurlijk of het met deze arbeidsmarkt zo evident is dat het schorsingsbeleid blijft doorgaan alsof er niets aan de hand is.
Een aantal mensen hebben de neiging te zeggen dat je de cijfers moet relativeren, maar je moet toch zien wie er wordt getroffen door deze maatregel. Het is duidelijk dat de zwaksten op de arbeidsmarkt meer kans hebben om te worden uitgesloten. Mevrouw Milquet zegt zelf dat we moeten erkennen dat er een grote groep zwakke werklozen is, die erg ver van de arbeidsmarkt staat. Voor hen is dat een zeer zwaar probleem.
De arbeidsmarkt is toch grondig gewijzigd. In de voorbije maanden waren er heel wat minder vacatures. Vorig jaar kreeg de VDAB meer dan 217.000 vacatures binnen. Dat was bijna 20 percent minder dan in 2008 en 25 percent minder dan in 2007. Er zijn momenteel 6,9 werkzoekenden per vacature, in 2008 was dat nog rond de 4,5.
Kunnen wij zomaar dat schorsingsbeleid voortzetten? De VDAB is betrokken partij omdat die informatie verstrekt aan de RVA. Daarom stel ik mijn vragen.
Minister, bent u het ermee eens dat de houding van de RVA niet echt strookt met de toestand op de Vlaamse arbeidsmarkt? In hoeverre is er tussen de RVA en de VDAB overleg geweest over de toestand van de Vlaamse arbeidsmarkt en het huidige gebruik van de schorsingsmaatregel? Bent u bereid om dit probleem aan te kaarten bij federaal minister Milquet? In hoeverre bent u het ermee eens dat de band tussen activering en sancties in de huidige situatie toch moet worden herbekeken?
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Voorzitter, de heer Watteeuw heeft de cijfers van de geschorste en de uitgesloten werkzoekenden al gegeven. Ik ga ze niet herhalen.
Ik denk toch dat de RVA niet over een nacht ijs gaat als het gaat om het uitsluiten van werkzoekenden. Vooraleer men uitgesloten kan worden, vonden er al verschillende evaluatiegesprekken plaats en werden zelfs actieplannen opgesteld in samenspraak met de werkzoekende. Niettemin blijkt een aantal werkzoekenden geen werk te vinden of geen bereidheid tot werk te tonen. Bij een uitsluiting verliest de werkzoekende in principe zijn werkloosheidsuitkering. Om eventueel weer in aanmerking te komen voor een uitkering moet hij aantonen dat hij actief op zoek gaat naar een job.
Minister, welke maatregelen neemt u opdat uitgesloten of geschorste werkzoekenden in Vlaanderen opnieuw geactiveerd kunnen worden? Hebt u ook bijzondere maatregelen ter begeleiding en/of opleiding voor deze groep van werkzoekenden? Bent u van mening dat uitgesloten of geschorste werkzoekenden in eerste instantie gestimuleerd moeten worden in de richting van knelpuntberoepen? Ziet u daar mogelijkheden om maatregelen te nemen? Hoe evalueert u de versterkte controlemaatregelen van de RVA die sinds juli 2004 van kracht zijn? Hoe evalueert u deze controles? Bent u van mening dat ze versoepeld of verstrakt dienen te worden?
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, ik ben een beetje verbaasd over de toon van de vraag van de heer Watteeuw. We mogen de situatie op de Vlaamse arbeidsmarkt niet onderschatten. Dat staat buiten kijf. Maar we mogen absoluut niet het signaal geven dat de werkzoekenden, ook al zijn ze talrijker dan enkele jaren geleden, niet opgeleid moeten worden, niet geactiveerd moeten worden, dat ze niet hun best moeten doen om op zoek te gaan naar de juiste job. Mijnheer Watteeuw, u bent in goed gezelschap. Op die manier echoot u de boodschap van de heer Di Rupo na. Die man wordt in zijn eigen stad en in de omgeving ervan met werkloosheidscijfers van bijna 40 percent geconfronteerd. Ik vind het straf dat de heer Watteeuw dit op de Vlaamse situatie wil projecteren.
In de loop van de vorige legislatuur heeft de toenmalige minister van Werk nog verklaard dat de grootste straf die we een werkzoekende kunnen opleggen, erin bestaat hem aan zijn lot over te laten. We kunnen hem zeggen dat hij geen job meer moet zoeken en dat hij niet zal worden opgeleid. We kunnen hem zeggen dat hij zich maar in de werkloosheid moet nestelen. Dat is pas een asociaal beleid.
Ik ben het hier helemaal mee eens. Ik heb altijd de indruk gekregen dat hierover in Vlaanderen een kamerbrede consensus bestond. Werkzoekenden moeten worden geactiveerd en moeten een job zoeken. Indien we de onbeperktheid in de tijd in stand willen houden, lijkt de activering me een conditio sine qua non. Indien we dit niet zouden doen, zou dit principe helemaal onverdedigbaar worden.
Voor de RVA tot een schorsing overgaat, is duidelijk gebleken dat de betrokkenen niet voldoen aan de verwachtingen die aan werkzoekenden worden gesteld. Iedereen kent het schorsingstraject. De RVA gaat niet over een nacht ijs. Ik ben ervan overtuigd dat die procedure nog voorzichtig verloopt. Ik vind het jammer dat dit hier in twijfel wordt getrokken. Ik dacht dat een kamerbrede meerderheid ervan overtuigd was dat deze pijler van het Vlaams arbeidsmarktbeleid moet worden gesteund. De mensen moeten optimaal worden geactiveerd en aan hun verplichtingen worden herinnerd. Ik vind het spijtig dat dit blijkbaar niet door alle fracties wordt gedragen.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Voorzitter, ik sluit me aan bij de vorige spreker. Blijkbaar wordt het schorsingsbeleid hier in vraag gesteld. De crisis mag geen excuus vormen om het schorsingsbeleid in vraag te stellen. We weten dat zich onder de werkzoekenden nog heel wat werkonwilligen bevinden. Zonder stok achter de deur blijven ze in hun huidige situatie zitten. We moeten alle mogelijke maatregelen nemen om de mensen te activeren. Ze moeten werk zoeken, en er moet een stok achter de deur staan. Voor mij is het duidelijk dat niet aan het schorsingsbeleid moet worden getornd. We moeten dit beleid behouden om alle werkzoekenden naar een juiste job te leiden.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Voorzitter, de toon van de vragen van de heer Watteeuw heeft me enigszins verwonderd. Hij laat zich hier ontmaskeren als een handpop van de PS. Dit gaat ver. De heer Van den Heuvel is hier daarnet al op ingegaan.
Mevrouw Peeters, we spreken hier eigenlijk niet over een schorsingsbeleid, maar over een activeringsbeleid. Zeker nu er veel werkzoekenden, waaronder veel jonge mensen, bij komen, is dit een essentieel punt. We mogen dit beleid niet loslaten. We moeten hun competenties versterken en hen klaarmaken voor het ogenblik waarop de arbeidsmarkt opnieuw aantrekt. Ik hoop natuurlijk dat dit snel zal gebeuren. Op dat ogenblik zullen we alleszins iedereen nodig hebben. We kennen het probleem van de vergrijzing. Door de onomkeerbare demografische evolutie dreigt een tekort aan arbeidskrachten.
De knelpunteconomie heeft ons tot vorig jaar nadrukkelijk beziggehouden. Eigenlijk is dit nog steeds niet verdwenen. Heel wat vacatures voor knelpuntberoepen raken nog steeds niet ingevuld.
Ik deel de bezorgdheid van de heer Watteeuw om de manier waarop de VDAB met de crisis omgaat, maar dan op een heel andere manier. In een schriftelijke vraag aan de minister heb ik trouwens een aantal cijfergegevens over het activeringsbeleid opgevraagd. Uit die cijfers blijkt dat de transmissies van de VDAB in 2009 een stuk lager liggen dan in 2008. Aangezien er veel minder vacatures waren, liggen de transmissies ten gevolge van werkweigering een stuk lager. Dit betekent dat de VDAB rekening houdt met de crisis zonder hierbij het activeringsbeleid af te vallen.
Minister, ik zou graag nog een bijkomende vraag stellen. De heer Leroy, de gedelegeerd bestuurder van de VDAB, heeft recent in de pers verklaard dat het momenteel onmogelijk is alle werkzoekenden tegelijkertijd aan werk te helpen. Daarom investeert de VDAB in opleiding en in vorming. Hij heeft tevens een werkstageplan aangekondigd. Dit plan moet ervoor zorgen dat werkzoekenden na hun opleiding ook een zekere werkervaring krijgen. Dit lijkt me een terechte bekommernis en een goede maatregel. Kunt u wat meer uitleg geven over dit werkstageplan? Hoe zou dit concreet in zijn werk gaan?
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Voorzitter, ik sluit me volledig bij de vorige sprekers aan. De vraag van de heer Watteeuw lijkt me wel interessant om eens te horen op basis van welke criteria er wordt geschorst. Dit staat eigenlijk allemaal in de persartikelen die de heer Watteeuw voor zich heeft liggen. Het is misschien niet slecht hierover nog wat verduidelijking te krijgen.
Voor het overige sluit ik me aan bij wat de vorige sprekers hebben gezegd. De ondertoon van de vraag van de heer Watteeuw geeft een totaal verkeerd signaal. Als we de crisis als excuus laten gebruiken om niet langer inspanningen te leveren om werk te zoeken, lopen we het gevaar dat we sommige mensen in de langdurige werkloosheid duwen. We zouden die mensen dan voor lange tijd kwijt zijn. Op middellange termijn zullen we die mensen opnieuw nodig hebben. Binnen 2 jaar moet de arbeidsmarkt opnieuw aantrekken. De heer Van den Heuvel heeft al opgemerkt dat er nog altijd knelpunten zijn.
Vorige week vrijdag heb ik nog staan praten met een ondernemer uit de buurt van Aalst, en die wist mij te vertellen dat er in Aalst en omstreken in de bouwsector nog een duizendtal vacatures zijn, aannemersbedrijven die geen mensen vinden om bij hen te komen werken.
De voorzitter van deze commissie heeft in de plenaire vergadering nog een brief voorgelezen van het ABVV, waarin werd gesteld dat men vanaf 55 jaar geen werk meer moet zoeken. Dat is een totaal verkeerd signaal. We hebben iedereen nodig op onze arbeidsmarkt. Ook nu zijn die inspanningen van werkzoekenden absoluut nodig. Zeker op lange termijn zullen die broodnodig zijn, want vroeg of laat gaan we terug naar een tekort op de arbeidsmarkt. Daarom is het idee er is geen werk, dus moeten we er ook niet naar zoeken een verkeerd signaal.
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Voorzitter, minister, collegas, ik moet nu opletten wat ik zeg. Er is verwezen naar de PS, maar ik heb die uitspraken niet gehoord. Ik volg die man ook niet. Ik heb mijn handen vol met mijn commissiewerk hier. Daarnaast was er de brief van het ABVV.
De heer Watteeuw moet zelf maar wat meer toelichting geven bij de ondertoon van zijn vraagstelling, maar ik ben het er absoluut mee eens dat de huidige economische en arbeidsmarktcrisis een activering vereist van elke werkloze. Die activering vereist ook de medewerking van elke werkgever. Enerzijds moet de werkgever investeren, innoveren en plaatsen aanbieden, en anderzijds moet de werkzoekende zich intussen klaarmaken via opleidingen en begeleiding om over minder dan 2 jaar klaar te staan om alles weer een herstart te geven.
Er zijn heel wat schorsingen bij de VDAB. Wij denken inderdaad aan een activeringsbeleid, maar soms kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat er bij de RVA veeleer een schorsingsbeleid wordt gevoerd. Maar in de meeste gevallen is dat misschien ook terecht. Wij activeren en zij schorsen. Uw rol, minister, is om te kijken naar dat activeringsbeleid. Ik ben heel benieuwd om te horen hoe die schorsingen nu eigenlijk worden begeleid. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Ik heb de krantenknipsels niet gelezen. Ik ben benieuwd naar wat de minister gaat zeggen, onder meer over de criteria die worden gehanteerd.
Los van die activering is er ook nog sprake van de arbeidsgehandicapten, de niet-werkbare personen, de aller-, allerzwaksten onder ons. Hebben wij degenen die arbeidsgehandicapt zijn, al gedefinieerd? Eventueel moeten die mensen geactiveerd worden in de sociale economie, met hun beperkingen en belemmeringen. Maar ondanks al die mogelijkheden die we bieden, zijn er natuurlijk ook mensen die gewoon arbeidsgehandicapt zijn, punt. Ik hoop dat dat een heel kleine minderheid is, maar dat zijn ook mensen met een beperking, waar we ook aandacht voor moeten hebben, zodat we ook de zwaksten onder ons niet achterlaten. Is daar al een definiëring voor? Zijn er veel arbeidsgehandicapten? Kunt u ons daar wat meer zicht op geven, of moeten we daarvoor bij uw federale collega zijn?
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Ik ben enigszins gerustgesteld omdat ik weet dat de brief van de heer Watteeuw van het ABVV komt.
Ik moet eerlijk zeggen dat de reactie van Elio Di Rupo en de reacties in de pers mij verwonderd hebben. Ik heb de indruk dat sommige mensen nog in het oude systeem van werkzoekenden zitten, de toepassing van artikel 80. Dat vond ik een onrechtvaardig systeem, omdat men in dat systeem uitsloot op basis van langdurige werkloosheid en men op voorhand per regio, geslacht en opleidingsniveau de duur van de werkloosheid bepaalde. Zodra een werkloze die duur had overschreden, werd hij of zij geschorst. Dat is natuurlijk onbillijk. In tijden van economische crisis is dat een probleem, omdat dat een eigen dynamiek heeft waardoor de termijn alsmaar korter worden.
Sinds de sluitende aanpak is artikel 80 eigenlijk vervangen door een activeringsbeleid. Daar kan men toch echt niets op tegen hebben. Ik sluit me aan bij wat de heer Van den Heuvel heeft gezegd: het zou pas erg zijn indien we het niet zouden doen. In de mate dat men enkel transfers doet omdat iemand werk of een opleiding weigert, kan men daar niets tegen hebben. Dat is de rechtvaardigheid zelve. Je kunt niemand ervan beschuldigen dat hij te weinig jobs heeft uitgeoefend, maar wel dat hij niet genoeg inspanningen heeft gedaan. Dat is iets anders. Het nieuwe systeem van de activering, waar we allemaal achter staan, is een goede vervanger van het vroegere artikel 80.
We moeten wel oppassen met die aanpak. Wij vechten voortdurend tegen het draagvlak voor de sociale zekerheid. Het is net door die toon te zetten, dat men de solidariteit voor de sociale zekerheid ondergraaft. Met dat soort zaken moet men oppassen. Daarom was ik ook verwonderd dat Elio Di Rupo en de PS plots weer met die voorstellen kwam.
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Voorzitter, minister, collegas, deze vragenreeks leunt een beetje aan bij de vorige reeks vragen. De vorige reeks ging over de opleidingen, en opleidingen moet je ook zien in het kader van de activering. Ik wil me dan ook aansluiten bij de voorgaande sprekers. De heer Van den Heuvel heeft het perfect verwoord: de grootste gemene deler van alle partijen is dat het huidige systeem van activeren behouden moet blijven.
Ik wil de vorige reeks vragen nog even inpassen in dit onderwerp. Ik pleit ervoor om de opleidingen en de activering in de toekomst nog individueler te bekijken. Dat gebeurt misschien al, maar nog te administratief. We moeten in de toekomst nog meer uitzoeken wat de capaciteiten, wat de competenties van de mensen zijn. We moeten bekijken in welke job ze goed zouden passen. En soms moeten we hen een beetje onder dwang leiden naar een aantal knelpuntberoepen.
De heer Diependaele verwees al even naar bepaalde situaties in het Aalsterse. Ik kan daaraan toevoegen dat het niet alleen in de bouw, maar ook in de horeca immens moeilijk is om werkkrachten te vinden. Als we dan zien hoeveel werklozen er zijn, dan is dat onbegrijpelijk.
We moeten, ook met het oog op het behoud van ons systeem, dat een heel goed systeem is, nog een stapje verder gaan Fons Leroy heeft er deze week ook al op gewezen en een aantal werklozen dwingen om bepaalde jobs aan te nemen, veeleer dan te zeggen dat de schorsingen afgeschaft moeten worden.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, na al deze sprekers moet ik nog amper antwoorden, ik zou me kunnen beperken tot zeggen van wie ik de redenering volg en van wie niet.
Ik begin met de bijkomende vragen. Ik heb geen cijfers bij van arbeidsgehandicapten of de definitie ervan. Ik wil daar graag op terugkomen als er een concrete vraag over wordt gesteld.
Hetzelfde geldt voor het werkstageplan. Ik moet hierover nog van gedachten wisselen met Fons Leroy. Wat hij naar voren brengt, is ook nog niet gedetailleerd, maar het past in elk geval in mijn beleidsnota. Ik weet niet of hij al een plan klaar heeft, maar de filosofie erachter volgt de leidraad van mijn beleidsnota, namelijk de maatpakfilosofie waarbij we per persoon bekijken of hij zelfredzaam is, of hij alleen bemiddeling nodig heeft of ook opleiding en vorming, of hij stage nodig heeft omdat hij een stuk werkervaring moet opdoen en zo meer, dat moet allemaal bekeken worden. Inzake de maatpakfilosofie zitten we voor honderd percent op dezelfde lijn.
Net zoals de meeste sprekers ben ik het er ook niet mee eens dat we vandaag omwille van de crisis anders zouden moeten werken inzake de transmissie en de schorsing van werklozen. Een sluitende maatpakfilosofie, en de sluitende aanpak die we steeds meer in de richting van een sluitende maatpak brengen, is een filosofie waarbinnen we heel ruim gaan en we per werkloze bekijken wat er moet gebeuren, iets wat de sluitende aanpak al voor een deel doet. We verwachten van de werkloze dat hij er een passend gevolg aan geeft. Als iemand dat niet wenst te doen, dan komen we in de filosofie van transmissie terecht.
Het aantal ontvangen vacatures bij de VDAB is vandaag relatief klein, en dat zien we wel in de transmissies en in de cijfers die ik aan de heer Bothuyne heb gegeven. Van alle transmissies die gebeuren, waren er in de periode 2005-2007 slechts 4 percent voor weigering van werk of opleiding. Het percentage is gedaald, en dat komt natuurlijk door de economische toestand, tot 2 percent in 2008 en 1 percent in 2009. Er wordt vooral transmissie gedaan op mensen die niet ingaan op de veelvuldige uitnodigingen van de VDAB voor bemiddeling en gesprekken en zo meer. Het is toch wel belangrijk om te weten dat dit het merendeel van de transmissies uitmaakt.
In de filosofie wordt geen rekening gehouden met de crisis, ze blijft juist dezelfde. Aangezien we transmissie doen voor weigering van vorming, opleiding, begeleiding of weet ik veel wat, blijft dit in een crisisperiode onveranderd. Aangezien we ook transmissie doen bij weigering van een job en omdat er minder jobs zijn, is er minder transmissie op basis daarvan, dat is de logica zelf.
Er werd ook gevraagd of er overleg is met de RVA over het schorsingsbeleid. We hebben sinds de wet van 8 augustus 1980 samenwerkingsakkoorden tussen RVA en VDAB. Het is zo dat de VDAB systematisch aan de RVA elektronische informatie doorgeeft over de actie die de werkzoekende onderneemt om werk te zoeken. Dat past dus volledig in de sluitende aanpak en de sluitende maatpak. Alles wat gebeurt, wordt doorgegeven, en bij weigering van het aanbod of het niet ingaan op een uitnodiging dat is het grootste percentage is de VDAB verplicht om dit met medeweten van de werkzoekende, die dus wordt verwittigd, aan de RVA te signaleren. Op welke basis de RVA al dan niet tot een schorsing overgaat, is een exclusief federale bevoegdheid, daarover zijn er geen afspraken, we kunnen die ook niet maken. Vandaar wellicht dat velen vinden dat het nuttiger en juister zou zijn dat degene die het aanbod voor opleiding, begeleiding, vorming en werk doet, ook inschat of iemand echt moeite doet om een job te vinden, maar dat is vandaag niet het geval. De samenwerking met de RVA is er, er zijn afspraken, maar het zou ook anders kunnen, alleen kan dat niet binnen de huidige wetgeving.
Ik ben het niet eens met de heer Watteeuw die vroeg of we alles moeten herbekijken, of de crisis dan niet leidt tot disproportionaliteit en of ik die dingen wil aankaarten bij mijn federale collega. Ik ga dat niet doen. De filosofie van sluitend aanpak en sluitend maatpak moet niet worden aangepast omwille van de crisis.
Onze filosofie is er een van proactief werken. Elke werkzoekende jonger dan 25 krijgt vandaag voordat hij zes maanden werkloos is van de VDAB een aanbod van aangepaste begeleiding. We hopen dat in de toekomst met sluitend maatpak nog beter te kunnen doen. Voor volwassenen tussen 25 en 50 gebeurt dit voor de twaalfde maand. Voor de langdurig werklozen heeft de VDAB zich geëngageerd om alle werkzoekenden die worden uitgenodigd door de RVA in het kader van de opvolging van hun zoekgedrag en die de afgelopen twee jaar geen begeleiding of geen begeleidingsaanbod gekregen hebben, een aanbod tot begeleiding te doen.
De controle door de RVA komt na de inspanningen van de gewestinstellingen. Pas nadat wij alle inspanningen hebben gedaan, komt de RVA aan bod. Bij de uitsluiting of schorsing van de werkloosheidsuitkering wordt de werkzoekende door de RVA gestimuleerd, maar het staat de werkzoekende vrij of hij erop ingaat, om aan de VDAB te laten weten of hij zich blijft inschrijven als werkzoekende of uitgeschreven wil blijven omdat hij niet langer op zoek is naar werk. Wie uitgesloten is, bepaalt dus zelf of hij verder werk wil zoeken of niet. Zijn uitkering is een zaak van de RVA en wordt daar niet mee door bepaald. Wie uitgesloten is, met de effecten op zijn werkloosheidsuitkering, kan nog altijd zeggen dat hij werkzoekend is.
Als die persoon zich opnieuw inschrijft, wat betekent dat hij zich opnieuw engageert om in te gaan op aanbiedingen en uitnodigingen voor opleiding, vorming, werk en al de rest, is hij beschikbaar voor ons op de arbeidsmarkt en wordt hij op dezelfde manier als andere werkzoekenden in het activeringsbeleid opgenomen. We voorzien dus op dat moment tijdig een aangepast aanbod, voortzetting van opleidingen en dergelijke. Ik vind het in die filosofie niet nodig om bijzondere maatregelen voor die groep werkzoekenden te nemen. Als zij zich inschrijven, worden zij behandeld zoals andere werkzoekenden.
Alle werkzoekenden die de mogelijkheden en interesse hebben om in een knelpuntberoep aan de slag te gaan, worden optimaal geleid naar die knelpuntberoepen, ongeacht een eventuele uitsluiting of schorsing.
De heer Filip Watteeuw : Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt geantwoord op mijn vragen en niet, zoals enkele collegas, mij allerlei intenties in de schoenen geschoven die ik niet heb geuit. Het mooiste was de overdrijving als stijlfiguur van de heer Bothuyne.
Mijn vraag gaat in essentie over de schorsingsmaatregelen en de toepassing ervan. Moet die maatregel aangepast zijn aan de arbeidsmarkt of niet? De arbeidsmarkt in Vlaanderen is het laatste jaar fundamenteel veranderd. We moeten erkennen dat er een groep is van werklozen en werkzoekenden die weinig aangepast is aan de arbeidsmarkt. Door voortdurende frustraties wendt die groep zich ook wat af van de arbeidsmarkt. Ik heb het dan echt over de allerzwakste groep op de arbeidsmarkt. Ik kan hen daarin zelfs een beetje begrijpen. Er mag wat begrip zijn voor personen die zich voor werk in een uitzichtloze situatie bevinden.
De maatpakfilosofie waar u voor staat, is een goede zaak. Dat heb ik ook gezegd bij de bespreking van het Werkgelegenheids- en Investeringsplan. Gaat die schorsingsmaatregel, die toch wat ruw is, samen met de maatpakfilosofie? We kunnen allerlei begeleidingstrajecten uitschrijven en activeren, maar als er geen jobs zijn, blijft het erg moeilijk. Fons Leroy zegt dat 2010 waarschijnlijk het meest belabberde jaar ooit wordt voor de arbeidsmarkt, met 60.000 extra werkzoekenden. Voor een bepaalde groep werklozen is het enorm moeilijk om zelfs maar kans te maken op een job. Mijn vraag was gesteld voor die groep. Sommige mensen uit die groep hebben te maken met schorsingsmaatregelen. Is dat wel te verantwoorden?
De heer Chris Janssens : Voor de toonzetting van de vraag wil ik benadrukken dat ik inderdaad een vraag heb ingediend met hetzelfde onderwerp als de heer Watteeuw, maar dat ik helemaal niet hetzelfde uitgangspunt heb. Ik stel het schorsingsbeleid niet in vraag. Mijn bezorgdheid was: hoe stimuleren we die geschorste of uitgesloten werklozen in hun zoektocht naar werk? Hoe krijgen we hen opnieuw aan de slag? We moeten werkzoekenden inderdaad blijvend activeren, en niet motiveren om in een sociale hangmat te gaan liggen.
Minister Philippe Muyters : Mochten we het schorsingsbeleid aanpassen omwille van de crisis, dan zou de indruk ontstaan dat werkzoekenden niet moeten ingaan op vragen van de VDAB om zich aan te bieden, om trajecten te bespreken, om opleidingen en vorming te volgen. We gaan ervan uit dat, als de economie herneemt en de werkgelegenheid daarop volgt, we heel snel terug staan waar we vroeger stonden. Als we weten wie uit de arbeidsmarkt zal treden door pensionering en wie zal instappen in de arbeidsmarkt, dan zal er snel een tekort zijn.
In mijn beleidsnota heb ik gesteld dat het actief houden van iedereen essentieel is. Stel dat het schorsingsbeleid wordt gewijzigd, dan krijgen mensen de indruk dat ze niet moeten ingaan op opleiding, vorming, begeleiding, bemiddeling of stage, omdat er weinig jobs zijn. Dat zou een verkeerd signaal zijn. Mocht iemand worden geschorst omdat hij lang werkloos is, dan hadden we een andere situatie. Of we die goed vinden of niet, is een ander debat, maar die situatie is er vandaag niet. Ook wie meer dan het dubbele van de gemiddelde duur werkloos is, wordt vandaag niet automatisch geschorst. Niet deelnemen aan het activerend beleid heeft een schorsing tot gevolg. Dat is de juiste houding.
De voorzitter : Het incident is gesloten.