Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 06/10/2009
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie, Vlaams Volksvertegenwoordiger, aan de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand over de reorganisatie van de brandweer en de aanbevelingen dienaangaande in de omzendbrief van 4 september 2009 houdende richtlijnen voor de opstelling van de gemeentelijke budgetten 2010
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de minister, u bent een voorzichtig man. Ik was als burgemeester verrast over uw omzendbrief betreffende de begrotingsonderrichtingen. U spoort de lokale besturen aan om budgettair voorzichtig om te springen met de begroting voor de brandweer. Iedereen weet dat men volop bezig is met de brandweerhervorming. In afwachting van de juridische rechtspersoonlijkheid van de brandweerzones, spoort u de gemeenten aan om de investeringen op een laag pitje te houden.
Ik schets even de huidige stand van zaken. Binnen de brandweerzones zijn taskforces bezig, met wisselend succes overigens, om tot een gecoördineerd geheel te komen. De huidige brandweerzones werken vrij vlot samen. Het budgettaire aspect vormt het probleem. Vandaag dragen de lokale besturen 90 percent van de kosten voor de brandweer. De federale overheid draagt ongeveer 10 percent van de kosten. De federale overheid heeft zich bij de hervorming geëngageerd om te komen tot een opstap van 50/50. Zolang de federale overheid haar belofte niet hard maakt, zal de hervorming voor ons uitgeschoven worden.
Eerst was de datum van 1 januari 2010 naar voren geschoven, nadien 2011. Nu lees ik al dat het 2013 of 2014 zal worden vooraleer de brandweer rechtspersoonlijkheid en dus een eigen juridische structuur krijgt.
Sommige lokale besturen staan voor moeilijke beslissingen, die twee jaar zijn uitgesteld omdat men ervan uitging dat de juridische structuur er zou komen. Dat gebeurt voorlopig niet. Sommige lokale besturen moeten dan toch noodzakelijke investeringen uitvoeren. De brandweerzones functioneren vrij goed. Er is dus geen echte haast bij de juridische structuur, maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat omwille van de huidige omzendbrief noodzakelijke investeringen inzake infrastructuur niet kunnen worden uitgevoerd omdat de federale regering de juridische structuur voor zich uitschuift.
De minister spreekt van een sperperiode. Bij de verkiezingen gaat het om drie maanden. Kan de minister preciseren hoe lang deze sperperiode zal duren? Welke uitgaven beschouwt hij als noodzakelijk voor de goede werking van de gemeentelijke brandweerdiensten?
De voorzitter : Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers : Ik sluit mij bij deze vraag aan. De heer Verfaillie sprak namens de gemeentebesturen, maar de brandweer, het terrein dus, is evenmin gelukkig met deze richtlijn. De richtlijn zal door sommige gemeenten worden aangewend om niet meer te investeren. Het is nog maar de vraag of de federale regering eindelijk het geld zal vinden om de lang beloofde hervormingen uit te voeren. Zij vrezen alleszins van niet.
Alle personeelsproblemen die er op dit moment zijn, blijven bestaan. Door deze maatregel zal het uitblijven van investeringen en aanwervingen op de middellange termijn de veiligheid van de burgers in het gedrang brengen. Daarom wens ik me aan te sluiten bij de twee vragen van de heer Verfaillie. Ik spreek zeker ook in naam van mensen uit de brandweerwereld die mij hun bezorgdheid hebben geuit.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marcus Vanden Bussche : Ik wens mij aan te sluiten bij de heer Verfaillie. De gemeenten stellen in hun begrotingen nu inderdaad vragen over de brandweer. Een wagen is oud en moet worden vervangen. Als hoofd van de veiligheid kun je moeilijk veiligheidsrisicos nemen door te verwijzen naar budgettaire beperkingen. Dat is je verantwoordelijkheid. Ik meen te begrijpen dat de minister daar niet op duidt. Een pompwagen kost toch snel 250.000 euro. Het gaat over enorme investeringen.
In de wandelgangen wordt van alles verteld over de brandweerhervorming. Men zegt dat zij er nooit zal komen, dat er eventueel een bevoegdheid zal worden overgeheveld naar Vlaanderen, dat het een Vlaamse materie zal worden. Het moet duidelijk worden of die hervorming er komt. De budgetten komen eraan en precies in die periode zou er duidelijkheid moeten worden geschapen. Nu is het moment dat wij de beslissingen moeten nemen.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het punt is gemaakt: de taskforces zijn volop bezig, de prezonecolleges en de prezoneraden werken. Maar ze hebben op dit ogenblik ook engagementen aangegaan op basis van de trekkingsrechten die hun door de federale overheid ter beschikking zijn gesteld. Die zaken zullen niet stoppen op 1 januari 2010. In mijn zone hebben we contacten voor externe ondersteuning, hebben we een administratieve kracht deeltijds ingeschakeld, zijn er officieren uit verschillende korpsen gedetacheerd, en worden er containers aangekocht om die mensen in te laten werken.
De gemeentebesturen en dan komen we terug bij de gemeentebegrotingen zullen een systeem moeten opzetten om volgend jaar die continuïteit te waarborgen. Het heeft geen zin om gedurende een halfjaar of negen maanden aan iets te werken en dan op 1 januari vast te stellen dat het federale niveau geen definitief uitsluitsel kan geven over de finale datum van de toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de nieuwe zones, en om dan te zeggen dat het gedane werk in de koelkast zal worden gestopt. Dat is geen optie.
Er ontstaat op dit ogenblik een heel concreet pijnpunt: hoe moeten we, met het oog op 2010, vanuit verschillende gemeenten in die middelen voorzien en die uitgeven of ergens een pot maken voor een juridische structuur die nog in de lucht hangt? Moet één gemeente daar het initiatief nemen en dat voorschieten en dan terugvorderen bij de andere, of moet men nagaan of er in het aanbod van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking een lichte ad-hocstructuur kan worden opgericht? Ik weet dat u zich niet heeft kunnen voorbereiden op deze vraag, maar ik vond het toch belangrijk om even aan te geven dat een aantal gemeenten in Vlaanderen op dit ogenblik, met het oog op de opmaak van de budgetten voor 2010, worstelen met een probleem.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Ik zal beginnen bij de laatste vraag, van de heer Kennes, omdat die ons brengt bij de problematiek van de eventuele inwerkingtreding van de nieuwe brandweerzones. Die was aangekondigd voor 1 januari 2010. Ik heb contact laten opnemen met het kabinet van minister Turtelboom. Daar wordt gezegd dat die datum niet wordt gehaald. Dat is geen nieuws voor jullie. Het is nog altijd het doel om in 2010 de nieuwe zones op te zetten. Mijnheer Kennes, u vraagt wat er in afwachting moet worden gedaan. Wel, er moet worden gewerkt binnen de huidige structuur, binnen de huidige kaders.
Zo kom ik tot de vraag van de heer Verfaillie, die daarmee bewijst dat hij zeer alert de omzendbrieven leest. Ik wil alle ongerustheid daarover wegnemen. Als u die omzendbrief heel aandachtig leest, dan weet u dat geen enkele geplande investering die opgenomen is in het FOD-meerjarenplan in het gedrang komt.
Mijnheer Vanden Bussche, er zullen evenmin investeringen in het gedrang komen die erop gericht zijn bestaand materieel te vervangen, materieel dat versleten is of plots defect, enzovoort.
De enige strekking van die omzendbrief is: vermijden dat bepaalde gemeentebesturen slinkse operaties zouden uitvoeren die de nieuwe toekomstige brandweerzone budgettair zouden belasten. Uit een bepaalde provincie is vanuit de dienst van de gouverneur de melding gekomen dat gemeente X van plan is om heel duur nieuw materieel te kopen met een leasingcontract waarvan de afbetalingen pas na drie jaar moeten beginnen. Dit wordt met andere woorden afgewenteld op de collega-partnersteden die dan in de nieuwe brandweerzone zouden treden.
De omzendbrief maant aan tot voorzichtigheid: doe geen investeringen die niet opgenomen zijn in dat meerjarenplan. Met alle investeringen die wel zijn opgenomen in het meerjarenplan kunt u rustig doorgaan. Uiteraard kunt u bij urgentie, bij noodzakelijke vervangingen en dergelijke, doen wat u moet doen. Maar bezwaar daar de toekomstige brandweerzone niet mee, die dan plots een geschenkje zou binnenkrijgen van iets dat niet gepland was.
De omzendbrief gaat om brandweermaterieel dat niet opgenomen is in de meerjarenplanning, en niet om uitgaven die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de gemeentelijke brandweerdiensten. Zowel de steden en gemeenten als de brandweerdiensten mogen gerust zijn.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Dank u, mijnheer de minister, voor uw geruststellend antwoord.
U haalt het concreet voorbeeld aan van een puur leasingcontract dat pas start na drie jaar. Ik weet niet om welke gemeente het gaat, maar met die omzendbrief heeft geen enkele instantie het recht om de beslissing van die gemeenteraad te schorsen. De kredieten moeten zelfs niet ingeschreven worden in de begroting, want de budgettaire implicaties zullen zich pas voordoen over drie jaar. Als dat opgenomen wordt in het meerjarenplan en die aanbesteding vindt plaats, dan veronderstel ik dat geen enkele instantie niet van de gouverneur, niet van Binnenlandse Zaken het recht heeft om die beslissing te schorsen.
Mijnheer de minister, uw antwoord stelt mij tevreden. De impact is veel kleiner dan ik had verwacht. U hebt een duidelijk antwoord gegeven. Ik denk dat de lokale besturen er zeer tevreden mee zullen zijn.
Minister Geert Bourgeois : Niet in het kader van het goedkeuringstoezicht maar van het algemeen toezicht, natuurlijk. Het feit dat de gouvernementele diensten daar weet van hadden, bewijst dat ze inderdaad soms wel op de hoogte zijn van zaken die in die omstandigheden niet zouden kunnen. De gouverneurs moeten toezien op de naleving van deze omzendbrief.
Nog eens: het gaat om een heel beperkte casus. Niemand moet zich zorgen maken. Alles wat in de meerjarenplanning staat, kan doorgang vinden. Alles wat nodig is voor de goede werking kan doorgang vinden. Deze omzendbrief werkt op dit punt veeleer preventief. Hij wijst de gemeenten erop niet oncollegiaal te doen tegenover toekomstige partners, die dan plotseling opgescheept zouden zitten met een vergiftigd geschenk.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Mijnheer de minister, heb ik goed begrepen dat de boodschap die u kreeg van minister Turtelboom was dat de inwerkingtreding gepland is voor de loop van 2010, en niet voor 1 januari 2011?
Minister Geert Bourgeois : Ja.
De heer Ward Kennes : U antwoordt dat men binnen de juridische structuren moet blijven. Mijn opmerking was er juist op gericht om te zeggen dat, met de lopende contracten en met het wegvallen van het trekkingsrecht op het federale niveau en het feit dat de gemeenten uit eigen middelen iets gemeenschappelijks zullen moeten financieren, de huidige structuren niet adequaat zijn om dit probleem op te lossen.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marcus Vanden Bussche : Het antwoord luidt: in de loop van volgend jaar. Misschien. Maar er staat niets in de federale begroting voor 2010. Als het niet in 2010 zal zijn, zal het verhuizen naar 2011. Dat is een grote zorg. Er moet eens duidelijkheid worden geschapen over hoe het nu zit met de brandweerhervorming.
Minister Geert Bourgeois : Jullie hebben allebei gelijk. Er is onzekerheid over dit punt. Ik kan daar alleen maar op antwoorden dat dit een zaak is voor het federale niveau. Je zou eigenlijk aan de collegas in het federale parlement moeten vragen wat nu uiteindelijk de timing is, zodat alle gemeentes en alle brandweerzones weten waar ze aan toe zijn. Ik wil gerust als minister nog eens een brief sturen naar mijn federale collega Turtelboom om te wijzen op wat hier is geventileerd. Maar de beslissing moet daar vallen. Ik begrijp heel goed dat een en ander leidt tot onzekerheid.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de minister, voor onze partij is het heel belangrijk dat, als de brandweerhervorming er komt, het engagement van de federale overheid ten aanzien van de opstap 50/50 wordt gerespecteerd. Zolang daar geen duidelijk beeld over bestaat, denk ik dat die hervorming niet doorgaat.
De brandweerzones functioneren vandaag vrij goed. Als er geen middelen zijn, laat dan gewoon de bestaande brandweerzones, die goed werk leveren, bestaan en wacht tot de juridische indeplaatsstelling en tot de nodige middelen er zijn. Mijnheer de minister, dat is niet uw bevoegdheid, maar het is toch onze visie hierop.
De voorzitter : Het incident is gesloten.