Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 28/10/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Linda Vissers tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de door de federale minister van Defensie aangekondigde sluiting van kazernes en hun mogelijke herbestemming tot industrie- en kmo-zone
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de herbestemming van gedesaffecteerde militaire domeinen
De voorzitter : Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, op 12 oktober kondigde federaal minister van Defensie De Crem zijn besparingsplannen voor het Belgische leger aan. Een niet-onbelangrijk onderdeel van deze besparingsplannen is de sluiting van een aantal kazernes. Tegen eind 2012 moet het aantal kazernes zijn gekrompen van 80 naar 57. Van die 57 overblijvende kazernes moeten er 45 afslanken.
In Vlaanderen zullen onder meer de volgende kazernes moeten sluiten: de kwartieren van Weelde, een gedeelte van het schietterrein van Brasschaat, Helchteren, Hechtel-Eksel, Tongeren, Diest, Sijsele en het militair vliegveld van Goetsenhoven nabij Tienen.
Stellen dat er in Vlaanderen een gebrek is aan bedrijventerreinen is een open deur intrappen. Bij de gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) dat op 12 december 2003 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd en door dit parlement in het decreet van 19 maart 2004 werd bekrachtigd, werd de realisatie van 7000 hectare bijkomende bedrijfsterreinen vooropgesteld. In het kader van de actualisering en de gedeeltelijke herziening van het RSV werd een evaluatie van de uitvoering van het RSV gemaakt. Uit deze evaluatie leren we dat er van de vooropgestelde 7000 hectare extra bedrijventerreinen slechts 3400 hectare zijn gerealiseerd. Om toekomstige economische ontwikkelingen mogelijk te maken, schatten specialisten dat tegen 2020 nood is aan 11.000 hectare bijkomende bedrijventerreinen.
Naar aanleiding van het bovenvermelde besparingsplan suggereerde Voka de herbestemming van deze militaire domeinen tot kmo- of industriezone door te voeren. Op deze militaire domeinen zijn immers vaak de nodige elementen voor een bedrijventerrein aanwezig: wegeninfrastructuur, nutsvoorzieningen en goed uitgeruste gebouwen.
De herbestemming van de in Vlaanderen vrijgekomen militaire gronden tot bedrijfsterreinen kan bijdragen tot de realisatie van de in het RSV vastgelegde uitbreiding van de totale oppervlakte aan bedrijfsterreinen. Zo kan ook een deel van de schade aan de lokale economie en de tewerkstelling worden opgevangen die onvermijdelijk samengaat met de sluiting van kazernes.
Welke ruimtelijke zonering werd in het verleden over het algemeen gegeven aan herbestemde militaire domeinen? Zal de Vlaamse Regering met de federale regering overleggen over de plannen van deze laatste aangaande de vrijgekomen terreinen? Zal de mogelijkheid worden onderzocht om die terreinen te herbestemmen tot kmo- of industriezone?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, ik wil al meteen ten dele antwoorden op wat mevrouw Vissers zegt. Op de gewestplannen zijn militaire domeinen aangeduid in het wit, met kenletter M. Gedetailleerde voorschriften of nabestemmingsopties voor dergelijke zones ontbreken. De nieuwe bestemmingen die men voor ogen heeft, liggen niet altijd voor de hand, want vaak zijn de domeinen omringd door bestemmingsgebied natuur of hebben de gebieden een grote biologische waarde. Er zijn dus enige reserves te formuleren bij haar voorstel om alles tot kmo-zones om te vormen. Het dossier is iets complexer dan dat.
In een aantal gevallen zijn er wel mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld voor het militair domein in Sijsele, want dat gebied sluit toch ten dele aan bij een woonzone, wat een aantal interessante ontwikkelingsopties met zich meebrengt.
Mijnheer de minister, graag zou ik een overzicht krijgen van de ruimtelijke context waarin elk van de te sluiten militaire sites zich bevindt. Hierover heb ik een schriftelijke vraag ingediend, en ik breng dus nog wat geduld op. Maar wat dit dossier betreft, wil ik van u toch weten welk bestuursniveau aan zet is voor het nemen van de planologische initiatieven. Kunt u meedelen voor welke sites er al planningsinitiatieven in de maak zijn?
Er rijzen ook vragen over de herbestemming. Conform het koninklijk besluit van 1972, waarin de gewestplannen en dergelijke worden geregeld, kan men in de gewestplanbestemming militair domein ook gevangenissen en asielcentra inplanten. Men kan dat vandaag zonder planningsinitiatieven. Deelt u de mening dat dit kan? En betrekt u daar de lokale besturen bij als dat aan de orde is? Is het niet wenselijk om per site conform de structuurplanning een gedetailleerde, duidelijke visie over de mogelijkheden uit te werken?
Een ander mogelijk denkspoor is de clichering: het werken met de standaardtype-bepalingen. Men zou het denkspoor kunnen volgen dat men de bestemming militair domein laat concorderen met de bestemming gemeenschapsvoorzieningen. Ik heb daar reserves bij, want er loert een gevaar om de hoek. De interpretatie van het vorige decreet Ruimtelijke Ordening schreef voor dat in zones voor gemeenschapsvoorzieningen enkel initiatieven konden worden genomen die geen winstgevend karakter hadden. Het gaat dan over initiatieven van de overheid of van vzws. In het huidige decreet Ruimtelijke Ordening staat daarover dit: ( ) in zones voor gemeenschapsvoorzieningen handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk.
Dat zet de deur open voor wat ik aanvoel als een oneigenlijk gebruik van die zones voor gemeenschapsvoorzieningen. Dat, gecombineerd met de clichering, doet het beeld opdoemen van de bouw van luxueuze seniorenflats in privé-eigendom voor de happy few op voormalige militaire domeinen, vaak omringd door natuur. Mijnheer de minister, bent u van plan om dat bestemmingsgebied militair domein te laten concorderen met gebied voor gemeenschapsvoorzieningen? Zo ja, hoe wilt u de mogelijke uitwassen die ik heb geschetst, vermijden?
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Mijnheer de voorzitter, collegas, dit pleidooi klinkt de minister ongetwijfeld heel vertrouwd in de oren, want in zijn vorig leven was hij zelf ook een pleitbezorger van dit denkspoor. Eigenlijk kan men ze samenvatten in het gezegde van de nood een deugd maken.
We zitten inderdaad met militaire herstructureringen, wat resulteert in het sluiten van een aantal kazernes. Anderzijds is er in Vlaanderen nood aan ruimte voor tal van maatschappelijke doeleinden. Bedrijventerreinen zijn er een van, maar er zijn ook andere, evenzeer te verdedigen maatschappelijke doeleinden die op zoek zijn naar ruimte. Maar zeker ook bedrijven. Welvaart is de basis voor welzijn.
In Vlaanderen zijn er nog altijd zonevreemde bedrijven of bedrijven die geconfronteerd worden met onteigeningsprocedures. In Limburg zijn we bezig met de aanleg van de Noord-Zuidverbinding. Negen bedrijven moeten worden onteigend. Eén bedrijf heeft ondertussen perspectief op herlokalisatie, acht andere nog niet. De kazerne van Helchteren sluit daar praktisch op aan. Dit zou een mogelijkheid zijn om bedrijven een nieuwe thuishaven te geven.
Alles wat je simpel kunt uitleggen, is in de praktijk meestal iets complexer. Elsschot zei het al: tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren in de weg. Hij doelde daarmee op het huwelijk en de crisis waarin hij toen vertoefde. Niettemin is dit nog altijd een heel sterk beeld. We kunnen van de nood een deugd maken. Door de militaire hervormingen komen mensen terecht op de arbeidsmarkt. We weten allemaal dat een bedrijf dat op zoek is naar technisch personeel, dat nog steeds niet vindt ondanks de gestegen werkloosheidscijfers.
De nood aan ruimte voor maatschappelijke doeleinden, zeker ook voor bedrijven, maakt de transformatie nodig. Vanuit het Departement Ruimtelijke Ordening kunt u samen met de minister van Defensie de handen in elkaar slaan en die extra ruimte voor bedrijventerreinen creëren.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marcus Vanden Bussche : Aan de opgesomde lijst moeten we ook Koksijde toevoegen. De helft van de militaire basis daar moet een herbestemming krijgen. We zijn al een paar jaar bezig met de omlijning, de afstand en de herbestemming. We hebben al een soort masterplan opgemaakt met de gemeente. Daaruit blijkt dat veel verschillende bestemmingen zich opdringen, zodat een algemene bestemming tot kmo-zone voor onze gemeente niet bruikbaar zou zijn. Ik wil daarvoor waarschuwen.
Aan de kust kampen we met het probleem van betaalbare bouwgronden voor de inwoners van onze gemeente. Dat moet ook aan bod komen. Ook sportinfrastructuur is een probleem. Alleen al om een voetbalterrein aan te leggen moet je heel wat heksentoeren uithalen. Je zit overal in de verkeerde zone.
Voor ons is het heel belangrijk dat de gemeenten een duidelijk aanspreekpunt krijgen. Welke ambtenaar kan hun plannen mee helpen opbouwen? Dat is het meest dringende.
Mijnheer Vandaele, er is niets mis mee dat een luxueuze seniorie een zicht heeft op een mooi natuurgebied.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Ik heb er geen probleem mee dat een infrastructuur wordt herbestemd naar een kmo of een industriële bestemming krijgt. Soms liggen die terreinen ver van bewoning en bebouwing, en dat geeft een probleem met de mobiliteit en ontsluiting.
De terreinen in Limburg en Brasschaat hebben een heel hoge natuurwaarde. Volgend jaar hebben we het jaar van de biodiversiteit en de Europese instandhoudingsdoelstellingen. Dan zullen die terreinen als eerste in aanmerking komen om er projecten op te ontwikkelen. Ik zie het niet zitten om daar dan een totale claim op te leggen, zoals nu wordt voorgesteld.
De voorzitter : Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Mijnheer de minister, iedereen heeft nuttige tips gegeven, maar de conclusie kan alleen zijn dat het een bevoegdheid moet zijn van de lokale overheden om een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) te maken. Het ene terrein ligt in een natuurgebied, het andere in een woonkern. De gemeente heeft de mogelijkheid om in die zones te doen wat voor haar het meest nodig is.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Iedereen heeft gelijk vandaag. Ik wil toch een oproep doen. Ik ken geen enkel militair domein of geen enkele kazerne die hetzelfde is en die dezelfde omgeving heeft. Daarom is de betrokkenheid van het lokale bestuur belangrijk. Ook in de herbestemming moeten we de goede ruimtelijke ordening altijd voor ogen blijven houden.
De heer Keulen verwijst naar de herlokalisatie van een kmo-zone. Dat is een belangrijk probleem dat moet worden opgelost. Het gaat over negen verschillende bedrijven. Het ene is een detailhandel, het andere hoort thuis in een kmo-zone, het andere op een industrieterrein. We moeten die kazernes niet gebruiken om een amalgaam te maken van slechte ruimtelijke ordening van bedrijven die we niet op andere plaatsen willen. Maatwerk is heel belangrijk. Dan kan niemand beter dan het lokale bestuur daarover adviseren.
De heer Bart Martens : De heer Ceyssens heeft gelijk dat we moeten kijken naar de ruimtelijke potenties van de gebieden en de kansen die de omgeving biedt. Niet alle gebieden zijn goed ontsluitbaar of ontsloten. Het zou verkeerd zijn om daar allemaal industriegebied van te maken.
Mevrouw Vissers, het klopt wel dat we een grote achterstand hebben in het realiseren van de taakstelling van het aantal hectaren bedrijventerreinen dat er moet bijkomen. Dat geldt a fortiori voor het realiseren van een aantal groene bestemmingen. Volgens het Structuurplan Vlaanderen moesten we 38.000 hectaren nieuwe natuurgebieden en 10.000 hectaren nieuwe bosgebieden bij creëren. Het toeval wil dat een aantal van die militaire domeinen een enorm hoge natuurpotentie heeft. De heer Peeters heeft verwezen naar het Klein Schietveld in Brasschaat, maar ook de terreinen in Limburg hebben een heel hoge natuurwaarde. Vaak zijn ze ook Europees-rechtelijk beschermd als onderdeel van het Natura 2000-netwerk. Dat kun je niet overrulen als bestemming door daar een harde functie aan te geven.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Het Vlaams Belang heeft ook altijd gezegd dat er voorrang moet worden gegeven aan de brownfields voordat er bijkomende mogelijkheden worden onderzocht.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
De heer Philippe Muyters : De plannen van de federale minister zijn voorlopig enkel plannen. Er is nog geen beslissing gevallen. Ik heb die plannen net als u uit de pers vernomen, ik ben niet officieel ingelicht. Ik weet niet in hoeverre de perimeters al zijn vastgesteld en wat in welke kazerne precies wordt opgegeven.
In het verleden is er geen beleid gevoerd om gesloten militaire domeinen standaard een welbepaalde herbestemming te geven. De beleidsbepaling voor een welbepaalde bestemming was zeker niet gestoeld op een algemene politiek.
De herbestemming moet altijd grondig worden voorbereid vanuit de kenmerken van het betrokken terrein. Op de ene plaats is er natuur, de andere plaats ligt vlakbij een stad, elders is er een mooie ontsluiting enzovoort. Elke plaats moet op zijn voor- en aandelen worden bekeken voor er een herbestemming wordt gegeven.
De federale regering heeft nog geen vraag tot overleg gesteld. Ik zal echter niet nalaten om beschikbare informatie bij de federale minister van Defensie op te vragen en op basis van die informatie overleg te plegen.
Gelet op de huidige onduidelijkheid over welke gebieden het precies gaat en de nieuwe bestemming die deze eventueel kunnen krijgen, is het moeilijk te bepalen wie het uiteindelijk herbestemmingsinitiatief moet initiëren. Dit kan zowel de lokale overheid, de provincie of het gewest kan zijn. Ik kom daar nog op terug.
Rekening houdend met het grote aantal maar ook met de grootschaligheid van de vrijgekomen terreinen, ben ik vragende partij om dit vanuit de Vlaamse overheid te coördineren. Ik kan me voorstellen dat ook de federale ministers welbepaalde herbestemmingen voor ogen hebben, maar de bevoegdheid voor herbestemming ligt op het Vlaamse beleidsniveau.
In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen lopen talrijke overlegprocessen die tot doel hebben de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen in goede banen te leiden. Het is evident dat vragen tot herbestemming van militaire gebieden binnen het overleg mogen en moeten worden gesitueerd. Dat is de beste garantie voor een verantwoorde afweging en herbestemming. Het is evident dat de herbestemmingsvoorstellen voor die gebieden zullen beantwoorden aan de opties die opgenomen zijn in de goedgekeurde ruimtelijke structuurplannen.
Als minister wil ik een overzicht houden over de grote operatie van bestemmingswijzigingen. Ik wil het departement Ruimtelijke Ordening hiervoor een coördinerende taak geven. Wie echter bevoegd is voor elk concreet planningsinitiatief kan nu niet met zekerheid gezegd worden. Dat hangt namelijk nauw samen met de bestemmingswijziging die in gezamenlijk overleg wordt beoogd. Ook de grootschaligheid, de huidige karakteristieken van het terrein en de ligging zijn van belang. Ik ga er echter van uit dat wie ook het initiatief neemt, overleg pleegt met de plaatselijke overheid. De filosofie van subsidiariteit is hier van essentieel belang. Overleg moet de taakverdeling verder uitwijzen. Ik wens wel dat de Vlaamse overheid overzicht over het geheel behoudt.
De vraag over de voorziene planningsinitiatieven is heel moeilijk te beantwoorden omdat we alleen beschikken over de informatie die in de pers is verschenen en we enkel niet-goedgekeurde plannen hebben. Om te weten welke planningsinitiatieven vandaag al worden voorbereid, moeten we weten welke perimeters de opgelijste militaire domeinen beslaan. Er zijn al initiatieven in sommige kazernes. Dit is echter onvolledige informatie. Zo is de kazerne Helchteren opgenomen in het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Noord-Zuidverbinding N74. Daarin is voorzien in een eventuele herbestemming naar natuurgebied. Voor het kwartier Hannuit te Landen is een gemeentelijk RUP in opmaak. Daar is sprake van een omzetting naar openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen. En zo zijn er nog tal van plannen.
De bijkomende vragen zijn erg technisch. Ik verontschuldig me dan ook voor de techniciteit van het antwoord.
Ik ondersteun de idee om een duidelijke visie te ontwikkelen op het toekomstig hergebruik van vrijgekomen militaire domeinen.
Artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 voorziet in de mogelijkheid om niettegenstaande andersluidende bestemmingen, zoals militair domein, op het gewestplan toch vergunningen af te geven voor openbare diensten en gemeenschapsvoorzieningen voor zover die verenigbaar zijn met de algemene bestemming en met het architectonisch karakter van de betrokken gebieden. Het gaat om een uitzonderingsbepaling. En aangezien de openbare nutsvoorzieningen uitdrukkelijk opgenomen zijn in twee zones, de woongebieden en de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, kan dit artikel slechts toegepast worden in uitzonderlijke gevallen.
Het uitzonderlijke karakter van artikel 20 blijkt ook uit de voorwaarde dat de algemene bestemming en het architectonisch karakter van het betrokken gebied niet geschonden mogen worden. Dit vereist een afweging per geval. In een geval waar het militair domein nog een open karakter vertoont, is het bijna onmogelijk om aan te tonen dat de algemene bestemming en het architecturaal karakter van het gebied behouden blijft. Wanneer dergelijke aanvragen worden ingediend, worden ze beoordeeld volgens de bijzondere procedure van de codex, en dus door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. De gemeente geeft uiteraard wel advies bij deze procedure.
Samengevat kan ik stellen dat artikel 20 in theorie toegepast zou kunnen worden voor dergelijke aanvragen. De vergunbaarheid hangt wel af van een aantal voorwaarden, die strikt worden toegepast gelet op het uitzonderlijk karakter van deze regeling. Bovendien zal de zaak geval per geval bekeken moeten worden. In bepaalde gevallen zou dit een oplossing kunnen bieden op korte termijn. Maar ik ben er voorstander van een planinitiatief te nemen voor de herbestemming van deze gebieden.
In uw tweede vraag vermeldt u de techniek van concordantie tussen stedenbouwkundige voorschriften als een denkspoor om de vergunningsverlening te verruimen. Artikel 4.4.9 van de codex voorziet in een mogelijkheid om in de vergunningsverlening af te wijken van stedenbouwkundige voorschriften. Het is evident dat een afwijking restrictief wordt toegepast. Een afwijking is niet gelijk te stellen aan een algemene regel of een recht. In artikel 4.4.9 wordt gesteld dat een stedenbouwkundige vergunning kan worden verleend die afwijkt van de bestemmingsvoorschriften van een plan van aanleg, in dit geval het gewestplan. De aanvraag kan dan worden beoordeeld op basis van de vergelijkbare standaardtypebepaling. Dergelijke standaardtypebepaling is een stedenbouwkundig voorschrift zoals het standaard wordt toegepast in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Via het besluit van 11 april 2008 zijn deze voorschriften verankerd.
Voor militaire gebieden volgens het gewestplan bestaat er evenwel geen vergelijkbare standaardtypebepaling in het besluit van 11 april 2008. Het is ook maar zeer de vraag of dergelijke standaardtypebepaling nog ooit zal worden geformuleerd, aangezien het onwaarschijnlijk lijkt dat er nog militaire domeinen zullen bijkomen in Vlaanderen. Daarom is de afwijkingsmogelijkheid niet toepasbaar voor de gewestplannen militair domein.
Ik pleit ervoor om alle denksporen over mogelijke concordantie zo veel mogelijk te vermijden. Het toekomstig gebruik van vrijgekomen militaire terreinen is en blijft een planningsopgave.
De voorzitter : Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige, toch wel technische, informatie. Ze voldoet. Ik ben blij dat u zegt dat u de beschikbare informatie bij het federale parlement zult opvragen, dat u als eerste overleg zult plegen en dat u dat alles zult coördineren. Dat is een zeer goede zaak. U zegt ook dat u de omzetting uitzonderlijk zult toelaten en de zaak geval per geval zult bekijken. Ook wij vragen dat. Ik treed de heer Huybrechts bij inzake zijn stelling in verband met de natuur. Voka pleit daar ook voor. Het stelt dat er een aantal terreinen vrij zijn. In Limburg is dat al het geval voor een aantal militaire domeinen. Er zijn gebouwen die niet meer gebruikt worden. Er is goede infrastructuur en de terreinen zijn zeer goed gelegen.
Er zijn al terreinen waar een herbestemming gerealiseerd is. Ik denk aan het militair terrein in Brustem en het voormalig militair domein in Molenheide, Zonhoven. Daar is al een kmo-bedrijventerrein. Het kan dus als het moet. Ik ben dan ook blij dat u zegt dat het in uitzonderlijke gevallen mogelijk is en dat u de zaak geval per geval zult bekijken. Een van de volgende maanden zal dat onderwerp hier nog wel eens besproken worden.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer de minister, ik ben zeer blij dat u de zaak site per site wilt bekijken via planningsinitiatieven en dat u geen gebruik zult maken van, bijvoorbeeld, de mogelijkheid van concordantie. Dat is zeer goed nieuws.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marcus Vanden Bussche : Mijnheer de minister, misschien is er bij de federale overheid ook nog een speciaal aspect aan verbonden. De gemeenten zijn gewoonlijk de eerste kandidaat om dergelijke sites over te nemen. De federale overheid rekent erop dat de kostprijs betaald wordt in functie van de nieuwe bestemming die eraan wordt gegeven, niettegenstaande het feit dat in het onteigeningsbesluit wordt voorzien dat rekening wordt gehouden met de bestaande bestemming. Bij de onderhandeling met de militaire overheid zien we dat een duidelijke relatie wordt gelegd tussen de bestemming en de prijs die de federale overheid verwacht. Het zou goed zijn indien u daarover overleg pleegt met de federale overheid. Wat is bijvoorbeeld de prijs van een witte bestemming? Dat is zeer moeilijk bepaalbaar.
Uit uw antwoord kunnen we ook opmaken dat de herbestemming tot gevangenis of opvang voor vluchtelingen tot uw bevoegdheid behoort. U moet dus akkoord gaan met die herbestemming.
De voorzitter : Het incident is gesloten.