Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 12/11/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Celis tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de mogelijkheid om de Chinese taal en cultuur te introduceren in het secundair onderwijs
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de verwoording van mijn vraag in de titel zet ons misschien een beetje op het verkeerde been. Ik wil absoluut geen afbreuk doen aan het Nederlands als onderwijstaal, en het Frans en Engels als tweede en derde taal. Mijn vraag gaat over een onderzoek met betrekking tot de Chinese taal.
Het is algemeen geweten dat het Chinees in de lift zit. Uit een onderzoek van het Confucius Institute, dat deel uitmaakt van de Leuvense hogeschool Groep T, blijkt dat een op vier landgenoten wil dat kinderen vanaf jonge leeftijd op school Chinees kunnen leren. Aan de Vlaamse universiteiten vertaalt deze toegenomen interesse in de Chinese taal en cultuur zich in het relatief grote aantal studenten dat een bacheloropleiding Sinologie volgt. Bovendien kunnen we er niet omheen dat het Chinees een taal is die door een vijfde van de wereldbevolking gesproken wordt en die economisch gezien nog aan populariteit zal winnen.
In Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben scholieren uit het secundair onderwijs al langer de mogelijkheid om Chinees als keuzevak te volgen. In Nederland bracht het SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, vorig jaar een rapport uit waarin wordt voorgesteld om het vak Chinese taal en cultuur in het officiële Nederlandse onderwijsaanbod op te nemen. De heer Polet, directeur van het Confucius Institute, pleit ervoor om een dergelijk opleidingsonderdeel ook in ons secundair onderwijs op te nemen. Hij zegt: Op dat vlak hinken we sterk achterop tegenover onze buurlanden Frankrijk en Nederland. We hebben al heel wat contacten gehad met het ministerie van Onderwijs dat het dossier bekijkt. Maar wij zijn alvast kandidaat om als adviesorgaan op te treden. De heer Standaert, hoogleraar in de Sinologie aan de K.U. Leuven, steunt de vraag van de heer Polet.
Mijnheer de minister, plant u een werkgroep om te overleggen over de mogelijkheden in dit kader? Welke actoren wenst u daarbij te betrekken? Op welke termijn kunt u hiermee van start gaan? Ziet u mogelijkheden om een specifiek lessenpakket Chinese taal en cultuur te ontwikkelen om bijvoorbeeld hoogbegaafde scholieren voor een extra uitdaging te plaatsen?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Mijnheer de voorzitter, collegas, als u me toestaat: u bent wel de laatste waarvan ik dacht dat hij of zij deze vraag zou stellen. Maar ik ken u nog niet goed. Het is niet zo duidelijk wat u daar zelf van vindt, maar ik ben niet overtuigd van de noodzaak om initiatieven te nemen om Chinees als taal in het secundair onderwijs te promoten.
Dat economische kringen vragen om Chinees aan te leren, kan ik best begrijpen. Het lijkt mij ook noodzakelijk dat daar op het niveau van het hoger onderwijs aan wordt tegemoetgekomen. Ik vind het dan ook een goede evolutie dat sinologie in het hoger onderwijs voldoende aan bod komt.
Als er vraag naar zou zijn, moet dit ook blijken uit het aanbod van talen in het volwassenenonderwijs. Ik heb daarom de cijfers laten verzamelen, en geef hier de cijfers vanaf het schooljaar 2004-2005. Het gaat om de initiële richtgraden 1 en 2 voor vreemde talen, want richtgraden 3 en 4 werden niet aangeboden. Het aantal cursisten zijn de volgende. In het schooljaar 2004-2005: 119 in richtgraad 1 en 30 in richtgraad 2, of een totaal van 149 cursisten. In het schooljaar 2005-2006: 1444 in richtgraad 1 en 52 in richtgraad 2, of een totaal van 1496. In het schooljaar 2006-2007: 1500 in richtgraad 1 en 74 in richtgraad 2, of een totaal van 1574 cursisten. In het schooljaar 2007-2008: 1368 in richtgraad 1 en 46 in richtgraad 2, of een totaal van 1414 cursisten. In het schooljaar 2008-2009: 1075 in richtgraad 1 en 143 in richtgraad 2, of een totaal van 1218 cursisten.
Wat het secundair onderwijs betreft, vind ik dat we voorrang moeten geven aan de talen van onze buurlanden: Frans, Engels en Duits. Ik voeg eraan toe dat ook de heer Polet, de door u geciteerde directeur van het Confucius Institute in zijn bijdrage in Het Nieuwsblad terecht het volgende stelt: Chinees leren lezen is één zaak, maar in Vlaanderen is er geen klimaat waarin je ook vaak de taal hoort spreken. Spaans, Frans, Duits en Engels kan je vinden op de televisie, maar zonder een schotelantenne vind je bij ons geen Chinese zenders. Het Chinees is wel een geschreven taal, maar de uitspraak is ongelooflijk divers.
Niets verhindert scholen in de vrije ruimte buiten de verplichte 28 uur van het lessenrooster een ander aanbod te verstrekken. Als minister wil ik me niet bemoeien met de invulling van deze vrije ruimte. Mijn belangrijkste bedenking is evenwel dat ik voorzichtig ben met het al te vlug inspelen op tendensen die het pioniersstadium en het stadium van de gedachteconstructies nog niet overstegen hebben. Er worden veel vragen gesteld aan het onderwijs. Het onderwijs moet prioriteiten stellen en die komen, zoals ik inmiddels ook goed heb geleerd, tot stand via een periode van overleg waardoor een draagvlak wordt gecreëerd, zoals bijvoorbeeld voor de totstandkoming van de eindtermen.
Gelukkig heeft China sinds 2003 het Engels als vreemde taal voor alle eindexamens van het secundair onderwijs verplicht gemaakt. Gelukkig voor ons zijn de Chinese kinderen Engels aan het leren. Dat betekent dat ze het belang van Engels als wereldtaal erkennen, en het is belangrijk dat ook wij dat doen. Chinezen zijn er zich dus bewust van dat hun economie ermee gediend is dat ze andere talen leren. Overigens zien we dat China alsmaar meer aspecten van westerse onderwijssystemen overneemt.
Kortom: ik plan geen initiatieven om het onderwijs van het Chinees in het secundair onderwijs te promoten. Er is een aanbod in het volwassenenonderwijs en in het hoger onderwijs. Hoogbegaafde scholieren kunnen op allerlei wijzen gestimuleerd worden. Dat kan bijvoorbeeld ook via het Chinees gebeuren. Ik zou dat echter ook voor het Turks en Arabisch doen. Het lijkt me geen goed idee dat aan Chinees de connotatie onderwijs voor hoogbegaafden wordt vastgehaakt. Dat zou ik zeker vermijden. Ik gebruik ook niet graag de term hoogbegaafden, maar spreek liever over excellente talenten. Die term is neutraler. Bij het woord hoogbegaafden denken we aan iets wat uit outer space komt. Excellente talenten moeten gestimuleerd worden, in mijn beleidsnota heb ik het daar ook over. Het is evenwel nog een andere zaak te stellen dat dit via het aanleren van Chinees moet gebeuren, al is dat laatste een mogelijkheid.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Ik dank u enorm voor uw reactie. Ik ben erg blij met uw antwoord. We moeten immers met onze voeten op de grond blijven. (Opmerking van minister Pascal Smet)
Ik was echt wel wat bang dat er een hele uitleg zou volgen over de wijze waarop het Chinees in het onderwijs zou kunnen worden geïntegreerd. Dikwijls gaat het om modegrillen. Mij lijkt het dat we goed bezig zijn als de kwaliteit van het onderwijs van het Nederlands, Frans, Duits en Engels op peil blijft. Ik ben erg tevreden met uw antwoord waarin u dit voorstel in handen legt van het hoger onderwijs en ook verwijst naar lokale initiatieven ten behoeve van kinderen met bijzondere talenten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.