Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 28/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het toelaten van elektrische wagens op busbanen
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de uitbreiding van het gebruik van vrije busbanen
De voorzitter : Collegas, omdat een schriftelijke vraag niet binnen de gestelde termijn werd beantwoord, heeft mevrouw De Ridder gevraagd om ze om te zetten tot een vraag om uitleg. Volgens het reglement moet ik dat doen. Ik wil u wel zeggen dat de vraag van mevrouw De Ridder inmiddels werd beantwoord door de minister naar aanleiding van de bespreking van de beleidsnota. Omdat de vraag van mevrouw De Ridder werd omgezet, heb ik ook de vraag van de heer Watteeuw, die ik aanvankelijk had afgewezen, geagendeerd.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik kan enkel vragen of er ondertussen nog bijkomend overleg heeft plaatsgevonden. Dat zou een nieuw element zijn.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Dirk de Kort, ondervoorzitter , treedt als waarnemend voorzitter op.
De heer Filip Watteeuw : Ik ben mevrouw De Ridder eeuwig dankbaar omdat mijn vraag is geagendeerd. Nu ja.
Naar aanleiding van de bespreking van de beleidsnota hadden we al een discussie over het eventueel toelaten van elektrische autos op busbanen. Minister, u hebt daar toen uitvoerig op geantwoord. Ik had de indruk dat u het wat open liet. U zag mogelijkheden en bezwaren.
Ik heb mijn vraag ingediend omdat ik verbaasd was toen minister Lieten in haar enthousiasme om de elektrische auto te promoten opeens blijkt de elektrische auto het grote wondermiddel met grote stelligheid het toelaten van elektrische autos op busbanen poneerde als een van de maatregelen die we nodig hebben. Dat lijkt me in tegenspraak met wat u hier stelde.
De bezwaren zijn nog steeds aanwezig. Hoe controleren we dat? Zelfs een klein aantal elektrische autos kan de doorstroming van het openbaar vervoer belemmeren, en die doorstroming is net essentieel. Wat als er een te groot aantal elektrische autos op die busbanen terechtkomt?
Minister, wat is uw standpunt ten aanzien van wat minister Lieten zegt? In hoeverre past dit voorstel in uw visie op de verdere ontwikkeling van het openbaar vervoer?
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Heeft er nog verder overleg plaatsgevonden met het federale niveau? U weet dat voor ons het verhaal ruimer is dan een milieuvriendelijke of een elektrische wagen, maar ook gaat over motos, brommers, private autocars en niet-dringend ziekenvervoer.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : De heer Watteeuw verwijst uitdrukkelijk naar uitspraken van minister Lieten. Minister Crevits heeft de meeste antwoorden al gegeven bij de bespreking van de beleidsbrief.
De uitspraken van minister Lieten zijn, zoals ik heb begrepen, te plaatsen binnen het project van de proeftuin. Daar is gezegd dat men alle mogelijkheden wil aangrijpen om te zien wat positieve en wat negatieve effecten heeft. Wat minister Lieten betreft, kan in het proefproject geprobeerd worden om de elektrische wagen ook gebruik te laten maken van die vrije busbaan. We zullen nadien zien wat het oplevert. Het is belangrijk om de uitspraken van minister Lieten te lezen en te interpreteren.
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers : Er wordt hier al eens gediscussieerd over lege bussen, maar soms zijn er ook lege busbanen. Naar aanleiding van de bespreking van de beleidsnota heb ik daarover ook al iets gezegd. Hier en daar rijden er net iets te weinig bussen om die busbanen maatschappelijk aanvaard te maken. Dat is in deze commissie wel een discussie waard.
Of het een ideaal idee is om de elektrische wagen daarop te laten rijden, weet ik niet. Hoe zie je het verschil tussen een elektrische wagen en een andere? We kennen onszelf, de Belg of de Vlaming: op den duur rijdt iedereen op die busbanen. De busbanen moeten hun oorspronkelijk nut blijven hebben voor de bussen en eventueel het collectieve vervoer. In andere landen, ik geloof in de VS, mag een wagen met meerdere personen erin ook gebruik maken van de busbanen. Maar dan begint men er poppen in te stoppen en zo. Er moet duidelijkheid komen. Het is aan de ministers om met de federale collega te overleggen. Uiteindelijk zijn we er, denk ik, zelfs niet voor bevoegd. Misbruiken moeten we trachten te voorkomen.
De voorzitter : Mevrouw De Wit heeft het woord.
Mevrouw Sophie De Wit : Voorzitter, minister, we moeten die lege busbanen inderdaad opvullen. Maar in verband met de elektrische wagen moeten we toch kijken naar de finaliteit: het collectief vervoer en de zwakke weggebruikers. Het openstellen van de busbanen voor elektrische wagens staat daar haaks op. Men gaat op die manier een vervoermiddel promoten waar men alleen gebruik van maakt. Men wil de autocar niet toelaten, maar de elektrische wagen wel. Daar heb ik mijn vragen bij. Er wordt gesuggereerd om de elektrische wagen maar tijdelijk toe te laten. Als er te veel komen, stoppen we ermee. Dan zitten we in problemen van rechtszekerheid en van controle.
Ik stel me vragen bij de combinatie van de zwakke weggebruiker en de elektrische wagen op die strook. Ten eerste zit de zwakke weggebruiker dan weer tussen het drukke verkeer. Ten tweede zijn dat stille wagens. Dat lijkt me een gevaarlijke mix.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Voorzitter, minister, de problematiek van de vrije busbanen is een oud zeer. Op sommige plaatsen wordt een van de drie banen vrijgehouden voor De Lijn. Dat is nog altijd 33 percent. Op andere plaatsen, meer zelfs, zijn er slechts twee banen waarvan één baan of 50 percent enkel door De Lijn gebruikt kan worden. De vrije busbanen worden zeker niet optimaal gebruikt. Daarmee gaan de meeste collegas akkoord.
Minister, destijds heeft de heer Van Gaever voorgesteld om personenwagens met drie of meer passagiers momenteel nog altijd maar 3 tot 4 percent van de personenwagens op die vrije busbanen toe te laten. Destijds werd geopperd: hoe gaan we dat controleren? Maar in andere staten, zoals bepaalde staten in de VS, kan het wel worden gecontroleerd. Waarom zou dat dan hier niet kunnen? Deze problematiek geldt overigens evengoed voor de elektrische wagens.
Minister, personenwagens met drie tot vier personen erin toelaten kan een nuttig instrument zijn. We doen aan carpoolen dan, om het in mooi Nederlands te zeggen. Het zou een gedeeltelijke oplossing kunnen zijn voor het fileprobleem. Wat denkt u van deze analyse? Bent u bereid om dit voorstel te onderzoeken?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Hierover hebben we in een vorige commissie al een uitgebreid gesprek gevoerd. Om een extra insteek te geven en omdat het me nuttig lijkt dat we ervoor zorgen dat een vrije busbaan als busbaan gebruikt kan worden, geef ik het kader. Ik ben niet bevoegd om daar iedereen zomaar op toe te laten. Er is federaal een ontwerp van een nieuw verkeersreglement dat de verkeerswetgeving wil vereenvoudigen. Men stelt voor om het onderscheid tussen een busstrook en een bijzondere overrijdbare bedding (BOB) af te schaffen. Alles zou BOB worden.
Wie wordt volgens het ontwerp op een BOB toegelaten? Naast de voertuigen van de geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer, de gewone bussen dus, zouden ook taxis, fietsers, leerlingenvervoer en woon-werkverkeer toegelaten zijn, op voorwaarde dat dat wordt aangeduid op de signalisatie. Wat waar toegelaten is, daar zijn wij dan weer voor bevoegd. Daarvoor staat er dus altijd een verkeersbord.
Op 6 maart 2009 heeft de vorige Vlaamse Regering een advies uitgebracht. Op één punt is het advies negatief, namelijk met betrekking tot de vraag ook bromfietsers en motorrijders toe te laten. De reden is heel eenvoudig. Uit de ongevallen- en kwetsbaarheidsstatistieken blijkt dat er een aantal belangrijke problemen zijn. Het zou niet opportuun zijn dit toe te laten.
Dit advies is overgemaakt We moeten wachten in welke richting de regelgeving definitief zal evolueren. Er zijn vragen gesteld over het gebruik door autocars bestemd voor woon-werkverkeer en voor toerisme. Die discussie is aan de gang. We proberen al die vragen te bundelen. We wachten de definitieve wijziging van het verkeersreglement af. Daarna zullen we kijken wat we kunnen toelaten. Dit debat zal de komende maanden zeker nog een vervolg krijgen.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Als ik het goed heb begrepen, mag ik uit het antwoord van de minister besluiten dat de Vlaamse Regering de lege busbanen vooral met, naast taxis en fietsers, bussen wil opvullen. De Vlaamse Regering zal geen elektrische autos toelaten op wat nu nog vrije busbanen wordt genoemd. Ik vind dit een goed advies van de Vlaamse Regering.
Minister Hilde Crevits : Ik kan begrijpen dat de heer Watteeuw mijn antwoord op die manier wil interpreteren. De toegelaten categorieën omvatten het woon-werkverkeer, het leerlingenvervoer, taxis en fietsers. Er is nog wat ruimte. Als het ontwerp van een nieuw verkeersreglement er is, moeten we onze borden aanpassen en moeten we kiezen wie we op welk ogenblik toelaten. Die discussie moet op dat moment worden gevoerd.
Momenteel inventariseren we al de vragen. De elektrische voertuigen, carpooling en toeristische autocars behoren tot de suggesties. Er zijn heel wat vragen om het gebruik te regelen. Mij lijkt het fout in schuifjes te redeneren. We hoeven nu nog niet te zeggen wat wel of niet mag: we moeten dat in zijn geheel bekijken. We moeten rekening houden met de nieuwe reglementering. Het gaat trouwens over veel meer beddingen dan enkel de busbanen.
Dit is de stand van zaken. Ik wil nu geen definitief oordeel vellen. De heer Roegiers heeft al toegelicht binnen welk kader de uitspraak is gedaan. De Vlaamse Regering houdt zich aan de regels. Indien de regels veranderen, zullen we dat in zijn geheel bekijken.
De heer Filip Watteeuw : Ik had het blijkbaar verkeerd begrepen. Het gaat blijkbaar om het brede gamma aan woon-werkverkeer en niet enkel om bussen of bedrijfsbussen. Al het andere woon-werkverkeer hoort er ook bij.
Minister Hilde Crevits : Daar hoort veel bij. We moeten natuurlijk een kritische kanttekening maken. Ik krijg het verwijt te defensief op te treden. We moeten de regels echter kunnen handhaven. We moeten ervoor zorgen dat de bussen nog kunnen rijden. Nu hebben we lege busstroken. Als we die helemaal volsteken, hebben ze geen zin meer. Dat is de balans.
Ik probeer hier niet in herhaling te vallen. De argumenten zijn vorige keer al aan bod gekomen. We hebben vorige keer nog niet gezegd dat er een nieuw verkeersreglement komt. Dat is de reden waarom ik mijn antwoord op deze manier heb opgebouwd.
De heer Filip Watteeuw : Ik denk dat we er in de eerste plaats voor moeten zorgen dat de doorstroming van het openbaar vervoer op geen enkele manier wordt belemmerd of vertraagd. Dat kunnen we ons niet permitteren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.