Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 21/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Johan Verstreken tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de voetbalacademie van Jean-Marc Guillou
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Voorzitter, minister, in februari 2009 stelde ik een vraag om uitleg aan toenmalig minister van Sport Anciaux over de voetbalacademie van Jean-Marc Guillou. Deze academie biedt haar leerlingen in internaatvorm via een systeem van huisonderwijs zowel een sport- als secundaire opleiding aan. Deze privéopleiding moet de kinderen voorbereiden op een latere loopbaan als profvoetballer.
De ouders van de minderjarige spelers moeten echter een opleidingsovereenkomst tekenen, waarin enkele dubieuze bepalingen staan. Zo worden de contracten aangegaan voor zes jaar en zouden ze verlengbaar zijn met drie jaar. De leerlingen worden verplicht zich aan te sluiten bij de partnerclub SK Lierse voor de gehele periode van de opleiding. Bovendien eigent de organisator van de academie zich het recht toe om later over eventuele professionele contracten van de spelers te onderhandelen. De kinderen mogen ook geen overeenkomst aangaan met een spelersagent of makelaar voor ze achttien jaar worden. Als de ouders zich niet aan het contract houden, heeft de academie het recht om de eventuele schade, de investeringskosten in de opleiding van de leerling, te verhalen op de verantwoordelijke.
In zijn antwoord op mijn vraag erkende de toenmalige minister dat bepaalde bepalingen in de overeenkomst die de voetbalacademie afsluit met de ouders van spelers, in strijd zijn met het decreet van 24 juli 1996 betreffende de vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar, zoals restricties met betrekking tot de vrije overgang. De minister beloofde toen om op basis van verder onderzoek met de verantwoordelijken van de academie samen te zitten en aan te geven waar en hoe hun overeenkomst moet worden bijgestuurd om conform de heersende wetgeving te zijn.
Zijn de werking van de Jean-Marc Guillou-voetbalacademie en de huidige overeenkomsten die afgesloten worden met de ouders van jonge spelers in overeenstemming met het decreet van 24 juli 1996 betreffende de vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar?
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Is er een onderzoek naar de Jean-Marc Guillou-voetbalacademie geweest? Indien wel, wat was het resultaat van dit onderzoek? Indien niet, waarom niet? Hebt u zelf hieromtrent al initiatieven genomen?
In welke mate zijn de overeenkomsten met ouders van jonge spelers gewijzigd?
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Voorzitter, minister, dames en heren, zoals de heer Verstreken zegt, is dit niet de eerste vraag over dit onderwerp. Een jaar geleden is zijn collega Ivo Belet in het Europees Parlement begonnen met die vragen te stellen. Hij kreeg weinig respons. Daarna zijn andere CD&Vers naar de Belgische parlementen getrokken om exact diezelfde vraag te stellen als Ivo Belet. In het federaal parlement was het Jef Van den Bergh die de vraag stelde aan de minister van Werk en Gelijke Kansen. In het Vlaams Parlement hadden we mevrouw Poleyn in de commissie Onderwijs en de heer Verstreken in de commissie Sport. Zij stelden op die manier vragen bij de academie en de betrokken club, Lierse.
Van alles wat daar gezegd is, is er in het afgelopen jaar weinig hard gemaakt. Het concrete resultaat tot op heden is vrij weinig of niets. Er blijkt geen probleem te zijn met de sociale wetgeving, noch met het onderwijs, noch met de conformiteit van de opleidingscontracten met de Vlaamse decreten. Althans, dat is wat ik vaststel.
De opleidingsovereenkomsten werden bovendien ook voorgelegd aan de Koninklijke Belgische Voetbalbond en de Pro League. Tot op heden hebben die beide nog geen schriftelijke juridisch gemotiveerde standpunten ingenomen, maar die overeenkomsten zijn dus wel voorgelegd. Er is medewerking verleend aan de overheid. De Vlaamse arbeidsinspectie is ter plaatse geweest en er is constructief samengewerkt. Er is inspectie geweest in de academie. De administratie Onderwijs zou een positief inspectierapport hebben afgeleverd.
De academie is gaan praten met het kabinet Sport van toenmalig minister Anciaux, wat toen ook het antwoord was in de commissie. Dat was een gesprek in alle openheid. De structuur van de academie is uitgebreid toegelicht. De opleidingsovereenkomsten zijn op tafel gekomen. Aan die gesprekken zijn niet echt gevolgen gegeven. Ook met Bloso is er gepraat, en ook Bloso heeft daar tot op heden niet sluitend op gereageerd of geen schriftelijke reacties gegeven. U haalde daarnet aan, mijnheer Verstreken, dat ze tot hun achttien jaar moesten wachten om een contract met een makelaar af te sluiten. Dat is intussen aangepast. Na de besprekingen is dat teruggebracht tot zestien jaar.
De academie is opgestart in 2008, naar het voorbeeld van heel wat andere academies van de heer Guillou. De bedoeling van de academie is tweeledig. Enerzijds heb je de voetbalopleiding, te vergelijken met een topsportschool, anderzijds het onderwijs, waarvan de onderwijsinspectie zegt dat alles volledig in orde is. Er wordt daar dus een volledige invulling gegeven aan het adagium een gezonde geest in een gezond lichaam. Dat verhaal is dus oké.
Het gaat hier natuurlijk over de opleidingsovereenkomst die de spelers en hun ouders ondertekenen bij aanvang van de opleiding. Ik stel nochtans vast dat de opleidingsovereenkomsten waar al die zaken in worden opgenomen, die verregaande conclusies niet toelaten. Bovendien zou de overeenkomst opzegbaar zijn door de betrokken leerlingen en zou de academie zich garant stellen om gedurende de volledige opleidingsovereenkomst het onderwijs te verschaffen, ook bij blessures en andere zaken.
Wij zijn uiteraard niet naïef. Kosteloos is een opleiding nooit. Er is ook nooit ontkend dat daar tegenprestaties aan verbonden zijn. Er is ook het contract met SK Lierse. De spelers zijn lid van de club. Het gaat ook over de kosten en opleidingsvergoedingen. Maar ook los van die academie hebben wij het hier vaak over opleidingsvergoedingen. Dat bestaat al, zij het in iets andere vorm. Lierse gaat de academie inderdaad vergoeden op het moment dat een speler een professionele voetballer wordt bij de club, maar men bevestigt mij dat die spelers, net zoals andere jeugdspelers, altijd de vrije keuze hebben om tijdens de geijkte periode Lierse te verlaten. Ze zijn dus niet met handen en voeten gebonden aan de club en dergelijke meer. Ik ga de bewoordingen uit de oorspronkelijke vraagstelling niet herhalen, want ik vind ze een beetje verregaand.
De structuur biedt voordelen in het geheel. Je hebt de specifieke methode waarbij niet zozeer de fysieke conditie van de spelers het beslissende element is, maar vooral het talent.
Samengevat heb ik niet de indruk dat er sprake is van sociale uitbuiting, maar wel van een initiatief voor een betere jeugdopleiding. De academie is al bezocht door diverse Europese toppers. Zij waren daar zeer lovend over. Dergelijke initiatieven voor professionalisering en voor een betere topsportbegeleiding zou ik toch veeleer aanmoedigen dan ze op voorhand af te schieten.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik wil me eerst verontschuldigen bij de heer Verstreken, omdat we de schriftelijke vraag niet tijdig hebben kunnen beantwoorden. Dat heeft tijdens de opstart van mijn kabinet wat moeilijkheden gegeven. In de toekomst zal dat niet meer voorkomen.
Voorzitter, collegas ik heb een zeer uitgebreid antwoord bij, met meer details dan ik nodig acht om nu mee te geven. Ik zal nu op de essentie van de zaak ingaan en zal u het uitgebreide antwoord bezorgen. Ik zal ook de beleidsovereenkomst laten bezorgen aan de leden van de commissie.
Collegas, wat mij betreft, en misschien in tegenstrijd met wat de heer Gysbrechts naar voren brengt, is de huidige overeenkomst wel degelijk in strijd met een aantal regels. De opleidingsovereenkomst is, indien de niet-professionele sportbeoefenaar overgaat naar een andere club en daar het statuut van niet-professionele sportbeoefenaar behoudt, strijdig met het decreet van 24 juli 1996.
Zo is er het probleem met de kostprijs. De moeilijkheid is dat de academie zelf de kostprijs bepaalt, en dat niet voorafgaandelijk maar achteraf. De essentie van de zaak is dat volgens het decreet opleidingsvergoedingen, transfersommen of welke betalingen dan ook, gebonden aan de individuele aansluiting of opzegging van het lidmaatschap van een niet-professionele sportbeoefenaar bij een sportvereniging, op geen enkel ogenblik de vrijheid van aansluiting van de niet-professionele sportbeoefenaar kunnen belemmeren. De recente Belgische rechtspraak en het arrest-Bosman zijn duidelijk, lezen we in de toelichting bij het decreet van 24 juli 1996 op de niet-professionele sportbeoefenaar.
Als ik dat lees, en ik vergelijk dat met de bepalingen in de opleidingsovereenkomst van de academie, zie je dat er duidelijke tegenstrijdigheden zijn met het decreet van 24 juli 1996. Ook als iemand overgaat van een niet-professioneel sportbeoefenaar naar een professioneel statuut, is er volgens mij tegenspraak met het decreet. De opleidingsovereenkomst die wordt voorgelegd door de academie, legt de betreffende leerling een aantal voorwaarden op. Ik verwijs in dat verband naar een bepaling die zegt dat de rechten van de niet-professionele sportbeoefenaar niet mogen worden aangetast.
De essentie van de zaak is dat bij een overtreding van de bepalingen van de wetgeving door de professionele sportbeoefenaar, die bepalingen nietig zijn. Strikt genomen is er geen probleem omdat alle bepalingen die strijdig zijn met de wet van 1996, nietig zijn. Er zijn wel bepalingen die strijdig zijn, maar eigenlijk zijn ze gewoon nietig. Alles wat niet klopt volgens de wetgeving, is toch nietig.
Dat is echter niet de juiste manier van werken. Ik zal dan ook opnieuw contact opnemen met de sportacademie, net zoals mijn voorganger, en aangeven waar volgens ons en Bloso, de bepalingen van de sportacademie in tegenstrijd zijn met de bepalingen van de wetgeving. Ik zal ook verzoeken om dat aan te passen. Iemand die zich aansluit bij een sportacademie, weet best waaraan hij of zij wel of niet moet voldoen, en moet niet nog eens de wet lezen om dat te weten.
Mijn voorganger heeft contacten gehad, en op een aantal punten is de opleidingsovereenkomst aangepast. D e overeenkomst voorziet bijvoorbeeld niet langer in een verplichte bemiddeling bij een geschil omtrent de overeenkomst, maar in een mogelijkheid om een bemiddelingsprocedure te volgen bij het Internationaal Sporttribunaal (TAS).
De bepaling over de eigendomsrechten op het portretrecht werd verduidelijkt als volgt: de leerling wordt niet belet om zijn individueel portretrecht te exploiteren voor publicitaire of commerciële doeleinden of voor een goed doel. De leerling en/of de ouders zijn gehouden om geen audiovisueel materiaal te delen met derden als dit materiaal verband houdt met de sportieve opleiding van de academie.
De academie heeft zeker een aantal aanpassingen gedaan op vraag van mijn voorganger, maar er zijn nog bepalingen die strijdig zijn met de wet van 1996, zowel voor wie overgaat van niet-professioneel naar niet-professioneel, als van niet-professioneel naar professioneel. Ik zal vragen dat dit wordt aangepast.
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Mijnheer Gysbrechts, CD&V is wel degelijk voor een goede opleiding in alle mogelijke lagen van de samenleving, zowel in de cultuursector als in de sportopleiding. Als het om kinderen gaat, als er contracten moeten worden ondertekend, moeten we wel voorzichtig zijn. Het gaat tenslotte om de rechten van het kind. Het portretrecht werd al aangehaald. De oorspronkelijke vraag was inderdaad een schriftelijke vraag naar de stand van zaken, omdat dat vorig jaar in deze commissie aan bod is gekomen.
Minister, met alle begrip voor de opstartfase van uw kabinet, maar hoe zit het met de opvolging van deze kwestie? Uw antwoord bevestigt ons vermoeden dat de vraag naar de opvolging terecht was.
Het decreet betreffende het statuut van niet-professionele sportbeoefenaars van voormalig minister Luc Martens, is mee goedgekeurd door André Denys en de voltallige VLD. Een goede ondersteuning van sportbeoefenaars en kinderen mag. De sportwereld heeft heel wat te maken met management en contracten, en we investeren in jongeren die later eventueel professioneel sporter kunnen worden. In de cultuursector gebeurt dat ook. Maar daar moeten geen contracten worden ondertekend, en worden er niet meteen managementscontracten en exclusiviteit gevraagd. In het Lemmensinstituut bijvoorbeeld is er een degelijke, correcte opleiding voor professionele mensen. We moeten altijd oppassen met kinderen die contracten moeten ondertekenen in gelijk welke sector. Dat geldt voor de cultuursector en de sportsector, maar ook voor bijvoorbeeld de verkiezing van het mooiste kind, waar het gaat over exclusiviteit. Daarvoor moeten we op onze hoede zijn.
Ik verneem dat er al zaken zijn aangepast. Dat gaat de goede richting uit. Had ik die vraag om uitleg in deze commissie indertijd niet gesteld, dan was er ook niets gebeurd.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Dit is een complex verhaal. Er zijn veel opleidingen, maar in dit geval gaat het over een privé-initiatief. De voetbalacademie moet afspraken nakomen, dat is duidelijk. Er zijn aanpassingen gebeurd. Dit kan worden gepast in een sportopbouwprogramma voor kinderen, omdat ze op jonge leeftijd moeten beginnen. In veel aspecten van het sportbeleid gaat het over opleidingen en mogelijkheden en scholen. Deze academie is een mooi initiatief voor de sport dat door veel mensen, ook in het buitenland, wordt toegejuicht. Het werkt heel goed en het draagt bij tot succes. Dat moeten we niet zomaar afvoeren.
Die contracten zijn er wel, maar de academie wil duidelijkheid. Ik heb niet de indruk dat de mensen van de academie niet welwillend zijn. Er zijn aanpassingen gebeurd. De instanties waarmee werd gepraat, hebben een standpunt ingenomen. Wellicht kunnen er nog aanpassingen gebeuren waarin iedereen zich kan vinden. Dat is het belangrijkste.
Sportief zijn ze daar met iets moois bezig. Daar kunnen we over discussiëren, maar die mensen vragen enkel maar duidelijkheid.
Minister Philippe Muyters : Het is duidelijk: iedereen denkt in dezelfde richting. Iedereen wilt een goede opleiding geven, op alle mogelijke manieren, maar binnen de grenzen die gesteld zijn. Ik denk dat het geen moedwil is van de opleidingsacademie. We zullen de verdere stappen zetten zoals afgesproken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.