Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 15/10/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het hoger beroepsonderwijs
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Mijnheer de voorzitter, op 30 april 2009 heeft het Vlaams Parlement het decreet betreffende de kwalificatiestructuur en het decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs goedgekeurd. Beide decreten zijn in sterke mate met elkaar verbonden. Om ze allebei te kunnen implementeren, moeten nog heel wat voorbereidende stappen worden gezet.
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) beschikt over een competentiemanagementsysteem. Hiermee kan de SERV versneld beroepscompetentieprofielen uitwerken. Nadien zal de SERV deze profielen bij het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) indienen. Eenmaal de Vlaamse Regering de beroepscompetentieprofielen heeft goedgekeurd, zal het AKOV een voorstel van onderwijskwalificatie formuleren. Daarna zal de Commissie Hoger Beroepsonderwijs de Vlaamse Regering een advies voorleggen over het rationeel aanbod van opleidingen in het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen.
In de memorie van toelichting bij het decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs staat te lezen dat het voor een opleiding duidelijk zal worden of ze al dan niet tot het hoger beroepsonderwijs behoort zodra de beroepskwalificaties waartoe deze opleiding leidt, door de Vlaamse Regering worden ingeschaald en erkend. Vanaf dan krijgt de opleiding tot 1 januari 2012 de tijd om zich om te vormen.
Alle bestaande opleidingen moeten voor deze datum een aanvraag voor de macrodoelmatigheidstoets en voor de toets nieuwe HBO5-opleiding indienen. De procedure loopt dan gelijk met de procedure voor nieuwe opleidingen. Volgens de memorie van toelichting zou deze procedure een klein jaar in beslag nemen.
Er moeten nog heel wat voorbereidende stappen worden gezet. We stellen vast dat er in het onderwijsveld momenteel nog heel wat onduidelijkheid heerst over de stappen die nog moeten worden gezet. De betrokkenen vragen zich bezorgd af of de vooropgestelde timing kan worden gerespecteerd. Het gaat immers om een uitgebreide procedure. Indien ergens iets misloopt, komt de timing in het gedrang.
Mijnheer de minister, voor de SERV betekent dit gigantisch veel werk. Het lijkt me nodig hierover afspraken te maken. We moeten weten of de SERV erin zal slagen al dit werk tijdig af te leveren. Zijn met de SERV al afspraken gemaakt over de levering van de beroepscompetentieprofielen aan het AKOV? Ik denk daarbij in het bijzonder aan de vorm waarin deze beroepscompetentieprofielen moeten worden geleverd en aan de timing die moet worden aangehouden. Zijn binnen het AKOV sectorspecifieke ad-hoccommissies opgericht? Is reeds een inschalingsprocedure afgesproken? Om welke procedure gaat het? De Commissie Hoger Beroepsonderwijs is een belangrijk orgaan in het proces van beroepskwalificatie tot opleiding HBO5. Wanneer zal dit orgaan worden opgericht?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Mijnheer de voorzitter, ik zal de erkenningsprocedure voor de beroepskwalificaties samen met de sociale partners en met de onderwijsverstrekkers op punt stellen en in een uitvoeringsbesluit vastleggen. In dat uitvoeringsbesluit zullen de inschalingsprocedure en -methodiek en het format voor de op te leveren beroepscompetentieprofielen worden vastgelegd.
Ik zal niet enkel een formeel advies over dit uitvoeringsbesluit vragen. Het zal in nauw overleg met de SERV en met de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) tot stand komen. Ik wil de Vlaamse Regering in 2010 de nodige uitvoeringsbesluiten voorleggen.
De door de sociale partners ontwikkelde beroepscompetentieprofielen zullen de basis van de beroepskwalificaties vormen. Een afsprakennota, waarin mijn administratie en de SERV een prioriteitenlijst voor het aanmaken van de beroepscompetentieprofielen overeenkomen, kan het formuleren van de beroepskwalificaties en van de hierop voortbouwende onderwijskwalificaties bespoedigen. Een dergelijke afsprakennota moet nog worden opgesteld. Het behoort tot mijn prioriteiten de bij mijn aantreden vastgestelde spanning weg te werken.
Het AKOV is door een besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 opgericht. Dit besluit is op 1 mei 2009 in werking getreden. De procedure voor de aanstelling van de administrateur-generaal is bijna afgerond. Zodra de leidende ambtenaar is aangesteld, kunnen de voorbereidingen van start gaan. Hierdoor zal het agentschap operationeel worden. Dit is voor 1 januari 2010 gepland.
Het AKOV en de commissies zullen volgens de in het decreet opgenomen afspraken werken. Het uitvoeringsbesluit zal de procedure voor de beschrijving en de inschaling van de beroepskwalificaties in detail vastleggen. De inschalingsprocedure is nog niet afgesproken. Zoals eerder al gezegd, zal dat door middel van een besluit gebeuren. We werken momenteel aan de samenstelling van de Commissie Hoger Beroepsonderwijs. Voor het einde van het jaar zal het besluit betreffende de samenstelling worden voorgelegd.
De verdere uitrol van het decreet op het hoger beroepsonderwijs en het decreet op de kwalificatiestructuur zal uiteraard niet verlopen zonder consultatie. Het uitvoeringsbesluit dat de oprichting van de erkenningscommissie regelt, zal aan de Vlor worden voorgelegd, net als de procedure voor de beschrijving en inschaling van de beroepskwalificaties aan de Vlor en de SERV voor advies worden voorgelegd.
Bovendien zal elk voorstel van onderwijskwalificatie van het agentschap aan de Vlor worden voorgelegd voor advies. Zo adviseren de onderwijsverstrekkers vertegenwoordigd in de Vlor, en dus ook het volwassenenonderwijs, welke opleidingen er in de opleidingenstructuur opgenomen worden en welke niet.
Als de uitvoeringsbesluiten goedgekeurd zijn ik herhaal dat ik dat in 2010 gerealiseerd wil hebben kunnen er snel beroepskwalificaties gemaakt worden. Ik verwacht uiteraard ook dat Competent in 2010 operationeel zal zijn.
Voor het aanvragen van programmatie van nieuwe hbo5-opleidingen zijn er twee indiendata vastgelegd: 30 november, met start van de opleiding op 1 september van het daaropvolgende jaar, of 31 mei, met start op 1 februari het daaropvolgende jaar. Als de uitvoeringsbesluiten goedgekeurd worden tegen juni 2010, kunnen de eerste aanvragen voor HBO5-opleidingen worden ingediend in november 2010, met start van de opleidingen in september 2011.
De bestaande opleidingen moeten volgens het decreet uiterlijk hun omvormingsdossiers indienen tegen 1 januari 2012. Ik wens die timing tot omvorming aan te houden. Als zou blijken dat er geen beroepscompetentieprofielen voorhanden zijn, kan er gebruik worden gemaakt van alternatieve referentiekaders vanaf 1 januari 2011.
Ik ben er mij van bewust dat de centra voor volwassenenonderwijs ongerust zijn over de krappe timing tussen januari 2011 en januari 2012. Ik zal er dan ook op toezien dat het besluit tot vastlegging van deze referentiekaders tijdig wordt opgesteld, indien zou blijken dat de beroepscompetentieprofielen er niet of niet tijdig zijn.
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Het zal niet eenvoudig zijn om de timing te halen.
Wanneer zal die inschalingsprocedure klaar zijn? Daar hebt u nog niet meteen een timing op kunnen plakken. Er is ook nog het werk dat op de SERV zal afkomen. De afsprakennota moet nog worden gemaakt. We mogen echt niet onderschatten wat dat aan extra werklast zal betekenen voor hen. Zal dat allemaal lukken? U verwijst naar de alternatieve referentiekaders. Voor ons is dat een vraagteken. Welke zijn dat dan precies?
Gaan we de timing halen die wij vooropgesteld hebben? Ik vind het nodig om dat goed op te volgen vanuit het parlement en te bekijken of we de nodige bijsturingen moeten doen. De onderwijsinstellingen zitten immers met heel grote vragen. We moeten goed opvolgen hoe dit verder zal evolueren en wat dat zal betekenen voor de opleidingen en de studenten die de opleidingen volgen.
De voorzitter : De heer Durnez heeft het woord.
De heer Jan Durnez : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, in de vorige legislatuur heb ik in een andere hoedanigheid, namelijk als voorzitter van een Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité (RESOC), een hoorzitting over het hbo bijgewoond in deze commissie. De belangrijkste bespreking betrof de problematiek van de regios met zwakkere participatie aan hoger onderwijs. Bij de instructie aan de commissie wordt meegegeven dat dat ook een criterium is, naast de profielenbenadering van de SERV.
Minister Pascal Smet : Mevrouw Helsen, ik ben me heel bewust van de krappe timing. Dat is een van de zaken die ik tijdens de ontmoetingen bij mijn aantreden heb vastgesteld. Ik heb ook een allusie gemaakt op de SERV. Ik voel dat daar ook enige spanning bestaat. We moeten bekijken hoe we die kunnen wegwerken. Binnenkort zal ik met de mensen van de SERV samen zitten om na te gaan hoe we daar vooruit kunnen gaan.
Wat uw aanvullende opmerking betreft, mijnheer Durnez, heb ik begrepen dat het de bedoeling was om daar rekening mee te houden.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Mijnheer de minister, u verwijst naar onenigheden met de SERV. Is er voor deze opdracht in een aparte subsidiëring voorzien voor de SERV?
Minister Pascal Smet : Ik heb niet gesproken over onenigheden. Er is een verschil tussen enige spanning en een onenigheid.
Ik vind dat dat in principe tot de basisopdrachten van de SERV behoort. Het is normaal dat we dat aan hen vragen. Mochten wij dat vanuit Onderwijs zelf beginnen op te stellen, dan zouden ze een reden hebben om te klagen, maar hier gaat het om een erkenning van de rol van de SERV.
De voorzitter : Het incident is gesloten.