Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Vergadering van 25/11/2009
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet , Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de kunstveiling van Wiels
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, Vlaanderen investeert heel wat middelen in het culturele leven in Brussel, zowel vanuit het bevoegdheidsdomein Cultuur als vanuit het bevoegdheidsdomein Brussel. Bij de bespreking van de beleidsnota Brussel 2009-2014 zullen we het daar waarschijnlijk uitgebreider over hebben. In de vorige legislatuur heeft Vlaanderen bijvoorbeeld in culturele infrastructuur alleen al ongeveer 50 miljoen euro geïnvesteerd in Brussel. Hiermee werden onder andere de aankoop van een ruimte voor het dansgezelschap Rosas en de Performing Arts Research and Training Studios (P.A.R.T.S.), investeringen in een gebouw voor het jeugdtheater Bronks, Muntpunt, en dies meer gerealiseerd.
Enkele jaren geleden werd in Vorst de oude brouwerij Wielemans-Ceuppens grondig gerestaureerd tot een Brussels centrum voor hedendaagse kunst, Wiels. Onlangs verschenen er echter berichten in de pers dat het kunstencentrum, dat op een heel korte termijn een internationale renommé heeft gekregen, een veiling gaat organiseren om de laatste fase van de restauratie van het gebouw te financieren, omdat de huidige subsidies en privéfinanciering niet volstaan. Een aantal topkunstenaars, zoals Luc Tuymans, hebben ondertussen toegezegd een werk te doneren voor deze veiling.
Mijnheer de minister, een dergelijke veiling is geen primeur. Onlangs werden gelijkaardige initiatieven genomen door Extra City in Antwerpen, de Kunsthalle Bern, de Nederlandse galerij De Appel enzovoort. Het blijft wel opmerkelijk dat de financiering van zon gebouw op een dergelijke wijze gerealiseerd moet worden. Dat stemt tot nadenken. Ik weet wel dat het helemaal niet de eerste verantwoordelijkheid is van Vlaanderen. Ik kom daar later nog even op terug. In dit verband wens ik toch even Dirk De Wit te citeren. Hij is directeur van BAM en dan heb ik het niet over die maatschappij in Antwerpen, maar wel over het Vlaamse steunpunt voor beeldende, audiovisuele en mediakunst. Die instelling bestaat ook en krijgt trouwens eigenlijk wat te weinig aandacht in de pers. Hij zegt iets interessants: De solidariteit van kunstenaars is mooi, maar ik vind het eigenlijk heel triest dat het zo moet gebeuren. Een veiling zoals die bij Wiels zou niet nodig moeten zijn in een hoofdstad, zeker niet in een hoofdstad die geen enkel museum telt voor moderne kunst. Ik hoop dat dit een signaal is voor de Franstalige en Nederlandstalige beleidsmakers om iets aan die situatie te gaan doen.
Mijnheer de minister, werd u op de hoogte gebracht van de financiële tekorten van Wiels om de renovatie te kunnen voltooien? Hebt u hierover eventueel contact gehad met Wiels? Hebt u hierover ook contact gehad met de minister van Cultuur? Is het denkbaar dat de Vlaamse Gemeenschap een of enkele werken die geveild zullen worden, aankoopt om de restauratie te helpen voltooien? Hebt u contact opgenomen met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, dat de restauratie van het gebouw financiert? Is het denkbaar dat u zelf stappen zet om in bijkomende middelen te voorzien? Dat is natuurlijk het meest heikele punt. Kan het Brusselfonds bijvoorbeeld geen inspanning doen om het desbetreffende gebouw te ondersteunen, gezien het belang van het centrum voor de uitstraling van Brussel? Ik weet dat dat niet evident is. Ik weet ook dat u in uw vorig leven als Brussels minister heel wat inspanningen gedaan hebt om Wiels te steunen. Het kunstencentrum is u daar ook erkentelijk voor. Bovendien is het gebouw van Wiels eigendom van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het is dan ook niet evident dat Vlaanderen zo maar met de financiering over de brug komt.
Nochtans zijn er heel wat voorbeelden van gevallen waar Vlaanderen wel zorgt voor financiële steun voor gebouwen waarvan het geen eigenaar is. Ik denk dan aan het KVS-gebouw, dat eigendom is van de stad Brussel en Flagey, dat eigenlijk in privéhanden is maar waaraan Vlaanderen ook infrastructurele steun verleent. Bronks is dan weer eigendom van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Het nieuwe museum in Leuven is eigendom van het autonoom gemeentebedrijf van Leuven. Vlaanderen geeft wel steun. Er zijn dus precedenten. Mijnheer de minister, is het denkbaar dat Vlaanderen uit het Brusselfonds nu of binnen afzienbare tijd middelen vrijmaakt om instellingen zoals Wiels, die ook onze Vlaamse gemeenschap ten goede komen, op de een of andere manier structureel te helpen?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Mevrouw de voorzitter, zoals de heer Delva terecht opmerkt, heb ik in een vorig leven als minister heel veel gedaan, vaak achter de schermen, om mijn collegas te overtuigen geld vrij te maken voor Wiels, voor de renovatie van een van de weinige overblijfselen van de modernistische industriële architectuur in Brussel. Als minister van Mobiliteit heb ik de tramlijnen trouwens zo laten aanleggen dat het gebouw heel gemakkelijk te bereiken is. Ik heb ook gezorgd voor de bewegwijzering en dergelijke. Wiels ligt me dus heel na aan het hart. Ik ben ook blij dat u dat weet.
De werking van de tweetalige vzw Wiels als een Brussels centrum voor hedendaagse kunst wordt grotendeels door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd. Die financiering gebeurt op basis van het Kunstendecreet. In 2009 heeft Wiels een bedrag van 400.000 euro ontvangen. Indien ik goed ben ingelicht, zal dat vanaf 2010 600.000 euro per jaar worden. Verder wordt Wiels ook ondersteund door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en de Nationale Loterij.
De geplande kunstveiling is bedoeld om, in afwachting van de toekenning van de middelen van Beliris, een bijdrage tot de verdere ontwikkeling van de site van Wiels te leveren. De vzw mikt op een opbrengst van 100.000 euro. Het betreft hier een ludieke en creatieve actie, die ik volledig ondersteun.
Op zich hoeft dit geen probleem te zijn. Het is heel mooi dat zoiets kan gebeuren. Het is zeker niet negatief dat kunstenaars zoiets doen om een gebouw te ondersteunen. Als volbloed liberaal moet mevrouw Brusseel zich zeker aangesproken voelen. Ik veronderstel dat dit voor haar een hoogtepunt vormt. Ik vind het in elk geval niet per definitie problematisch dat een dergelijk initiatief wordt genomen.
Het zou natuurlijk wenselijk zijn dat alle overheden die een bijdrage leveren, het geld tijdig zouden uitbetalen. Er zou meer eensgezindheid moeten zijn. Ik kijk in dit verband onder meer naar Bozar. Elk jaar moeten de heer Dujardin en anderen bedeltochten langs de verschillende overheden organiseren om evidenties te realiseren. Dat is in mijn ogen problematisch. Ik vind wat er nu gebeurt dan ook symptomatisch. Wat dit betreft, deel ik de mening van het Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst.
- De heer Mark Demesmaeker treedt als voorzitter op.
De Vlaamse overheid is de grootste verstrekker van subsidies aan dit tweetalig initiatief en levert op dit moment al veel inspanningen. De mensen van Wiels hebben me niet gevraagd om een investeringssubsidie uit het Brusselfonds voor de laatste fase van de restauratie van het gebouw. Ik heb de indruk dat Wiels er veeleer aan denkt bij mij een aantal educatieve projectdossiers in te dienen. Mij lijkt het logisch dat de vraag om bijkomende inspanningen in de eerste plaats aan de minister van Cultuur zou worden gericht. Het betreft hier immers hoofdzakelijk een dossier uit de culturele sfeer. Ik weet in elk geval dat de minister van Cultuur dit opvolgt.
Er is me geen vraag gesteld. Ik ben niet onmiddellijk van plan zelf stappen te zetten. Ik ben bereid, samen met Wiels, te onderzoeken in welke mate we op het kruispunt tussen de bevoegdheidsdomeinen Onderwijs, Jeugd en Brussel op basis van projecten in ondersteuning kunnen voorzien. Die ondersteuning zou dan voor de werking en niet voor de gebouweninfrastructuur gelden. Dat laatste zou dan niet aan de orde zijn.
De heer Paul Delva : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik heb echter nog een vraag. Ik begrijp dat de minister zich veeleer tot de werking wil richten. Op zich is het fijn dat de minister Wiels een warm hart blijft toedragen. Ik had in feite niets anders verwacht. De minister wil nagaan wat hij, binnen zijn eigen bevoegdheden, kan doen.
Ik vraag me echter af of het technisch mogelijk is in middelen uit het Brusselfonds te voorzien. Het gaat hier immers om het verlenen van infrastructurele steun voor een gebouw dat eigendom is van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De opportuniteit van een dergelijke ondersteuning is een heel andere vraag. Ik wil gewoon weten of het mogelijk is.
Minister Pascal Smet : Op zich is dat geen probleem. De vraag is of dit wenselijk of opportuun is. Dat is een heel andere discussie.
De heer Delva heeft naar de KVS verwezen. Het nieuwe gebouw van de KVS was oorspronkelijk eigendom van de Vlaamse Gemeenschap. In het verlengde van een akkoord over de KVS is dit gebouw overgedragen. De Vlaamse Gemeenschap heeft dit gebouw in het verleden neergezet. Er zijn duidelijke afspraken over de bestemming gemaakt.
Theoretisch en juridisch is het in elk geval mogelijk. Ik vraag me natuurlijk af of dit wenselijk is. Ik zou liever zien dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn verantwoordelijkheid zou opnemen. Het geld van Beliris, dat in feite van ons allemaal is, zou hiervoor moeten worden aangewend. De middelen van Beliris zouden moeten worden gebruikt voor grote projecten met een nationale of een internationale uitstraling en niet voor wijkprojecten. Daar is dit samenwerkingsakkoord niet voor in het leven geroepen. Beliris wordt onterecht herleid tot een tweede Brusselse begroting. Dit is in mijn ogen een probleem.
Bijgevolg zou ik de voorkeur geven aan bijkomende middelen uit dit samenwerkingsakkoord. Aangezien dit gebouw een bijdrage levert tot de internationale uitstraling van Brussel, lijkt dit me logisch. Ik vind niet dat de Vlaamse overheid of het Brusselfonds die middelen moeten leveren. Indien het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn verantwoordelijkheid niet kan of wil opnemen, moet Beliris hiervoor zorgen.
De heer Paul Delva : Ik begrijp de redenering van de minister volledig. Ik wilde gewoon weten of het technisch mogelijk is. Ik heb alle begrip voor het standpunt van de minister met betrekking tot de opportuniteit. Ik dank hem in elk geval voor zijn duidelijk antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.