Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 12/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de controle op en de toepassing van de Europese REACH-verordening (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) en het ontbreken van een samenwerking tussen de federale overheid en de gewesten
De heer Bart Martens : Mevrouw de minister, sinds 1 juni 2007 is de Europese REACH-verordening in werking getreden. Deze verordening wil paal en perk stellen aan het op de markt komen van chemische producten waarvan we de risicos en de effecten op mens en milieu niet kennen. We leven in een cocktail van tienduizenden stoffen waarvan de effecten op de ecosystemen en de volksgezondheid niet bekend zijn. De Europese REACH-verordening wil daar iets aan doen door ervoor te zorgen dat de stoffen die op de markt worden toegelaten, op hun effecten worden getest en worden geautoriseerd indien de risicos beperkt zijn of via risicobeheersmaatregelen of gebruiksbeperkingen kunnen worden beperkt.
Het is een Europese verordening, wat wil zeggen dat we ze niet in eigen wetgeving moeten omzetten, in tegenstelling tot richtlijnen. Dat valt dus mee. Dat wil niet zeggen dat de lidstaten helemaal niets moeten doen, integendeel: ze zijn verplicht om op de toepassing van die verordening toe te zien, ervoor te zorgen dat de toepassing wordt gecontroleerd en dat de regels uit de verordening worden gehandhaafd.
Daar knelt blijkbaar het schoentje, althans volgens een artikel dat twee weken geleden in De Tijd stond. Blijkbaar is het toezicht houden op en het handhaven van de verplichtingen die uit de verordening voortvloeien, een gedeelde bevoegdheid van de federale overheid en de gewesten. Er zou een samenwerkingsakkoord moeten komen om de taken die vervat zitten in het toezicht en de handhaving van die verordening, enerzijds voor de federale overheid en anderzijds voor de gewesten goed op elkaar te kunnen afstemmen. Blijkbaar is die samenwerkingsovereenkomst er nog niet, wat maakt dat de bedrijven die zich volledig hebben geschikt naar de REACH-verordening, een concurrentienadeel hebben ten aanzien van hun collegas die het daar niet zo nauw mee nemen.
Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken van het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten? Waarom is dat samenwerkingsakkoord er nog niet? Wanneer kunnen we dat verwachten? Wanneer zal het van kracht worden?
Hoe zal Vlaanderen, dat bevoegd is voor de milieuaspecten van de verordening, de controle en toepassing ervan realiseren? Kunnen en zullen er voldoende mensen en middelen ingezet worden om daaraan uitvoering te geven?
Hoe staat Vlaanderen tegenover de interpretatie van de REACH-verordening? Die verordening is eigenlijk continu in beweging en er verschijnen voortdurend bijkomende begeleidingsdocumenten en onderzoeksrapporten en dergelijke, op basis waarvan de risicos moeten worden ingeschat. De verordening verplicht ook elke lidstaat om een of meerdere bevoegde instanties op te richten die moeten waken over de toepassing van de richtlijn. Mevrouw de minister, hoe ver staat het met die bevoegde instanties? Kunnen we binnenkort een zicht krijgen op de instelling daarvan?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer de voorzitter, ik heb goed nieuws. Tijdens de interministeriële conferentie Leefmilieu van 14 december 2009 was er een belangrijke doorbraak met betrekking tot de problematiek wat betreft het samenwerkingsakkoord inzake REACH. Hier werd door de deelnemers een principeakkoord uitgesproken over het ontwerp van samenwerkingsakkoord. Wel werd aan de werkgroep nog de opdracht gegeven tot legistieke en taalkundige controle, en tot het uitschrijven van de memorie van toelichting. Aansluitend verbond men er zich toe om dit samenwerkingsakkoord na de legistieke correctie te ondertekenen en dan de nodige stappen te zetten in de schoot van de respectieve regeringen. Vervolgens zal het aan de verschillende parlementen worden voorgelegd ter instemming. Hierbij aansluitend werd tijdens deze interministeriële conferentie Leefmilieu ook akte genomen van de in deze context opgemaakte operationele tabel betreffende de bevoegdheidsverdeling van de inspectiediensten.
Het klopt dat dit traag is gegaan. De vertraging in de totstandkoming wordt ook door mij betreurd, maar is zeker niet te wijten aan de Vlaamse overheid. We hopen dat zo snel mogelijk te kunnen afronden. Inzake de inspectieproblematiek werd niet gewacht op het afronden van dit akkoord om al initiatieven te ondernemen.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 2008 tot uitvoering van het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, ook het Handhavingsdecreet genaamd, maakt de afdeling Milieu-inspectie als enige Vlaamse entiteit bevoegd voor het toezicht op de naleving van de REACH-verordening voor wat betreft Vlaamse materies. Het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheden en de gewesten zal nader preciseren welke de voorschriften zijn waarop de Vlaamse Milieu-inspectie in rechte en in machte toezicht uitoefent op de naleving ervan.
Vlaanderen zal de aanbevelingen betreffende inspectiecampagnes van het forum van het Europees Agentschap voor chemische stoffen volgen. Deze campagnes kunnen uniform doorheen de Europese Unie worden uitgevoerd en bieden daarom de grootste kans op het creëren van geharmoniseerde concurrentievoorwaarden voor onze bedrijven. De planning, de organisatie en de opvolging van de controles worden concreet gemaakt in het Belgisch nationaal REACH-forum waar alle relevante inspectiediensten deel van zullen uitmaken.
In juli 2008 heeft de Vlaamse Milieu-inspectie een inschatting uitgevoerd van de menselijke en financiële middelen nodig voor de invulling van het toezicht voor wat betreft Vlaamse materies, op vraag van de toenmalige Vlaamse minister voor Leefmilieu. Vandaag beschikt de Vlaamse Milieu-inspectie over een halftijdse werkkracht om deskundig toezicht op deze materie uit te oefenen. In overleg met de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) wordt bekeken op welke wijze een adequate handhavingsinspanning door het Vlaamse Gewest kan worden verzekerd.
De Vlaamse Milieu-inspectie doet niet aan interpretatie van voorschriften zoals deze vervat zijn in de REACH-verordening. Bij twijfel over de exacte betekenis van voorschriften zoekt zij duidelijkheid vooraleer eventueel verder op te treden. In het geval van de REACH-verordening betekent dit dat de nationale REACH-helpdesk kan worden gecontacteerd, de Belgische Competent Authority, het Europees Agentschap voor chemische stoffen of de Europese Commissie. Om afwijkende interpretatie van voorschriften door verschillende bevoegde diensten te vermijden, werden overlegorganen opgericht waar twijfel over de exacte betekenis van voorschriften kan worden gesignaleerd en een gemeenschappelijk standpunt kan worden ontwikkeld.
Mijnheer de voorzitter, er is dus licht aan het einde van de tunnel en hopelijk hebben we ook snel iets dat op papier staat en dat wij kunnen overmaken aan het parlement.
De heer Bart Martens : Ik dank u voor het antwoord. We zijn in blijde verwachting van het decreet over de instemming met het samenwerkingsakkoord. Ik veronderstel dat we het daar opnieuw over kunnen hebben als we de tekst in handen hebben.
De voorzitter : Het incident is gesloten.