Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 17/11/2009
Vraag om uitleg van de heer Lieven Dehandschutter tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de Dag van de Inburgeraar
De voorzitter : De heer Dehandschutter heeft het woord.
De heer Lieven Dehandschutter : Mijnheer de minister, mevrouw de voorzitter, geachte collegas, sinds enkele jaren vindt in Vlaanderen jaarlijks de zogenaamde inburgeringsdag plaats. Aanvankelijk ging het om lokale initiatieven. Op advies van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en het Vlaams Minderhedencentrum (VMC) werd in 2007 beslist om de eerste officiële Dag van de Inburgeraar op Vlaams niveau te organiseren. In elke provinciehoofdplaats en Brussel werden nieuwkomers die met succes het inburgeringstraject hadden afgerond, in de bloemetjes gezet.
Enerzijds moet de Dag van de Inburgeraar de nieuwe Vlaming belonen voor zijn inspanningen die hij heeft geleverd. Anderzijds kan een dergelijk evenement ook een statement zijn van de nieuwkomers in de samenleving waarbij ze verklaren dat ze deel van die samenleving willen uitmaken en zich verder willen inburgeren. In Nederland bestaat de Dag van de Inburgeraar al langer, en in landen als Canada en Australië gaat het zelfs om een heuse plechtigheid op het stadhuis of het gemeentehuis.
De organisatie van een Dag van de Inburgeraar in Vlaanderen was en is een eerste stap in de goede richting, maar er is uiteraard meer nodig. Mijnheer de minister, op de ontmoetingsdag van de VVSG voor lokaal diversiteitsbeleid van 13 oktober, stelde u dat inburgering een eerste stap is naar integratie maar dat inburgeraars dat niet alleen kunnen. Volgens de webstek van het VMC bevestigen deze uitspraken de teneur van het overleg van begin oktober met de coördinatoren van de onthaalbureaus, de vertegenwoordigers van de Verenigde Verenigingen, de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), Voka, het VMC zelf en het Minderhedenforum over de toekomst van de Dag van de Inburgeraar.
Mijnheer de minister, kunt u het overleg met de vermelde actoren kort toelichten? Wat zijn de knelpunten, de mogelijkheden en de conclusies? Zal er in de toekomst nog een Dag van de Inburgeraar worden georganiseerd? Mogen we dit jaar nog een Dag van de Inburgeraar verwachten? Zal het concept van de Dag van de Inburgeraar worden gewijzigd? Zo ja, hoe zal dit worden ingevuld? Zijn er concrete afspraken gemaakt? Hoe kan het concept van de Dag van de Inburgeraar verder bijdragen aan en aansluiten bij de versterking (van de maatschappelijke waarde) van inburgering?
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marcus Vanden Bussche : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, ik heb met aandacht geluisterd. Ik vind de Dag van de Inburgeraar nogal een moeilijk woord.
Vorige zondag was er de Dag van de Smaak. (Opmerkingen van de heer Lieven Dehandschutter)
Er was de Week van de Smaak met allerlei activiteiten, die speciaal gericht waren op Turkije. Misschien is er een combinatie mogelijk.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mevrouw de voorzitter, geachte collegas, zoals u ook in mijn beleidsnota kunt lezen, hecht ik bijzonder veel belang aan het civiele effect van inburgering. Tegenover de verplichting van inburgering, staat ook de verantwoordelijkheid van de samenleving om mee te werken aan het integratietraject van de nieuwe Vlamingen. Als de inburgering officieel voorbij is en men een attest heeft het is mijn bedoeling om later een certificaat te geven aan wie de cursus 1.2 volgt , is dat voor mij de echte start van de integratie in de samenleving.
Ik denk dat we tot nu toe een beetje te eenzijdig focussen op wat inburgering inhoudt: je moet cursussen Nederlands en maatschappelijke oriëntatie (MO) volgen, eerst het eerste niveau en straks voor het civiele effect ook het tweede niveau. Dan hebben we onze plicht als samenleving gedaan, trek nu uw plan. Uit mijn contacten met inburgeraars blijkt de vraag en de nood om te kunnen participeren aan het maatschappelijke leven. De mensen schreeuwen ook om aandacht voor het gebruik van het Nederlands. Ze hebben vaak Nederlands geleerd en sommigen spreken het uitstekend , maar ze vragen de mogelijkheid om het toe te passen en niet automatisch over te schakelen naar het Engels of het Frans, wat heel vaak gebeurt uit een soort hoffelijkheidsgedachte van Vlamingen. De inburgeraars willen participeren aan de samenleving.
Het was mij opgevallen bij vorige edities van de Dag van de Inburgeraar dat werkgevers, het middenveld en het Minderhedenforum niet betrokken waren. Ik heb die mensen allemaal uitgenodigd. Ik heb de onthaalbureaus, de SERV, Voka, UNIZO, de Verenigde Verenigingen en het Minderhedenforum uitgenodigd om zowel de Dag van de Inburgeraar te evalueren als om suggesties te krijgen om het civiele effect zo concreet mogelijk te maken, zoals staat in het regeerakkoord. Hun opmerkingen hebben mij in mijn overtuiging versterkt dat de Dag van de Inburgeraar die eigenlijk heel goed bedoeld is onvoldoende bijdraagt tot het maatschappelijk effect. Er kan meer gebeuren.
Ik geef u een paar voorbeelden van wat er besproken is. Enkel inzetten op de Dag van de Inburgeraar is onvoldoende. De Dag van de Inburgeraar moet eerder gezien worden als een vertrekpunt van een reeks initiatieven die het civiele effect verhogen. Men vraagt meer aandacht voor de maatschappelijke participatie van inburgeraars en de interactie met de samenleving tijdens het primaire inburgeringstraject. Werk is uitermate belangrijk. De vraag om actief te kunnen zijn, komt altijd terug. Inburgeraars die de inburgering gevolgd hebben, hebben competenties om aan de samenleving deel te nemen maar vinden heel moeilijk werk. Het middenveld kan een belangrijke rol spelen in het streven naar een civiel effect van inburgering. Het lokale niveau is het beste niveau om inburgeraars erkenning te geven voor hun inspanningen en om de andere Vlamingen met hen in contact te brengen.
Enkele van deze conclusies zijn al opgenomen in mijn beleidsnota Inburgering en Integratie 2009-2014. Ik heb als opvolging van de vergadering ook formeel de vraag gesteld aan de SERV en de Commissie Diversiteit om voorstellen te formuleren die zouden toelaten om de voorlopige conclusies van deze vergadering verder uit te werken. Ik verwacht nog voor de kerstvakantie een antwoord.
Ik heb aan de administratie gevraagd om de goede praktijken van lokale besturen op te lijsten. Er zijn heel wat steden en gemeenten die fantastische initiatieven nemen, maar ze worden niet gebundeld. We leren niet van elkaar. Wanneer ik het advies van de SERV, het advies van de Commissie Diversiteit en de goede praktijken van de lokale besturen heb, is het mijn bedoeling een brochure te maken en die ter beschikking te stellen van de lokale besturen. Die brochure zal ten laatste vanaf 2011 beschikbaar zijn, misschien zelfs al in 2010.
Dit jaar is er geen Vlaamse Dag van de Inburgeraar. Het voorbije weekend vonden wel vier inburgeringsfeesten plaats in Roeselare, Gent, Hasselt en Mechelen. In Roeselare was ik er zelf bij. De onthaalbureaus hebben die feesten georganiseerd in nauwe samenwerking met het agentschap voor Binnenlands Bestuur. Ik weet niet of er volgend jaar een Dag van de Inburgeraar zal plaatsvinden volgens het concept zoals we dat nu kennen. Ik denk dat we het bestaande concept moeten durven herzien. Die beslissing wordt pas genomen zodra we meer informatie hebben.
De kosten-batenanalyse van de Dag van de Inburgeraar zoals georganiseerd in 2007 en 2008, zou beter moeten kunnen. De kosten bedroegen in 2007 164.737 euro, in 2008 was dat 200.298 euro. De opkomst was niet hoog genoeg om van een succes te kunnen spreken. Ik heb geen exacte cijfers over het aantal aanwezigen, maar het zou gaan om maximaal 2000 mensen over heel Vlaanderen. Wanneer men meer dan 200.000 euro investeert en beseft dat van de 2000 aanwezigen slechts een minderheid van allochtone afkomst is, dan blijkt het bereik toch redelijk klein te zijn. Er komen wel veel vrijwilligers, oude Vlamingen en mensen uit verenigingen.
Al die mensen krijgen hun attest op een ander moment. Het is dus niet te vergelijken met bijvoorbeeld een proclamatie aan het einde van een schooljaar waar iedereen op hetzelfde moment zijn getuigschrift krijgt. Die mensen behalen hun attest op een ander moment en wonen verspreid.
Ik ben ervan overtuigd dat we beter kunnen opteren voor een systeem waarin we samenwerken met de lokale overheid. Ik denk dan aan de uitbreiding van het systeem waarin de steden en gemeenten nu al op veel plaatsen de nieuwkomers ontvangen in het gemeentehuis. Sommige steden en gemeenten doen dat elk kwartaal. Zij geven mensen die uit een andere gemeente komen een onthaal, een voorstellingsbrochure, een informatiepakket enzovoort. Dit systeem kan worden uitgebreid naar de nieuwkomers uit andere landen. We kunnen daar een contact van maken met het lokale verenigingsleven, de wijkcomités, de jeugd- en sportverenigingen, de culturele verenigingen enzovoort. Het zou dan een soort minibeurs worden. Dat was ook in Roeselare het geval. Het was een mooi forum met standjes en veel informatie, maar jammer genoeg was er te weinig bereik.
Wanneer dat gebeurt in de gemeente waar die mensen aankomen en waar ze tegelijk met de andere nieuwkomers die uit andere steden en gemeenten komen, worden onthaald, dan zal dit misschien meer effect hebben. Ik ben van mening dat integratie absoluut niet eindigt met het inburgeringsattest. De verenigingen leggen er terecht de nadruk op dat al tijdens het inburgeringstraject het integratietraject bezig is. Dat blijft ook daarna lopen. Wij hebben vandaag de verantwoordelijkheid om die mensen niet los te laten. Wij moeten mensen actief betrekken en proberen hen aan werk te helpen. Vandaar ook mijn vraag aan de werkgevers. Wat kunnen zij doen voor de mensen die bewijzen dat ze een competentieniveau Nederlands hebben dat hen toelaat om actief te zijn? Ik wacht op het antwoord van de SERV.
Ik zie de Dag van de Inburgeraar min of meer zoals het model in Canada. Iemand die de nationaliteit verwerft aan het eind van een integratietraject, krijgt een ceremonie aangeboden. Men zou dat ook op lokaal vlak kunnen doen en het verenigingsleven daarbij betrekken via een beurs met standjes. Ik wacht nog op het advies van de SERV en van de Commissie Diversiteit, en op de evaluatie van de laatste evenementen en van de goede praktijk in steden en gemeenten. Op basis daarvan kunnen we een voorstel formuleren.
Wat mij betreft, mag de Dag van de Inburgeraar niet het enige initiatief zijn om tot een civiel effect van inburgering te komen. We moeten Vlaanderen laten zien dat een inburgeringsbeleid belangrijk is voor onze samenleving. We moeten ook laten zien dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid neemt tegenover die nieuwe Vlamingen. We moeten hun voldoende kansen bieden. Het integratietraject is een zaak van ons allen en van het verenigingsleven.
Ik heb vorige week nog mensen ontmoet die net een inburgeringstraject achter de rug hadden. Zij zijn afkomstig uit diverse landen en spreken allemaal behoorlijk tot zeer goed Nederlands. Niemand van hen had al werk, maar zij zijn wel erg gretig om op de arbeidsmarkt te geraken. Verder viel het ook op dat zij in geen enkele vereniging al actief waren, waardoor ze buiten hun huiskring geen Nederlands spreken en ook moeilijker in contact komen met de samenleving.
Het is de bescheiden bedoeling te komen tot een optimale organisatie. Wat mij betreft, mag dat een optelsom zijn van even zoveel lokale initiatieven. Die mensen worden dan opgenomen in de gemeenschap. Zij worden verwelkomd door burgemeester en schepenen, samen met de andere nieuwkomers. Zij komen dan rechtstreeks in contact met de stad of de gemeente en met de verenigingen van die stad of gemeente.
De voorzitter : De heer Dehandschutter heeft het woord.
De heer Lieven Dehandschutter : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig en gedetailleerd antwoord. Het is interessant te vernemen dat er op een kritische maar positieve manier wordt bekeken hoe de Dag van de Inburgeraar tot nu toe is verlopen in Vlaanderen. Ik dank u ook omdat u de reflex hebt gehad om daar het maatschappelijk middenveld en de werkgevers bij te betrekken.
Het herdenken van de formule van de Dag van de Inburgeraar en het integreren daarvan in de onthaalmomenten bij de lokale besturen, lijkt me een bijzonder interessante formule voor alle betrokken partijen. Ik heb het dan over de nieuwe Vlamingen, de lokale overheid en het maatschappelijk middenveld. Wij kijken met spanning uit naar het advies van de SERV en de Commissie Diversiteit. We zijn benieuwd naar de nieuwe initiatieven die in de nabije toekomst zullen worden gepromoot. De oplijsting van de goede praktijken die nu reeds bestaan in de steden en gemeenten, zullen daar een inspirerend hulpmiddel bij zijn.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marcus Vanden Bussche : Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op mijn opmerking over het woord inburgeraar. Voor West-Vlamingen is dat een bijzonder moeilijk woord. De Dag van de Inburgeraar is een term die niet aanslaat bij de bevolking. Veel mensen weten niet wat dat precies betekent. Mijn vraag is dan ook of de term de lading wel dekt.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Vanden Bussche, mijn excuses dat ik niet ben ingegaan op uw opmerking en suggestie in verband met het culinaire aspect, dat nochtans een heel goede trekker kan zijn. Heel wat lokale initiatieven waarbij nieuwe Vlamingen worden betrokken bij het wijk- en buurtleven, verlopen via het culinaire aspect. Als we met dat concept doorgaan, moeten de steden en gemeenten inventief zijn en een aantal zaken lanceren.
Ik veronderstel dat alle commissieleden weten wat het woord inburgeraar inhoudt. Ik denk dat dat voor de meeste mensen geldt. Wanneer dit lokaal wordt georganiseerd, samen met andere nieuwkomers, dan kan men het hebben over de nieuwe Koksijdenaars, de nieuwe Antwerpenaren enzovoort. Ik denk wel dat de termen inburgeraar en inburgering intussen ook zijn ingeburgerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.