Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 20/10/2009
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de nieuwe taken van de centra voor integrale gezinszorg (CIG)
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Mijnheer de minister, de kernopdracht van de centra voor integrale gezinszorg (CIGs) ligt in het begeleiden van gezinnen en gezinsleden met problematische gezinssituaties of problematische opvoedingssituaties. De begeleiding gebeurt steeds op maat, met het oog op een betere maatschappelijke integratie. Het kind staat hierbij zoveel mogelijk centraal.
Deze kernopdracht van de CIGs houdt in dat men aandacht besteedt aan het aanleren van autonomie en responsabilisering, onder andere op het vlak van huishoudelijke zorg, financieel beheer, administratief beheer, opleiding en inburgering, gezondheid, vrijetijdsbesteding, huisvesting enzovoort. CIGs trachten ook problematische opvoedingssituaties te stabiliseren, gezinsdesintegratie te voorkomen en het zorggedrag van de ouders te optimaliseren.
In het najaar van 2008 werd een kerntakendebat gehouden tussen de zes Vlaamse CIGs en de administratie. We hebben het over een kleine sector: vijf CIGs liggen in Vlaanderen, een in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dit kerntakendebat ging over een eenduidige profilering en, hieraan gekoppeld, een mogelijke herziening van de regelgeving en subsidiëring. Uit dit debat blijkt dat de sector voorstander was van een apart decreet om zich een duidelijkere positie te kunnen geven in het welzijnslandschap. In het overleg kwam ook het belangrijke project aan bod rond de gezinsdiagnostiek, die verplicht ingevoerd moet worden vanwege de Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast komt er een toegangspoort die ervoor moet zorgen dat dit aanbod wordt ingezet voor die gezinnen die deze hulp het meeste of het snelste nodig hebben. Momenteel zijn de CIGs nog rechtstreeks toegankelijk.
Dit kerntakendebat heeft eind 2008 geleid tot een wijziging van de erkenning en financiering voor de CIGs. Deze wijziging voert een vereenvoudiging en gelijkschakeling van de subsidiëring van de CIGs door.
Mijnheer de minister, kunt u toelichten wat deze vereenvoudiging van de financiering inhoudt? In hoeverre is deze subsidie gebaseerd op kostprijsberekening in hoofde van de CIGs?
Kunt u toelichten hoever men staat met de implementatie van de module gezinsdiagnostiek in de verschillende CIGs? Welke bijkomende ondersteuning en middelen verleent de Vlaamse Gemeenschap op structurele en duurzame wijze aan de CIGs zodat de goede uitvoering van de kernopdrachten niet in het gedrang komt? Een aantal CIGs vrezen dat de kosten die zij zouden moeten betalen in het kader van de implementatie van die gezinsdiagnostiek een deel van hun reguliere werking of van de werking die ze tot nog toe uitvoerden in het gedrang zouden kunnen brengen.
Mijnheer de minister, hebt u er zicht op of en hoe de capaciteit van de CIGs we spreken over 294 plaatsen in heel Vlaanderen en Brussel zal worden uitgebreid? In welke mate zou een dergelijke uitbreiding worden gekoppeld aan de financiering?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Vanaf 1 januari 2008 wordt de subsidie voor de CIGs berekend op basis van een forfaitair bedrag van 22.500 euro per erkende capaciteitseenheid. De wijzigingen hebben gezorgd voor een transparantere samenstelling van de subsidie-enveloppe. De keuze voor een gelijk bedrag per erkende plaats maakte een einde aan een aantal situaties: de zeer ingewikkelde en weinig transparante berekening van de aanvullende personeelssubsidies, de anciënniteitberekening, de eindejaarspremie, de managementondersteuning en de werkdrukvermindering; de afschaffing van de regressieve subsidiëring; de jaarlijkse verdeling van de VIA-middelen (Vlaams Intersectoraal Akkoord). Daarnaast werden ook duidelijke regels afgesproken met betrekking tot de anciënniteitaanpassing, de indexaanpassing en de uitbetaling van de voorschotten.
Sinds 2007 werken de centra met wetenschappelijke ondersteuning aan de ontwikkeling en de implementatie van de module Gezinsdiagnostiek. Deze implementatie is nu, na een startfase in het centrum Ten Anker, ook in de andere centra gestart. De Universiteit Gent, die de centra ondersteunt bij de implementatie van de module Gezinsdiagnostiek, heeft gesprekken gevoerd met de centra en een werkplan opgesteld. Er is bijzondere aandacht voor de deskundigheidsbevordering van de medewerkers van de centra. In alle centra vinden vormingsdagen plaats, met aandacht voor de toepassing van de gezinsdiagnostiek, de theoretische basis van de module en de deontologische aspecten.
De Vlaamse overheid financiert de coördinatie van het project. Na een eerste projectjaar werd het project verlengd tot en met 14 maart 2010. Een evaluatie zal informatie leveren om deze ondersteuning eventueel verder te zetten. Ook subsidiëren we op dit ogenblik de vakgroep Orthopedagogiek van de Universiteit Gent voor de wetenschappelijke ondersteuning bij de implementatie van de hulpmodule Gezinsdiagnostiek.
Elk van de zes centra is dit jaar uitgebreid met twee capaciteitseenheden. Daarnaast is er een nieuw centrum erkend in Oost-Vlaanderen met een capaciteit van dertig eenheden. In vergelijking met 2008 zijn er dus 42 extra capaciteitseenheden. Dat brengt het totaal op 294 eenheden. Ik ben bereid om met de sector verder te werken aan een eigen decretaal kader.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik meen te hebben begrepen dat de CIGs over voldoende middelen zullen beschikken zodat hun werking rond gezinsdiagnostiek hun algemene werking niet in het gedrang zal brengen. Ik hoop ook dat de invoering van de gezinsdiagnostiek en ook de subsidiëring ervan, in nauw overleg met de betrokken sector zal gebeuren. Ik denk dat de sector vragende partij is, en ik ondersteun hem daarin.
De voorzitter : Het incident is gesloten.