Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 06/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Verstrepen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het plaatsen van schotelantennes en de interpretatie van het decreet inzake ruimtelijke ordening
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Deze discussie werd al geregeld gevoerd, ook in vorige legislaturen, maar dan om heel andere redenen.
In onze steden en gemeenten verschijnen steeds meer schotelantennes. Door de digitalisering van het televisielandschap zijn er verschillende aanbieders op de markt die meer schotels in pakketten aanbieden. Dat kom je overal tegen, onder andere in de winkels van Mediamarkt en Saturn. Mensen hangen een schotel aan hun gevel, en dan begint het fout te lopen in de interpretatie door de gemeenten en steden.
De gemeenten en steden treden op tegen mensen die een schotelantenne hebben. Meestal gaat het dan over visueel-esthetische aspecten, het mag namelijk niet aan de voorgevel. Iedereen weet dat het in steden gaat over achtergestelde migrantenwijken, waar de schotels aan de voorkant hangen en andere bewoners die daar problemen mee hebben. Het duidt wel aan dat het visuele aspect veel ruimer is dan alleen maar een schotel hangen. Het gaat ook over de gevoeligheid. Daarom stip ik dit aan.
De gemeenten hebben dit naar hun hand gezet. Ik heb een aantal meldingen ontvangen van mensen, verspreid over heel Vlaanderen, die een schotel aan hun voorgevel hebben gehangen. Naargelang van de interpretatie krijgen die mensen te horen dat ze een vergunning moeten hebben, of ze riskeren een boete. Dat is een beetje à la carte en dat maakt het natuurlijk lastig. Ofwel doen we dat voor iedereen, ofwel niet.
Als je begint te graven in het decreet Ruimtelijke Ordening, dan staat daar dat je geen stedenbouwkundige vergunning nodig hebt voor bepaalde schotels, indien ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het staat duidelijk omschreven dat het op het dak en aan de achtergevel mag, maar niet aan de voorgevel. Dat woord komt niet voor in het decreet. Sommige gemeenten en steden gaan er in een vrije interpretatie van uit dat als het niet in het decreet staat, het niet mag aan de voorgevel, terwijl anderen zeggen dat het net wel mag als het er niet in staat. Dat is een groot probleem.
Dit gaat ook over het vrij verkeer van goederen en diensten, niet alleen in Europa, maar ook op andere vlakken. Als een of andere allochtoon een schotel aan zijn gevel hangt, en hij wil naar Al Jazeera kijken, dan heb ik daar geen probleem mee. Iedereen mag via de schotel kijken. Het gaat veel verder dan dat.
In het buitenland heeft men dat vrij gemakkelijk opgelost. Er is een regelgeving voor appartementsgebouwen dat er een schotel op het dak mag voor het hele gebouw. Dat is een goede oplossing. Dat kan ook voor nieuwbouw. Er zijn mogelijkheden genoeg. Mijn eerste bekommernis is het wegnemen van die schimmige zone en van de vrije interpretatie door steden en gemeenten, los van de ideologische discussie over het vrij verkeer van schotels.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze onduidelijke interpretatie van de decreten? Zo ja, wat zult u ondernemen om deze onduidelijkheid in de decreten weg te werken? Zijn de stappen die de gemeenten ondernemen tegen schotelantennes in strijd met de geldende decreten? Sommige gemeenten interpreteren dit als een verbod op een schotel aan de voorgevel, maar die voorgevel heeft er niets mee te maken. Alle satellieten hangen op hun zelfde baan om de aarde, of men dat wil of niet. Men moet die schotel met een vrij zicht kunnen plaatsen of hangen. Mogen de Vlaamse gemeenten schotelantennes verbieden aan de voorgevel? Heeft een burger een vergunning nodig om een schotelantenne te plaatsen?
Mijnheer de minister, ik ken het antwoord op sommige vragen al, maar ik wil het uit uw mond horen en ik wil graag weten wat u zult ondernemen om hier op korte termijn klaarheid in te scheppen.
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Ik denk dat het nuttig kan zijn om hierover met de minister van Media te overleggen. Laten we eerlijk zijn: de twee traditionele bedrijven die ons toestaan om naar tv te kijken drijven de prijzen alsmaar op. Via een satelliet kan men goedkoper tv kijken. Misschien is een globale aanpak nodig.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : De heer Verstrepen heeft blijkbaar de mensen van TV Vlaanderen op bezoek gehad. Zelf denk ik niet dat het decreet en de uitvoeringsbesluiten zo onduidelijk zijn. Misschien is het een probleem dat de interpretatie van de gemeenten iets strikter is dan eigenlijk hoort, maar het eigenlijke probleem met de wetgeving zie ik niet.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Het is juist dat TV Vlaanderen een van de aanbieders is, laten we daar eerlijk in zijn. Het is juist dat zij op dit moment met het probleem worstelen.
Wat de heer Verstreken zegt, is juist, maar ik wil hier in de eerste plaats toch focussen op de schotelantennes. Hoewel ik het probeerde te vermijden, dwingt u me nu toch om het te hebben over de toestand in Antwerpen, waar het probleem of men wel of niet een schotelantenne mag hangen al langer een discussiethema is. We hebben het hier in het parlement ook al gehad over de kwestie van de wildgroei, en wat daaraan moet worden gedaan.
Wellicht is het vooral een zaak voor de minister van Media om te reflecteren over welk soort gedachtegoed en welke zenders via die schotels worden opgevangen. Daar begint het allemaal. Maar hier gaat het over de interpretatie van het decreet. Ik hou ervan dat een decreet letterlijk wordt toegepast. Als de tekst vaag is, dan moet de overheid duidelijkheid scheppen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mevrouw de voorzitter, collegas, ik beantwoord graag de vraag, want onduidelijkheid moet worden weggewerkt. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wijst op dat vlak de weg. Daarin is bepaald voor welke handelingen geen stedenbouwkundige vergunning nodig is. Er zijn in de tekst drie verwijzingen die expliciet stellen dat de installatie van schotelantennes niet aan de vergunningsplicht is onderworpen.
Het staat zo in de tekst: e) de plaatsing van een schotelantenne met een maximale diameter van 80 centimeter, op de achtergevel van gebouwen, in de kleur van de gevel of in een neutrale, onopvallende kleur; f) de plaatsing van een schotelantenne met een maximale diameter van 120 centimeter, op een plat dak, mits de totale hoogte maximaal 150 centimeter boven het gebouw bedraagt; g) de plaatsing van een schotelantenne met een maximale diameter van 120 centimeter, in de achtertuinstrook, mits de totale hoogte maximaal 150 centimeter boven het maaiveld bedraagt.
Op de achtergevel, het plat dak en in de achtertuinstrook gelden dus vrijstellingen. De logische conclusie is dus dat voor een plaatsing op een voorgevel en op hellende daken een vergunningsplicht geldt. Men mag dus niet, zoals u het doet, besluiten dat het daar niet mag. Er is dus geen verbod op de plaatsing op voorgevels: men heeft alleen een vergunning nodig.
Het besluit van de Vlaamse Regering bevat nog een andere vrijstelling die waarschijnlijk aanleiding geeft tot verwarring. Ik citeer weer: b) de plaatsing tegen de gevel van bestaande gebouwen van signaalapparatuur voor een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, waarvan geen enkele afmeting groter is dan 1 meter, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht. Deze bepaling is niet van toepassing op de schotelantennes, maar is bedoeld voor de zeer kleine staafvormige microantennes die door gsm- of wifi-operatoren worden geplaatst om winkelstraten, perrons van stations, tunnels en andere drukke plaatsen te bedekken.
Maar sommigen stellen dat ook schotelantennes daaronder vallen. Dat is uiteraard nooit de bedoeling geweest. Ik wil dat ook duidelijk maken door een wijziging aan het besluit aan te brengen. Gemeenten die een vergunningsplicht opleggen voor het aanbrengen van schotelantennes aan de voorgevel zijn in overeenstemming met de Vlaamse Codex en de uitvoeringsbesluiten.
Kan het aanbrengen van schotelantennes aan de voorgevel worden verboden? Met het instrument van een stedenbouwkundige verordening kan een gemeente omwille van de fraaiheid en de esthetische waarde van bouwwerken aan de installatie ervan en aan de omgeving waarin dat gebeurt strengere regels opleggen, tot en met een verbod op de plaatsing op bepaalde plaatsen, zoals in de nabijheid van een beschermd monument of ander waardevol erfgoed.
Een algemeen gemeentelijk verbod op de plaatsing van schotelantennes in de vorm van een verordening of het systematisch weigeren om vergunningen af te afleveren, lijkt mij niet mogelijk. Zo'n algemeen verbod lijkt immers strijdig te zijn met de Europese eisen van vrij verkeer van goederen en diensten. De andere discussiethemas die hier werden verwoord reserveer ik voor de minister van Media.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Ik reken erop dat u op korte termijn een initiatief neemt om die onduidelijkheid weg te werken. Het is een feit dat de onduidelijkheid over het al dan niet mogen plaatsen van de schotels met de vergunningsplicht te maken heeft. Afgezien van de discussie over de fraaiheid rijst de vraag of men het onderscheid tussen de voor- en achterzijde wel kan handhaven.
Ten behoeve van het verslag benadruk ik ook even dat het moeilijk is om te beoordelen wat fraai is en wat niet. Hoe kan men beoordelen wat de parameters voor een fraai zicht zijn? Welke parameters zijn dat eigenlijk? Ik wil ook die discussie wel eens grondig voeren. En ik heb het nu niet over beschermde monumenten we zullen geen schotels hangen aan het stadhuis van Antwerpen. Ik denk wel aan bepaalde appartementsblokken in Antwerpen, want dan krijgen we een heel andere discussie. Wanneer is iets een fraai zicht? Als er aan elk balkon een schotel hangt, is dat dan een niet-fraai zicht? Zal de gemeente dan optreden?
U begrijpt dat dit ruimte laat voor een discussie, voor een omschrijving die in de ene gemeente wit zal zijn en in de andere zwart. Volgens mij moeten we net dat vermijden. Ofwel voer je een reglementering in inzake de schotelantennes aan de voorzijde van gebouwen die geldt voor heel Vlaanderen, in alle steden en gemeenten. Ik geef het u op een briefje dat we deze discussie opnieuw zullen voeren. In bepaalde Vlaamse steden zullen bepaalde Vlaamse burgers vinden dat er overlast is en bepalen dat het geen fraai zicht is. We zullen heen-en-weerdiscussies krijgen omdat de ene wel een schotel mag hangen en de andere niet, omdat het in bepaalde buurten wel mag en in andere niet. Ik wil hier geen wereldzaak van maken, maar ik vind de uitleg iets te gemakkelijk.
Mevrouw Valerie Taeldeman : Mijnheer Verstrepen, wat u à la carte en onduidelijk noemt, betreft de subsidiariteit van elk lokaal bestuur, want dat mag een reglement of een verordening opmaken om het visuele, het esthetische aspect van de gemeente te vrijwaren.
De heer Jurgen Verstrepen : Collega, met alle respect, ik zit ook in de gemeenteraad van Antwerpen en ik weet dit ook wel, maar in dezen is het de hogere overheid die een richtlijn zou moeten vastleggen. Ik weet niet op welke manier dit moet gebeuren, maar dat is ook niet mijn taak. Er moet een heel duidelijke richtlijn komen, want dit gaat niet over zomaar iets, maar over een ontvangstmiddel in vrij verkeer van goederen en diensten in Europa, over een digitaal ontvangstmiddel in heel Vlaanderen. Men kan toch moeilijk zeggen dat het in Ninove niet mag, in Antwerpen wel, in Borgerhout niet en in Mechelen wel. Dat lijkt me toch niet logisch!
Mevrouw Valerie Taeldeman : De minister heeft zelf gezegd dat een verbod uitgesloten is. Men kan het dus niet zomaar verbieden in een gemeentelijk reglement of in een gemeentelijke verordening, maar men kan toch wel zeggen aan welke plaatsen de voorkeur wordt gegeven om de schotels op te hangen.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer Verstrepen, andermaal moeten we het onderscheid maken tussen de redenering op het gebied van media en vrij verkeer van informatie en het aspect van de ruimtelijke ordening, want het gaat altijd om een afweging. Elk onderdeel van de ruimtelijke ordening brengt met zich mee dat de vergunningverlenende overheid, in dit geval de gemeente, een afweging moet maken. Wat op de ene plaats kan, kan op de andere plaats niet. Dat is het geval met schotelantennes, net zoals bij elk ander onderdeel van de vergunningenverlening: dit is het principe van de ruimtelijke ordening.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Het principe van ruimtelijke ordening is afwegen of er een goede ruimtelijke ordening is, of de wetgeving gerespecteerd wordt en of iets conform de plannen en de ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs) is. Maar net zoals bij architectuur, kan een vergunningverlenende overheid niet zeggen dat iets wordt geweigerd omdat het niet esthetisch is.
Minister Philippe Muyters : De Vlaamse overheid heeft de keuze gemaakt. U vraagt een kader en de Vlaamse overheid heeft dat kader gegeven: het kan onder bepaalde omstandigheden aan de achtergevel, het kan onder bepaalde omstandigheden in de tuin en het kan onder bepaalde omstandigheden op het plat dak. Voor de rest is het, zoals voor heel veel elementen van de ruimtelijke ordening, aan de plaatselijke overheid om te beoordelen en te bekijken wat wel en wat niet kan. Dit is de subsidiariteit.
Ik kan me best indenken dat hieraan in een landelijk gebied een heel andere interpretatie kan worden gegeven dan in meer dichtbevolkte gebieden. Dit is nu juist het element dat we in ruimtelijke ordening heel vaak terugvinden. Heel uw beschrijving van wat u wel of niet vindt, wijst er al op dat dit moeilijk in een algemene regel kan worden gevat. Het is ook duidelijk uit de reacties dat er geen draagvlak is om vanuit de Vlaamse overheid een nog meer stringente richtlijn vast te leggen.
De heer Jurgen Verstrepen : Mevrouw de voorzitter, ik wil voor de duidelijkheid nog kort even aanstippen dat ik vind dat dit niet zomaar opzijgeschoven mag worden. Ik wil de discussie ten gronde wel eens duidelijk voeren. Ik zal dat nu niet doen, maar ik kom hier zeker nog op terug.
Het gaat erover dat bepaalde mensen vanwege een bepaalde, heel onduidelijke reden die verfraaiing heet, vanuit ruimtelijke ordening de toegang wordt ontzegd tot het vrij verkeer. Men zit nu eenmaal met de technische specificaties. Iemand kiest er niet uit vrije wil voor om de schotel aan de voorgevel te hangen, maar als zijn huis niet naar het zuiden gericht is met de voorgevel, dan heeft hij een probleem. U mag eens in kaart brengen hoeveel huizen in Vlaanderen zo gebouwd zijn, dat is misschien een interessante oefening.
Minister Philippe Muyters : Als een gemeente volgens de aanvrager een verkeerde of onvoldoende onderbouwde beslissing neemt, dan is er nog de beroepsprocedure op een hoger niveau. De wetgever is duidelijk geweest tot waar hij wou gaan met het stringente kader en vanaf waar er een vergunning nodig is.
De heer Jurgen Verstrepen : Mijnheer de minister, het gaat hier om schotel van nog geen 100 euro! U moet de mensen daarvoor toch geen administratieve vergunningen laten aanvragen en hen in hoger beroep laten gaan omdat ze geen tv kunnen kijken! Ik stop hier voorlopig met deze discussie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.